Posts tonen met het label Wandelingen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Wandelingen. Alle posts tonen

maandag 24 februari 2014

Waterliniepad en Steden als TV-persoonlijkheden

Op pad van Gorinchem naar Culemborg

Heel lang gelee, toen ik nog TV keek, kwam af en toe een program voorbij dat 'van gewest tot gewest' heette. Ik kan me er niet veel meer van herinneren dat steevast steden als Gorinchem en Culemborg werden aangedaan, mooie oude Nederlandse steden die er misschien wat gemoedelijker uitzagen dan de Hollandse steden, waar het leven wat langzamer leek te gaan, en waar mensen in een aantrekkelijk(er) accent spraken. Gorinchem is ook een doorgangspunt voor een aantal langeafstandswandelingen, en ook Culemborg heb ik daarvoor al een paar keer aangedaan. Maar totnogtoe was ik nog nooit van G naar C gewandeld. Gisteren dus voor de eerste keer.

Maar ik heb deze wandeling al wel eens in twee delen gedaan, uit/instijgen in Leerdam, ook bekend van het Grote Rivierenpad. Gorinchem wordt ook aangedaan door het Pelgrimspad, en ik kwam behoorlijk in de buurt van het traject van het Maarten van Rossumpad. Een andere distinctie die dit specifiek traject deelt met een select clubje andere is dat het om een werkelijk enorme afstand gaat. Ik kwam uit op iets van 34 km, en ik voel nu een lichte spierpijn in mijn bovenbenen. Lekker afzien dus.

Een voordeel van dit pad is, dat ik in Gorinchem niet hoefde te rennen om een pont te halen. Het pad loopt langs de muren, met uitzicht op poorten, een fraaie molen, en een beeld met mij onbekende betekenis.
Molen op de muur
Na een aantal kilometers over de dijk langs de Waal keert het pad landwaarts, over weggetjes langs maneges, boerderijen, tussen eindeloze rijen bomen. Ik stak een paar keer een snelweg over, en, jawel, de Betuwelijn. Regelmatig liep ik langs waterpartijen, die hier ruim in het landschap aanwezig zijn.

Waterpartij nabij Kedichem
In de buurt van Leerdam kruiste ik het Grote Rivierenpad, dat hier deels opgaat met het Waterliniepad. Dus zag ik nogmaals de scheve toren van Acqoy, het fort bij Asperen, en de grote aantallen bunkers [Nederlandse term: groepsschuilplaatsen] langs de dijken.

Opvallend waren de werkzaamheden die her en der in het land plaatsvonden. Rijen bomen lagen, gekapt en van takken ontdaan, op de grond, en sloten en vaarten werden uitgebaggerd. De beschoeiingen van plassen in het gebied dat 'Klein Hoogland' heet worden op dit moment gerepareerd, maar voor je iets kunt herstellen moet het kapot zijn, en daar zorgen de enorme graafmachines die het werk klaren ook voor. Ik moest ploeteren over nogal geruineerde weggetjes, net als over de vaartkant langs de Prijssche Wetering, waarop de uitgebaggerde nog maar net wat gedeponeerd. Zal over een weekje wel weer begaanbaar zijn.

Nabij Culemborg heb ik de verleiding weerstaan om de kortste weg naar het station te nemen, om nogmaals langs een van de zo vele nog in het landschap aanwezige oudere verdedigingswerken te wandelen. Fort Everdingen en Werk aan de Spoel liggen nog steeds dominant in het lage landschap. Het zou onderhand aardig zijn om zo'n fort ook eens te bezoeken. Vanaf de graskades langs de rivier (de Lek) had ik een fraai uitzicht op de spoorbrug die hier in het namiddag-winterzonnetje lag te baden.

Brug in het zonnetje

Het was mooi geweest, ik nam een kortere weg die niet door het centrum van Culemborg leidde naar het station waar ik om iets voor 6 aankwam.

donderdag 20 februari 2014

Het Einde van het Hollands Kustpad

Hollands Kustpad ten Einde?

Een paar weken terug, de precieze datum ontsnapte me even, heb ik het mij nog resterend deel van het Hollands Kustpad gelopen. Aan het eind had ik het gevoel echt iets volbracht te hebben; bij nader beschouwing had ik ook een fikse blaar op de hiel van mijn linkervoet, en een gat in de binnenbeschoeiing van mijn linkerschoen, merkwaardigerwijze precies op dezelfde plaats als de blaar. Huid repareert zichzelf (gegeven enige tijd), maar die schoen moet nu even in de ruststand. Ze verslijten echt!

Om redenen van logistieke efficientie (aansluiting van bussen en treinen) besloot ik om in Den Helder te beginnen, en vandaaruit naar het zuiden te wandelen. Bij het maken van mijn overwegingen moet ik vergeten zijn even naar buiten te kijken, want de bijzonder straffe en schrale zuidewind die ik op het hele traject aantrof had ik natuurlijk ook thuis al kunnen opmerken. Niet gedaan, me in tram en trein begeven om na enkele uren tuffen over het niet erg inspirerende Noord-Hollandsche Landschap (westelijk Nederland bestaat sinds enkele decennia uit een enorme buitenwijk, afgewisseld met nog een paar weilanden en hier en daar een sloot) in Den Helder gearriveerd. De gebruikelijke vlaggetjes waren duidelijk op palen en kastjes aangebracht, het is niet moeilijk de weg hier te vinden.

Den Helder moet, ik had het al eens gemerkt, een van de lelijkste steden zijn die ik ken. Van een aardig, oud centrum is nauwelijks sprake, het lijkt wel alsof het allemaal van die deprimerende buitenwijken zijn, schraal als de Noordhollandsche Wind die ik er, even later, buitendijks aantrof. Gelukkig voert het pad al spoedig over de dijk heen, hier ook werkelijk en zichtbaar de bescherming van het land, en kwam ik aan de grens tussen Waddenzee en Noordzee terecht. Ik had al snel de wind direct tegen, en dat bleef zo.

Na enkele kilometers over die zware buitendijk trok het pad de duinstrook in, die hier niet heel erg breed is. Wel grappig om, hoog in de duinen, de diepe polders in te kijken, al die rechte sloten, je kunt de contouren van de oude binnenmeren redelijk goed zien. Even later verdwenen die onder de buitenwijkjes van Julianadorp, zelf niet veel meer dan een (iets) oudere buitenwijk. Holland op zijn op-een-na-Lelijkst (Den Helder wint).

Maar gelukkig trekt het pad even later iets landinwaarts, zelfs tussen bosschages door, langs campings en iets oudere bebouwing, doorheen een gebied waar veel paardenmanages liggen. Het afbuigpunt van het pad naar de Afsluitdijk komt in zicht, ik wandel verder naar het Zuiden, richting Callantsoog. Dit dorp lag nogal op de schop, maar het straalt toch iets van gemoedelijkheid, zelfs gezelligheid uit, en (lees ik op de muren van een enkele supermarkt) de winkels zijn er werkelijk dag-en-nacht geopend. Waarschijnlijk heeft dit dorp een regioverzorgingsfunctie; zeker had het, kortstondig, een wandelaars-verzorgingsfunctie, want ik kon er mooi bij de plaatselijke bakker een stel warme oliebollen aanschaffen [op zondag!], brandstof voor de laatste etappes.

Die verlopen langs de rand van een natuurgebiedje, het Zwanenwater, dat zelf helaas goeddeels ontoegankelijk lijkt. Even later, het schemert al, kan ik een afslag richting zee nemen, de Pettemerduinen in. Aan de ene kant ligt het gebied van ECN, het Energiecentrum Nederland, waaraan het EU-gebied ligt dat ook thuis is voor de experimentele kernreactor. Ik wandel verder, door snel dichter wordende duisternis, door het mooiste gebied van deze tocht. Even later kom ik in Petten uit, loop ik naar de plaatselijke bushalte, alwaar blijkt dat ik maar een paar minuten hoef te wachten. Het pad is, voor mij, kortgesloten, hoogstens zal ik nog eens het stuk naar de Afsluitdijk lopen. Wat daarachter ligt (Friesland, Groningen) is te ver weg voor een dagtocht... maar belooft wel een heel wat aantrekkelijker wandelgebied te zijn dan althans veel van de stukken pad in dit karige, schrale en vale Noord-Hollandse landschap.

maandag 25 november 2013

Centrum van Nederland aangetroffen te obscuur NS-station

Hollandsche Rading het werkelijke centrum van Nederland

De afgelopen weken heb ik een paar wandelingen over de Utrechtse heuvelrug gemaakt, en daarbij een keer of -tig begonnen te Hollansche Rading. Dat is een minuscuul NS-stationnetje aan de lijn tussen Utrecht en Hilversum, maar wel een station dat heel mooi op een breuklijn tussen bos en polder ligt. Vanuit HR lopend zit je zo in de zompigheid van het westen (leuk op z'n tijd) maar ook arriveer je heel snel, meteen eigenlijk, hoog-en-droog op die Heuvelrug.

Die enkele keer dat ik met Ineke direct vanuit Utrecht wandel is de keuze wat beperkt; naar het Noord-Westen, langs de Oude Rijn naar HR is een van de mogelijkheden die zich aandienen. Vanuit HR naar Breukelen en verder kan ook, over het Marskramerpad, dat uiteindelijk uitkomt in Den Haag. Maar met het natte weer van oktober en november meende ik er goed aan te doen om maar eens naar het oosten te lopen.

Voor het Marskramerpad betreft dat de etappe naar Amersfoort, toevallig een mooi traject voor reuniewandelingen omdat beide stations betrekkelijk gemakkelijk bereikbaar zijn vanuit de rest van het land. Dit stuk heb ik zelfs twee keer gelopen, een keer met Heleen en een keer alleen. Het is een mooi stuk bosgebied dat je hier aandoet, doorheen of nabij Den Dolder, Soestduinen, Soest en, uiteindelijk, Amersfoort. De hele tijd is de beschaving nabij, er is bijna geen moment dat je niet ergens een snelweg hoort zeuren. Maar ook, voortdurend, van die prachtige denne- en loofbossen waarmee de heuvelrug is bedekt, nu in stemmige herfstkleuren. Alleen, what a difference a day makes, mijn solowandeling werd begeleid door een enorme regenbui en een enkele uren durend onweer dat steeds op ongeveer een kilometer afstand bleef hangen. De normaliter droge bospaadjes waren nu veranderd in woeste, zij het kleine, beekjes die me gemakkelijk tot de enkels kwamen. Het bos was er nog leger aan menselijke aanwezigheid door dan normaal. Nauwelijks honderd meter verwijderd van de beschaving toch een natuurervaring! Met Heleen werd het een geheel andere tocht, meer overleg en minder natte voeten.

Ook heb ik twee stukken Trekvogelpad gewandeld, een naar Bussem-Zuid, en een naar Maarn. Naar BZ doet het pad al snel het Gooi aan, een ouder en (iets) chiquer stuk Nederland waar nog wat oudere landhuizen staan, ook fraaie bossen, en een stel onverwacht uitgestrekte heidegebieden. De heide nabij Hilversum is daar een mooi voorbeeld van, maar op de dag dat ik er was scheen de zon (nouja, het regende in elk geval niet heel erg hard) zodat tout Hilversum eropuit was getrokken. Deze Zuider- en Westerheiden zijn wel de tuin van het Gooi, je bent er zo, en (mooi detail) de aanliggende snelwegen zijn deels in geulen weggewerkt. Zo is de geluidsoverlast iets minder en kun je, ten noorden van Hilversum, over een heuse natuurbrug lopen. Ik herinner me ook dat bij een eerdere wandeling enkele jaren terug, het schemerde al wat, een groep herten achter me over het pad sprong. Daarvoor was het nu te vroeg en -vooral- te druk. Nouja, voor wild vervoege men zich in de Amsterdamse Waterleidingduinen.

Het traject naar Maarn heb ik -intussen- ook al ettelijke malen gewandeld, zij het dat dit tot voor kort een van de missing links was, een etappe die toevallig even aan mijn aandacht was ontsnapt. Eerst wat manoevreren, dan langs het Koos Vorrinkhuis (NIVON), door Lage Vuursche (pannekoekendorp van het Gooi, ze hebben echt alles in het Gooi!), onder Soest langs, kruist het Marskramerpad (grappig om jezelf hier tegen te komen), door Soesterberg en de bossen die om Austerlitz liggen naar Maarn. Misschien is dit wel het mooiste traject van de Heuvelrug, relatief weinig autoherrie, veel bos, heel veel bos, en af en toe medewandelaars die verbazingwekkend vaak hetzelfde boekje in de knuisjes hadden als ik. Vanwege vroeg invallende duisternis heb ik de pyramide van Austerlitz maar eens niet aangedaan, dat is zowiezo een nogal suspecte landmark (moet naar het schijnt elk jaar weer opnieuw worden aangelegd). Een heerlijk stuk zwoegen door het bos, bijna 30 kilometer dus ik was aangenaam vermoeid toen ik station Maarn bereikte.

Er zijn natuurlijk ook andere centra van Nederland, zo ligt Arnhem prettig in het middelpunt van een stel mooie wandelingen, Schoonhoven, Woerden, Rhenen en Leerdam ook wel. Amsterdam en Rotterdam liggen te excentriek, daar ga je alleen heen als je er echt moet zijn. Hollandsche Rading echter verslaat ze allemaal: hier ligt het echte zwaartepunt van het land!




zondag 17 november 2013

Missing Link opgeduikeld Zonder Gaten Graven in Afrika

Met Ineke op Grote Rivierenpad: alsnog de ontbrekende schakel gevonden???

Vandaag (zondag 17 nov. 2013) heb ik met Ineke een deel van het Grote Rivierenpad gelopen, en welvan Leerdam naar Lexmond. Ik nam tram 3 naar CS maar stapte halverwege, om de afwisseling, over op tram 12, waarvan de bestuurder direct omriep dat hij een omweg ging maken vanwege een draadbreuk. Ohja, dat gebeurt als je iets wat klopt probeert op te leuken... maar ik was nog op tijd te HS, nam zelfs een trein eerder naar Dordrecht, keek weer verwonderd naar die enorme bouwput die het nieuwe Delft CS-in-aanbouw is, en stapte te Dordrecht over in het plattelandstreintje naar Geldermalsen. Polder, polder, polder. Te Leerdam stapte ik uit, Ineke kwam me al tegemoet.

Bij de eerste stappen van het traject kreeg ik, heel merkwaardig, niet dat deja-vu-all-over-again-gevoel wat me normaliter overvalt bij een herhalingswandeling, dat wil zeggen, bijna altijd. Zouden we deze wandeling dan -schrik- nog helemaal nooit hebben afgelegd? Ik kon het me nauwelijks voorstellen. Bruce Springsteen zingt ergens 'half man, half monkey, mister that's me', Lakey graaft er half Afrika voor af, wij vinden 'm nabij Hei- en Boeicop: de Missing Link. Ik moet de boekjes nog eens nauwkeurig nakammen, misschien zitten er nog meer in.

We verlaten Leerdam en komen op rustige landweggetjes terecht die langs eindeloze vaarten, grachten en sloten leiden. Het heeft de afgelopen weken nogal geregend, dus de vaarten staan vol, de klei is modderig en het gras lang en nat. We wandelen langs een paar wielen (diep uitgesleten waterkommen die net achter een dijkdoorbraak ontstaan), eindeloze polders, en af en toe een durpke. Het is een grijze, nevelige dag, wat soms leidt tot eindeloze uitzichten: geen einder maar een grasveld dat zich verliest in een mistflard. Koeien en schapen stofferen het landschap, langs de percelen ook bosjes en bomenrijen.

Een paar grotere wegen overgestoken en verder over fietspaden en, uitendelijk, ook een kilometers lang voetpad door nieuwe natuur. Natte struiken, meer lang gras, bosjes waarin het pad langs en door diepe plassen leidt, een glibbertocht door de Bolgerijse griendbossen. De in het boekje beloofde knuppelpaden liggen al goeddeels onder de modder, plankbruggetjes zijn spekglad. Het deert Ineke niet, ze struint onvervaard voort en ik volg. Nu komen we langs serieuzer vaarten, we steken het Merwedekaneel over via een draaibrug, merkwaardig antiek overblijfsel uit vervlogen tijden. Het boekje vermeldt dat deze bruggen zullen worden vervangen, begrijpelijk (het vormt nogal een obstakel) maar ook jammer. Ze kan zo dienst doen als decor voor een langzame maar gruwelijke Belgische thriller; het kanaal, de bomenrijen aan weerszijden en (vooral) de dieptrieste grijze nevel doen onweerstaanbaar aan Vlaanderen denken (voetnoot: dit was een Ineke-associatie).

Verder, verder, we beklimmen de winterdijk van de Lek, lopen Lexmond binnen, zoeken wat naar de bushalte, en vinden nog juist op tijd de tijdelijke busstop. Het is donker als we instappen.

maandag 7 oktober 2013

Hoge Veluwe revisited maar dan anders

Hoge Veluwe als voetganger, fietser en supporter

Gister heb ik met Antoon en Jolanda een bezoek aan de Hoge Veluwe gebracht. Niets nieuws, ik kan er onderhand een tweede huis openen als ik mijn wandelingen van het afgelopen half jaar bekijk, maar toch anders dan anders. Jolanda zou namelijk een cross rennen (het heet in het jargon ook 'lopen' maar dat woord bewaar ik eigenlijk liever voor serieus wandelen, wat het weer onderscheidt van niet-serieus wandelen, bijvoorbeeld om een hond naar een groenstrookje te begeleiden) van meer dan 37 kilometer. Op de Hoge Veluwe was een parcours uitgezet dat allerlei Zwaar Terrein aandeed, en de deelnemers aan de cross werden verondersteld dit ZT met enige snelheid te nemen. Antoon en ik mochten ook mee om aan te moedigen en om het jasje van Jolanda te dragen.

Zo gezegd, zo de auto geparkeerd op een militair terrein, uitgestapt en via een niet-officiele ingang naast het administratiegebouw het terrein betreden. Voor half geld, ik weet niet of dat was omdat ik als Morele Ondersteuning meeging of omdat het halve park vandaag afgesloten was. Dat bleek, namelijk, later het geval te zijn: naast de cross werden er nog drie andere lopen gelopen (rennen gerend, inderdaad), waaronder een halve marathon. Je kunt die renners niet vragen even aan de kant te gaan voor fietsende toeristen, dus hun wegen en paden waren voor ons, nederiger stervelingen, even ontoegankelijk.

We arriveerden wat vroeger dan de geplande start en konden ook de kermis rondom het loopfestijn even bekijken. Tenten met koffie en koek, verkleedtenten, een EHBO-tent, een paar bedrijven die rennerskledij verkopen hadden ook een eigen tentje. En, natuurlijk, honderden atleten. Op de een of andere manier lijken een heleboel van deze mensen nogal op elkaar: lange, tanige lichamen, met al even tanige en serieuze gezichten, jukbeenderen, neuzen en oren opvallend omdat de wangetjes niet -zoals zo vaak bij andere Nederlanders- lekker bol stonden maar eerder strak. Bij oudere mannelijke renners lijkt een soort van vrijbuiters-look in te zijn, maar wel zelfbewust en beheerst. Allemaal met die optimistische verende tred die komt van jaren intensief trainen en het vooruitzicht op een leuke slopende run. We kregen nog juist wat van het voorprogramma mee: kinderen renden een wat kleiner rondje. Ze kwamen hijgend en met rooie koontjes aan, allemaal van die blonde koppies. Contact maken met mede-renners, rugzakje omdoen, jas uit en plaats nemen in de rij.

Dan ging de trailrun van start, het peloton draafde weg en wij bleven achter. Even op de kaart kijken, globaal te wandelen route vaststellen, uitvoeren.... via het Trekvogelpad dat hier de perverse neiging had om ons steeds maar terug naar die blerende geluidswagen te voeren. Dan maar verder per fietspad, langs met monument voor De Wet, tussen al die prachtige landschappen door naar het Centrum. Daar grepen we twee witte fietsen, en karden we vrolijk verder naar het zuiden, naar de uiteinden van het park.

Althans, dat dachten wij. Maar wegaanwijzingen zijn in het park nogal schaars, en op de kaart stonden de ANWB-paddestoelen niet ingetekend. Na allerhande onnavolgbare omzwervingen troffen we een doorkomst van de run, we zagen juist Ines voorbijrennen. Verderfietsen, gestuit door het parcours van de halve marathon. Voorzichtig over de weg met deze renners meegefietst, via het museum, andere weg, naar Hoenderloo. En daar waren we, bij weer een doorkomst, juist op tijd om Jolanda toe te juichen, waarmee het hoofddoel van deze queeste was volbracht. We fietsten terug naar de start/finish, wandelden naar het terrein, en waren (weer) juist op tijd om Jolanda te zien aankomen. Onze toejuichingen zijn in elk geval niet onopgemerkt gebleven. Merkwaardig fenomeen: na bijna een hele marathon door moeilijk terrein hijgde Jolanda niet eens, ik zag geen zweet, het leek alsof ze zo het tweede rondje had kunnen aanvangen. Ik dacht terug aan mijn eigen exploiten, een jaar of -tig geleden, als hardloper tijdens de Batavierenrace en besloot: ik houd het maar op wandelen.

Herstel.

Lopen.

dinsdag 1 oktober 2013

Net de Grebbeberg gemist

Rhenen naar, wat was het, Maarn

Afgelopen zondag (30 september) heb ik een wandeling gemaakt vanuit Rhenen, aan de Grebbeberg. Hier kruisen twee paden elkaar, te weten, het Maarten van Rossumpad en het Trekvogelpad. Ik nam het tweede pad, en koos een westelijke richting, waardoor ik juist niet op de Grebbeberg terechtkwam.

Het pad loopt aanvankelijk door uiterwaarden van de Nederrijn, maar klimt al snel richting stad, en door de stad naar de bossen van de Utrechtse Heuvelrug. In Rhenen loop ik onder de toren van de Cunerakerk, die (lees ik in het boekje) 84 meter hoog is. Gezien de ligging van de stad is, vanaf de top van deze toren, een spectaculair uitzicht de uiterwaarden in vrijwel gegarandeer, maar ik wandel verder, en kom terecht in het Remmersteinsche Bosch. De grimmig voortmarcherende kolonne noordelijkwandelstokbejaarden die me eerder enige tijd heeft achtervolgd kan ik hier gelukkig afschudden. Om me heen, bos, voor en achter me, andere wandelaars, sommigen met kinderwagen op pad naar bezienswaardigheden als voormalige zandafgravingen. Het is een mooie nazomerdag, de temperatuur stijgt tot om en nabij de 18 graden, ik ruik de herfst in aantocht. Het warme najaarslicht schijnt tussen de bomen door en strijkt langs geel, rood en bruin wordende bladerdekken.

Na enige kilometers aldus door dit bos te hebben gestruind valt me het reliëf van het terrein nogal op. Hier vlakbij liggen de hoogste heuvels van de heuvelrug, een gegeven dat klaarblijkelijk het collectieve fietsvolk niet ontgaan is. Ik moet regelmatig even aan de kant als groepjes -vaak nogal overwichtige- fietsers van middelbare leeftijd me passeren. Ik kan me levendig voorstellen dat het hier heerlijk fietsen is, lekker stoempen de heuvel op (de zwaarste fietsers stappen dan even af) om daarna met gezwinde vaart naar beneden te scheuren. Op de gezichten van, misschien, zondagsfietsers, een mengeling van uitgelatenheid en angst: ik moet nu niet vallen! Het is goed om wat sportieve bondgenoten te hebben hier in het bos, ik beklim de hoogste heuvel van dit gebied, de Amerongsche Berg (69 meter) en zet me neer op een van de bankjes geplaatst rondom de Eenzame Eik bovenop deze Berg. Ouders met kinderen wandelen af en aan, oudere vrinden zitten hier wat met elkaar te keuvelen, af en toe legt ook een fietser aan.

Hier verlaat ik het Trekvogelpad, dat hier al snel het bos uitgaat om enkele tientallen kilometers door de polder te trekken, en stap ik over op een van de takken van het Utrechtpad. Dit was ik vantevoren al van plan geweest maar ik had door een onbegrijpelijke onnadenkendheid het boekje van dat pad vergeten. Maar ik kende het traject nog (een beetje) en meende dat ik het met de vlaggetjes wel zou redden.

Een anderhalf uur lang blijkt dat ook uitstekend te werken, maar op zeker moment, vermoedelijk aan de rand van de Ginkelduinse Heide, raak ik het spoor bijster. Geen probleem, ik wandel verder mijn neus achterna, en denk "voor ik het weet sta ik voor een treinstation". Dat valt wat tegen, na enige kilometers doorploegde zandpaden (het bos wordt hier deels omgehakt) kom ik bij een camping 'bij de boer' terecht. Het Leersumsche Veld heb ik dan volledig gemist, de Tombe van Nellesteyn zal ik vandaag niet meer zien. Haja, ik heb achter mijn neus aangelopen en dat zal ik nu weten ook: deze camping ligt bij een varkensboerderij, ik word herinnerd aan vroegere bezoekjes aan de boerderij van een oom en tante. Waarom mensen juist in deze stank willen camperen is mij een raadsel... dat zich nog verdiept bij een even verderop gelegen camping naast een kippenfarm. Dat stinkt nog harder, bahbah, en het heeft met natuurlijke bosgeur niet veel uit te staan.

Om bij een station te geraken besluit ik naar Maarn te lopen. Anderhalf uur na het verlaten van het bos bereik ik dat station, en gelukkig vertrekt de trein al twee minuten later. Het is mooi weest, nu weer terug naar huis en de volgende keer (neem ik me voor) zal ik bij een combiwandeling niet nogmaals het juiste boekje vergeten.

maandag 23 september 2013

HIP volgens De Vriend

HIP volgens De Vriend

of, Beethoven on steroids

Afgelopen vrijdag 20 sept. 2013 heb ik een concert van het Residentie Orkest bijgewoond. Het orkest werd gedirigeerd door Jan Willem de Vriend, de solist was Alexander Melnikov. Op het programma uitsluitend Beethoven: de ouverture 'Coriolanus', het vijfde pianoconcert, en de vierde symfonie.

Een paar dagen eerder had ik het orkest al onder leiding van dezelfde dirigent het Prinsjesdagconcert horen spelen, ook uitsluitend Beethoven. De belangrijke kenmerken van dat concert gingen vrijdag ook op. Het orkest speelt de 'oudere' klassieke muziek tegenwoordig zonder vibrato in de strijkers, hoewel ik natuurlijk niet weet of alle dirigenten zich hieraan zullen houden. Verder worden de te spelen stukken met een behoorlijk hoog tempo genomen, is er sprake van meer heftige gestiek (en minder uitdrukkelijk legato-klankmaken), en zit er vaak (maar niet altijd) een kleiner orkest op het podium.

Dit maakt dat Beethoven weer nieuw en fris kan klinken, en dat decennia luisterbagage niet hoeft te hinderen bij het apprecieren van concerten van wat, uiteindelijk, toch de stalen kern van het ijzeren repertoire is. Nou nee, eerder die kern was, tot mischien enkele decennia geleden; daarna hebben (is mijn indruk) de latere romantici als Mahler en Shostakovich die plaats ingenomen. Niet meer dus, terug naar vroeger... maar wel helemaal anders. De zware tempi, de plechtstatige interpretaties alsof elke Beethoven een Uiting van Diepste Filosofie was, door Dirigent en Orkest in Alle Ernst Te Presenteren en door Het Publiek in Gepaste Eerbied Tot Zich Te Nemen, de enorme orkesten, de massieve akkoorden (denk Karajan), het lijkt allemaal wat achter ons te liggen. De Nieuwe Beethoven klinkt (weer) revolutionair, opwindend, en (grappig effect) zijn nabuurschap van Haydn klinkt (weer) duidelijker door. Dus, hoewel ik eerder wat gegromd heb over de speel-op-zeker-keuze van het repertoire dit seizoen, ben ik nu toch door Beethoven overtuigd.

En door RO, de Vriend, en Melnikov natuurlijk. Het pianoconcert, dat al evenzeer in Granieten Uitvoering in mijn geheugen staat (Serkin, Bernstein, NYPh), werd zowaar weer een speels en assertief werk, met flitsend passagewerk voor de pianist, en, gelukkig nog steeds, krachtige tutti in het orkest. Ik hoorde nauwe interactie tussen orkest en solist, en zag die ook: Melnikov keek zeer aandachtig naar dirigent en naar de verscheidene instrumentalisten met wie hij tijdens het concert tijdelijke duetrelaties aanging. Het orkest zat in uitgedunde opstelling op het podium. Dat gecombineerd met de niet-doorvibreerde toonvorming had voor een serieus balansprobleem kunnen zorgen, wat zich overigens bij 'normale' romantische concerten ook al voordoet: de piano is te krachtig. Misschien ligt het ook eraan dat ik vrij ver vooraan zit, dan heeft de piano al vanzelf de neiging om te overheersen, en het geluid van de strijkers lijkt pas verder in de zaal goed tot zijn recht te komen. Er was iets aan gedaan: de klep van de vleugel was verwijderd. Wonderlijk effect: het geluid van de piano is aanmerkelijk zachter, lijkt van verder weg te komen, mengt beter met dat van het orkest. En de hoge en lage tonen krijgen, lijkt het, meer een eigen klankkarakter. Maar toch, een lichtere en helderder vleugel toegesneden op het klassieke repertoire zou, dunkt mij, een beter oplossing zijn. Ik heb er niet toevallig een in de kelder staan, haast ik mij hieraan toe te voegen.

De vierde symfonie is een van mijn favorieten, moeilijk uit te leggen waarom, Beethoven lijkt hier misschien iets minder zelfbewust zijn Goddelijke Missie te volvoeren en staat zich toe fraaie melodieen en lichtere klankweefsels te schrijven. Het is allemaal niet zo noodlot-doordrongen, wat overigens ook het vierde pianoconcert zo voor me inneemt, en eerdere kamermuziekwerken voor blazers. Ook hier, een HIP-uitvoering, nu met het orkest op volle sterkte. De Vriend swingt op de bok dat het een aard heeft, wat zich grappig genoeg vertaalt in een bijzonder gedisciplineerd spelen door het orkest.  Ik bemerk een subtiele ritmische flexibiliteit, ook al interessant. In het tweede deel een paar ritmische oneffenheden in openliggende vioolfiguren, verder strak gespeeld.

Kortom: mooi concert, Beethoven overtuigend afgestoft, dirigent, pianist en orkest kunnen het goed vinden met elkaar.

Ohja, ik was iets vroeger en viel middenin de presentatie vooraf die, begrijp ik, intussen vast onderdeel van het concert is geworden. Heel aardig gedaan, niet gelikt maar wel professioneel gepresenteerd, en drie strijkers uit het orkest sloegen zich moedig door een trio en door nogal veel omgevingsgeruis heen. Fagottist liet een, kennelijk, berucht loopje horen uit de vierde symfonie. En jawel hoor, zo tegen het eind hoorde - en herkende! - ik hetzelfde loopje nog een keer, supersnel, extreem virtuoos, en het kwam er lekker uitrollen. Bij het volgende concert kom ik vroeger om de hele intro mee te pakken. Goed plan, leuk uitgevoerd. 




maandag 16 september 2013

Over, langs en nabij de Lek

Water kwam vooral uit de lucht

Een paar dagen terug heb ik, weer eens, het deel van het Grote Rivierenpad gelopen dat tussen Schoonhoven en Lexmond ligt. De Grote Rivier waarvan hier sprake is, is de Lek, een van de afsplitsingen van de Rijn. Deze Lek komt uiteindelijk uit in de Nieuwe Waterweg. Als ik naar Hoek van Holland fiets, zoals ik regelmatig doe, zie ik dus Lekwater aan me voorbijstromen de Noordzee in. Maar bij Schoonhoven is het nog niet zover; daar is de Lek een brede, vief stromende laaglandrivier. Te Schoonhoven komen een paar paden samen, te weten, dit Grote Rivierenpad, het Floris-V-pad, en het Pelgrimspad. Maar juist na de oversteek van de rivier, per pont, gaan ze ook weer snel uiteen, FV en P naar het oosten, GR juist naar het Zuiden.

Nieuwpoort, zompige kades

Klaar voor de verdediging
Het eerste interessante doel deed zich al snel na deze oversteek voor, namelijk, het vestingstadje Nieuwpoort, dat na de Franse overval van 1672 van nieuwe verdedigingswerken werd voorzien en in de Hollandse Waterlinie werd opgenomen. De wallen zowel als de oude straten en gebouwen liggen er nog bij zoals toen, wat natuurlijk een bijzonder fraaie historische ervaring oplevert.


Te Nieuwpoort deed ik snel het plaatselijke supermarktje aan om wat brandstof in te slaan, het beloofde immers een frisse dag te worden. Ik was nog bezig de resten van de huzarensalade weg te werken toen ik een hekje werd overgestuurd een dijkje op, tussen twee sloten, daarachter weilanden en (natuurlijk) autowegen. En terwijl ik het zojuist aangeschafte pak melk tevoorschijn haalde, en weer terug in de tas stopte omdat het begon te regenen en ik mijn aandacht maar aan een ding tegelijk kan besteden, kreeg ik twee Enorme Koeien in zicht. De koeien zagen mij ook aankomen, misschien vanwege mijn felrode polo.
Grote Prent van Enorme Koeien

Ik benaderde ze rustig, nam wat foto's van de dames, en nam me voor ze voorzichtig te passeren. Maar het zwartbonte exemplaar had kennelijk geen zin daarop te wachten; ze schoof eerst behendig (voor zo'n kolossaal beest) achter haar collega, om dan vliegensvlug een ommetje te maken en achter me terecht te komen. Haar rustiger compane volgde en ik kon verderlopen.


Paar hekken verder, regenbuitje start nu serieus, een wipmolen die door de molenaar in de wind werd gedraaid. Het was open monomentendag en ik zag een paar mensen wat bezorgd uit het luik in de kap naar beneden kijken. 

Ik wandelde verder, door de tuin van het huis bij het gemaal (bijna bij de mensen thuis), en kwam op de volgende kade terecht, omgord, gelukkig, door bomen die nog voldoende in blad stonden om de kracht van regenbui en storm te breken. Op de foto's ziet het er allemaal duister en dreigend uit, en dat komt aardig overeen met de ervaring. Kilometers volgden, dit is een mooi pad, ik herinner me dat dit mijn eerste bevrijde (nde) wandeling was na ontslag bij tno nu bijna drie jaar geleden.

Overigens kreeg ik hier ook meer aandacht van koeien in de belendende weiden dan normaliter, misschien werkte die polo echt als een rode lap op een koe? Nieuwsgierig en angstig, eigenlijk net rendieren maar dan plomper.

Asfalt onder de voeten


Enige kilometers later verliet het pad de zompige kades en kreeg ik vastere grond, in casu asfalt, onder de voeten. Langs een groter gemaal, over meestal rustige polderwegen (maar waar automobilisten eindelijk kunnen planken, helaas voor mij), fietspad tussen bomenrijen door, naar het dijkdorpje Ameide. Een mooi dorp, paar huizen en de kerk open als monument, standbeeld, en hup de dijk op.

En weer terug de modder in

Een nogal lang stuk over deze dijk volgde, met fraai uitzicht weer op de Lek.


Tenslotte sloeg het pad rechtsaf, een smalle weg in tussen huisjes waar rommelige overblijfselen van een soort carnavalsstoet stonden en waar mannen bezigwaren met het verplaatsen van een klein grondschuivertje op een aanhanger. Dan een paar perenboomgaarden (de peren zijn rijp, niet gaar), een langer stuk tussen twee rietkragen in, vervolgens linksaf een kade op.

Omdat nu de wind anders stond stoorde de herrie van een naburige snelweg nu veel minder dan bij eerdere wandelingen, maar het bleef stormen en regenen. Toch een fraai stuk pad, tussen bomenrijen, struikgewas, meer bomen door, om uiteindelijk linksaf te slaan over het grasland van een paardenboerderij terug naar de weg over de dijk. Ik liep daar nog verder naar Lexmond, miste daar nipt de bus naar Utrecht, nam dan maar de bus naar Rotterdam, bemerkte dat deze ruim anderhalf uur over deze tocht zou doen, steeg weer uit, liep terug naar waar het pad de dijk opkomt, en trof uiteindelijk toch de (volgende) bus naar Utrecht.


Een heel aardig parcours, met behendig gekozen paden die voorkomen dat je voortdurend over geestdodende polderweggetjes loopt. Beter weer had wandelen misschien aantrekkelijker gemaakt, maar had ook meer herrie van autowegen en, allicht, hinder van op dijkweggetjes cruisende motorclubs opgeleverd. Het is nu die frictietijd tussen zomer en herfst, te nat voor een zomerjasje maar eigenlijk ook te warm voor een regenpak. Ik bedenk opeens dat mijn poncho hier misschien van pas was gekomen, aangevuld met gamaschen tegen natte broekspijpen. Het blijft behelpen, wandelen door Zompig Moerasland Nederland. Binnenkort ga ik vanuit Lexmond verder, dit is toch wel een fraai koppelstuk tussen Plat Holland en de Landelijke Linge.

woensdag 11 september 2013

Veelvuldig al wandelend buitenshuis

Verzamelverslag van meerdere wandelingen, veelvuldig te voet

De afgelopen weken heb ik een aantal wandelingen uitgevoerd die ik hier, in een fell swoop, allemaal tegelijk behandel. Op voorhand, misschien kan ik zo een aantal teleurstellingen voorkomen, kan ik al verklappen dat er geen foto's in dit verslag zullen voorkomen. Eerst had ik het toestel vergeten, daarna waren opeens de batterijen op, en tenslotte deed zich een merkwaardige storing voor waarbij het toestel wel openging, nogmaals inzoemde, maar volslagen het licht liet uitgaan bij het beroeren van de ontspanner. Intussen heb ik nieuwe batterijen ingelegd en alles lijkt het weer te doen. Te laat dus!, nou ja, dan maar in tekst.

Veluws Zwerfpad van Arnhem naar Hoenderloo

De eerste wandeling besloeg een deel van het Veluws Zwerfpad, en liep van Arnhem naar Hoenderloo. Ik liep samen met Heleen en Esther, en natuurlijk haar hond Hazel. De eerdere hond, Silly, had Esther zo genoemd omdat het dier (kennelijk) niet een enorm intelligente indruk op haar maakte. Het was een Golden Retriever, naar verluidt een ras honden dat eigenlijk te goed is voor deze wereld. Silly wilde wel met iedereen vriendjes zijn, maar was soms ook een beetje lui, of afwezig (in gedachten verzonken? hebben honden gedachten??? Een oud-collega kon de gedachtengang van een paard zeer overtuigend invoelen en naspelen, een beetje een combinatie van een machine en een 1-jarig kindje, misschien denkt een hond ook ongeveer zo). Na Silly kwam dus Hazel, die, hoorde ik van Esther, intussen ook weer een achtenswaardige leeftijd heeft bereikt. Door steeds maar niet thuis te geven hoopte ze het bezoek van de een-of-andere honden-gezondheids-inspectie te kunnen ontlopen, opdat Hazel haar (Esther dus) nog vele jaren gezelschap zal kunnen houden. Wie weet werkt het. Hazel begroette me op Arnhem CS door haar natte snuit af te vegen aan mijn broek, die kon daarna meteen in de was.

De wandeling tot aan de ingang van het park de Hoge Veluwe overlapte met die van Arnhem naar Otterlooo, die ik enkele weken eerder in verzengende hitte had afgelegd. Na de ingang van het park ging het echter anders. Ik kreeg de indruk dat het traject naar Hoenderloo minder extremen kent, gemakkelijker te doen is. Het loopt, in tegenstelling tot mijn eerdere verwachting, niet langs die uitspanning in het midden van het park (waar het lekker wild zwijn eten is) maar blijft gedurig in de Veluwsche Rimboe. Iets minder afwisselend dan het andere pad, en het weer was een stuk milder, dus het werd voor mij een wat minder memorabele wandeling. Nog steeds wel fraai overigens, door bosschages, over open velden, even rusten onder een paar bomen, verder door de velden, weer tussen bomen door, einde in het bos.

Aan het eind hebben we weer niet de fiets gepakt, wat ook moeilijk was geweest want voor Esther en Hazel hadden we een tandem en kar nodig gehad. Die varianten stonden niet in het fietsenpark te wachten - al begrijp ik dat tegen betaling een witte tandem wel degelijk te huren is. Misschien later eens proberen, lijkt me ook leuk om te doen. In plaats van die fiets, de bus, terug naar Ede-Wageningen, en vandaar de trein naar huis.

Mooie wandeling, op de Hoge Veluwe goed aangegeven met bordjes, maar het andere parcours was net wat mooier. Bovendien is het verstandig om voor een memorabele wandeling een dag met extreem weer uit te zoeken, denk aan regenbui, onweer, of tropische hitte.

Grote Rivieren naar Groene Hartpad: Moordrecht, maar dan...?

Een week later heb ik alleen een deel van het Grote Rivierenpad afgewandeld, en ben ik op een kruispunt afgeslagen richting Groene Hartpad. Begonnen in Moordrecht, blik geworpen op de Chinees waar ik nog eens het eind van een wandeling heb gevierd, en de pont naar de overkant gepakt, over de Hollandsche IJssel (zodat u niet denkt dat ik voor elke willekeurige sloot zomaar een pont neem). Vief een stevige pas ingezet richting zompige weilanden, dijkjes langs oude gegraven waterwegen en fietspaden tussen de weilanden, maar toen, bij nader inzien, toch eens de kaart bekeken. Alweer via het Loetbos naar Bergambacht, of naar Kinderdijk, ik had er opeens geen zin meer in. Die Grote Rivieren houd ik voorlopig voor gezien, tijd voor een andere herhaling... namelijk, een deel van het Groene Hartpad dat ik al een tijdje niet meer had gezien.

Dijkje richting de einder
Bij de fundamenten van een watermolen nam ik, op een kruispunt van wandelwegen, het andere pad, en liep ik al snel (weer) over een dijkje richting de einder. Een kleine kudde van ongeveer vijf koeien keek me nogal lethargisch aan, nou ja, de afzonderlijke koeien deden dat. Geen verder teken van leven dan het afbijten van gras en het erop kauwen.


Bij het nemen van een paar foto's van deze heerlijke dieren begaf opeens de batterij van de camera het, leeg!, flauw excuus voor lui gedrag. Dan maar zonder, verder over meer zompige kades, door grazige weitjes en over dijkweggetjes waarvan ik me herinnerde dat ik, op een eerdere wandeling met Ineke, herhaaldelijk voor mijn leven moest springen, en wel de berm in. Nu was het iets rustiger, en na enkele kilometers doemde daar Stolwijk op, waar ik op weer een andere wandeling met Ineke eens geeindigd was in de plaatselijke Chinees, achter het Hete Pannetje Uit De Oven. Lekker hoor, even niet aan denken en verderstoempen. Weer een kade tussen twee brede sloten, hier is het Hart een intens Groen, dit is mooi lopen.

 
Koeien intussen achter de rug

Maar het eind van de middag kondigde zich aan, dus in plaats van verder te lopen (nog een km of 10) naar de volgende bestemming sloeg ik op een fietspad niet links- maar rechtsaf, ruwweg richting Gouda, leek het zo. Fietspad enige tijd gevolgd, achter een dorpje langsgewandeld, opeens zat ik op een LAW (rood-witte vlaggetjes, moet nog eens opzoeken welk ookalweer), waarna einde in, nou, ik gok, Vlist. Dus ik zou (realiseer ik me nu) op het Pelgrimspad geraakt kunnen zijn. Nouja, hoedanook, een half uurtje later kwam de bus om me terug naar Gouda te brengen.

Het is wel grappig om me te realiseren dat in het Groene Hart al die paden zo dicht bij elkaar liggen. Ach, op de Utrechtse Heuvelrug en op/rond de Veluwe is het al net zo, misschien is er niet een heel ruime keuze aan interessant en bewandelbaar terrein. Het maakt het combineren van stukken van wandelingen mogelijk, dat is wel gemakkelijk... als je de juiste boekjes bij je hebt. Had ik niet, geimproviseerd, en toch niet in Siberie terechtgekomen, het valt allemaal wel mee. Leuke wandeling.

Terug Naar De Kust

En Afgelopen weekend bedacht ik, op zaterdagavond, dat ik op zondag weer eens een stuk van het Kustpad zou gaan verkennen. Ik heb eerder geschreven over het traject tussen Haarlem en Noordwijk, en meende nu, uit misschien wat overdreven zin voor continuiteit, om vanuit Haarlem noordwaarts te moeten lopen.

Dat (continuiteit, sorry voor het ontbrekende trema) is een thema (niet een trema) dat Peter Ackroyd voortdurend aanhaalt bij zijn biografieen (weer dat trema, om gek van te worden!) van Londen zowel als van de Theems. Wel aardig overigens, en hij duikelt een heel stel anecdotes op, maar ik zou zo graag wat meer vlees aan het bot hebben, niet alleen een belezen klinkende zinswending maar een sappig stuk tekst waarin de zaak zelf staat beschreven. Daar heb je, denk ik, een historicus voor nodig, een journalist zoals Ackroyd is minder geschikt. Maar dat terzijde. Zijn boek over Engelse melancholie vond ik juist heel mooi, misschien omdat melancholie zoveel waardiger en aardiger is dan die simpele blues.

Affijn, continuiteit, ik heb het met voeten getreden en heb vanuit Haarlem meteen de vervolgtrein richting het Duister Noorden genomen. In eerdere wandelingen was me al opgevallen dat Holland er hier nogal vermoeid, vaal en afgeragd uitziet, in kras contrast met de kuststrook die (natuur he) altijd fris en nieuw is. Zo nu ook weer; ik stapte uit te Beverwijk, wandelde zo recht mogelijk naar Wijk-aan-Zee (mooi duindorp aan een enorme meent, in de schaduw en rook van Hoogovens; recht om een nodeloos bezoek aan de zielige stadsparkjes van Beverwijk te vermijden) en schafte me een toegangsticket tot het aldaar gelegen duinreservaat aan.

Bij de kaartjesautomaat gewerd me een curieuze ervaring; ik kwam in onvoorbereide ontmoeting met een soort Spiegelbeeld Van Mezelf, een meneer (wel jonger dan ikzelf) die met een Fjallraven pantalon, serieuze halfhoge schoenen, een stevige rugzak op zijn rug met (jawel!) zelfs een label van Cathay Pacific eraanvastgeniet. Hij wandelde net iets (maar niet veel) langzamer dan ikzelf, dus ik kwam hem enige tijd later weer tegen. Hij vertelde dat hij wandelde om de conditie voor internationale wandelvakanties op peil te houden, uiterst herkenbaar natuurlijk. Zijn manier van zichzelf presenteren deed me afvragen hoe ikzelf op andere mensen overkom, een riskante vraag natuurlijk, die ik maar niet expliciet aan iemand stel. Hoeft ook niemand te beantwoorden voeg ik er voor de zekerheid maar aan toe.

Het pad was bijna nog mooier dan dat van Haarlem zuidwaarts. Bossen, heidevelden, kalend duingebied, duinpannetjes, watertjes, zandpaden en grazige vlaktes wisselden elkaar af. Ik wandelde enkele malen tussen van die enorme, ouderwetsche, koeien door, misschien Hooglanders, of Laaglanders, ach, wat maakt het uit. Heb verder niet veel beesten gezien. Het duin rook nu erg aangenaam, het had een dag eerder behoorlijk geregend, zodat de natuur er weer wat frisser bijstond. Merkwaardigerwijze hebben de paden hier veelal straatnamen, die ook op vers beschilderde betonblokken staan aangegeven. Een aantal van de paden waren ook bestraat, wat weer die typische Nederlandse vermenging van natuur en cultuur suggereert. Het hoort hier bij het cultuurlandschap, maar de natuur heeft er ook wat te zeggen. Mooi hoor.


Na ettelijke kilometers door dit heerlijke land bereikte ik Egmond, bekend van de graaf die door Alva verradelijk werd gearresteerd en onthoofd. Nou ja, een van de Egmonden dan, de versie-aan-zee. In een ander Egmond (aan den Hoef) hadden de ouders van een voormalig flatgenoot een camping, ook een claim-to-fame lijkt mij, voor E-a-d-H dan. En juist voordat de eerste hoosbui serieus losbarstte steeg ik in het ruim van een bus die me naar Alkmaar bracht.

Ik vraag me nu af of ik, alsnog in het kader van continuiteit, nog eens vanuit Egmond naar het Noorden moet lopen. Daar liggen nog wel een paar hele mooie duingebieden, maar ook dat deprimerende stuk platteland achter de Hondsbossche Zeewering, ik weet nog wel, waar ook Petten ligt [daar heb ik een paar jaar terug nog een helaas mislukt sollicitatiegesprek gehouden!, over het eind van de beschaafde wereld gesproken]. Nouja, misschien eens een weekend doorhalen tot ik in Den Helder ben, deprimerende hoofdplaats van de kop van Noord-Holland. Ik verwacht eigenlijk meer plezier van het kustpad dat verderloopt langs de rand van Friesland en Groningen. We zien het wel, en ik vertel erover als het zover is.

zondag 18 augustus 2013

Het Groene Hart van De Venen

Het Groene Hart van de Venen

Apologie

Heel soms, als ik in een wat balorige of zelfs onverantwoordelijke bui ben, kies ik een wandeling uit van meer dan 30 km. Ik weet dat ik aan het eind daarvan volslagen uitgewoond over de finish zal gaan, en de laatste 10 kilometer niet veel meer van het landschap meekrijg, maar toch doe ik het. Soms, dus. Het gaat om een beperkt aantal martelwandelingen, in het Hollandsch Kustpad zit er minstens een, in het Deltapad ook, maar merkwaardig genoeg bevat zelfs het verder volslagen onschuldige Groene Hartpad ook een paar gemene conditiekrakers. Een daarvan heb ik vandaag gelopen: de Venen (heet het in het boekje), van Alphen aan de Rijn naar Woerden.

Start

Als het maar zo gemakkelijk was. Een paar weken terug heb ik, ongeveer vier dagen voor de vertrekdatum, weer eens ingeschreven op een SNP-wandelreis naar de Alpen. Het was prachtig, erg gezellig, mooi weer, en veel zweten en zwoegen. Misschien later een uitvoeriger verslag. Wat me nu opvalt is, dat ik de neiging heb om veel te lang te aarzelen om dan, op het nippertje, alsnog een crash-actie uit te voeren. Dat krijg je van al dat overwegen en nadenken zonder keuzes te maken. Niks helder of transparant, een besluit overvalt me opeens en dan doe ik het maar.

Voor vandaag had ik mooie plannen om nog eens een stuk Veluwe te bewandelen. Ik had zelfs al een wandelgenote in gedachten, maar die nam de telefoon niet op (OK, tien minuten voor de tram ging, dat was geen handige timing, weinig ruimte om het nog eens te proberen of een sms te versturen). Nouja, dan maar geen Veluwe... maar wat dan? Ik bladerde door Trekvogelpad en Marskramerpad maar kreeg geen inspiratie. Toen zag ik onderop de stapel het Groene Hartpad liggen. Daar heb ik toch wel goede herinneringen aan, zelfs al een paar recensies van gemaakt maar die zijn intussen door Wandelnet gewist, gewoon de hele website weggegooid en opnieuw begonnen. Dat gaat me niet nogmaals overkomen dacht ik en... (raad maar).

En toen kwam die onverantwoordelijke bui boven. Ik zou ('gewoon', dwaas dat ik ben) nog wel eens van Alphen adR naar Woerden lopen. Mooi pad, meende ik me te herinneren. Verder niet veel, het was al even geleden, ik wist nog dat het eindigt met een enorm stuk langs een kronkelend kanaal en dat daarvan een ouder paar schoenzolen behoorlijk versleten zijn geraakt.

Dus ik naar AadR, uitgesjekt, en neus gericht naar het oppikpunt van het traject. Eerst een stuk over wat fietspaden, over bruggen, dan een trappetje af, langs een jaagpad waaraan ook allerlei huizen staan (dan lijkt het altijd alsof je bij die mensen door de achtertuin loopt). Een deel van AadR dat minder gladgetrokken is dan de wijken nabij het station (volslagen gestandaardiseerde jaren '90 en '00 nieuwbouwwijken, waarschijnlijk majeur consumptiegebied van dubieuze sherry). Over een bruggetje linksaf het weiland in. Heerlijk, dit is, eindelijk, het Groene Hart: over sommige uitzichten alleen maar bomen en koeien, soms is zelfs het autogezeur niet hoorbaar. Ik loop door kudden koeien, de dames kijken me wat sloom aan. Bij een gezelschap schapen probeer ik met de natuur te communiceren (verdienstelijke beeeeeeeeeeh) maar de beesten geven geen teken van herkenning. Dan een ontaard lang stuk over een smal weggetje tussen nog meer weilanden, linksaf langs een vaartje. Af en toe komen kuddes motorrijders me voorbijrijden, het is misschien de dag dat ze massaal worden gelucht. Ik ga nog een paar keer vaker aan de kant voor deze club tijdens mijn wandeling, ach, zo lijkt het wat op een Wagner-thema dat je er na een paar uur aan herinnert dat je nog steeds naar dezelfde opera luistert.

Water, kronkel

Bij Zuideinde slaat het pad een weggetje tussen patserige bungalows in, aan de Nieuwkoopsche Plassen. De gemeente heeft, meen ik te zien, zelfs besloten een eilandje in die plassen op te spuiten voor nog meer bungalows. Zo slacht je de gans die gouden eieren legt, goed zo Zuideinde. Misschien een wethouder die snel geld nodig heeft om een mooi cultuurgebouw te kunnen plaatsen? dat vervolgens te duur is om te exploiteren, en Nieuwkoop subisideert geen cultuur dus er is ook weinig reden om dat gebouw binnen te gaan, dus het wordt voor een appel en een ei verkocht aan een ontwikkelaar die er een hotel van wil maken maar die gaat op het nippertje failliet en tien jaar later is het een ruine. Zo. Nieuwkoop, graaf dat eiland weer af voor het te laat is en stuur die patsers naar Belgie! Zal er wel niet van komen.

Om op het pad terug te komen... ik volg enkele kilometers een kronkelend weggetje dat langs een al even kronkelend riviertje ligt. Op de terrasjes van de ettelijke uitspanningen zie ik steeds diezelfde in zwart leder gehulde, net wat te zware kerels met interessant gezichtshaar en een angstinboezemende gelaatsuitdrukking achter de koffie met appelgebak zitten. Ik loop niet harder dan 6 km/u maar toch haalt de gang me een keer of vijf in. Nouja, ze deden geen kwaad geloof ik. En ze maakten ook niet extreem veel herrie, dat viel eigenlijk nogal mee. En, OK, er zaten ook wel mooie motoren tussen, met van die kekke vlaggetjes achterop, dat heeft wel wat.

Langs het Noorden

Een afslag later ben ik van het gemotoriseerde verkeer verlost; het pad loopt nu door een wat moerassig gebied, langs het Noorden, ook een plas water die voor veel vertier zorgt voor de electrisch-gemotoriseerde bootmensen die voorbij komen varen. Ik herken de bank waarop ik bij eerdere wandelingen heb zitten uitpuffen en kijk nu eens goed het gidsje door. Wat!? herhaal ik mezelf, nog meer dan 10 km? Geen ontkomen aan... ik voel blaren en eksterogen, schud het zand uit mijn schoenen, drink de te geringe watervoorraad op en loop verder.

De Grecht

Het volgende gehucht, Woerdense Verlaat, is zo genoemd omdat het aan een waterknooppunt belangrijk voor Woerden ligt. Ik volg de Grecht, een oud kanaal dat kronkelt omdat het ooit langs een al bestaand riviertje is aangelegd. Een heerlijk parcours, eerst over een fietspad, dan alleen over de kade. Het is intussen een oude bekende, de uitzichten zijn nog steeds onwaarschijnlijk diep, en alweer hangt er een Authentiek Dramatisch Hollandsche Wolkenlucht boven. De warmte begint me parten te spelen, allerlei vliegen landen op mijn armen en benen, ik wandel stug verder. Aan het eind ligt Woerden; eindspel over dijkweggetjes, paadjes door aangelegd groen, langs volkstuintjes, en opeens sta ik bij het station. Finis.

Eeuwigdurende terugkeer

Ik heb zelfs, om het wederkerend element te versterken, een flesje groene-thee-frisdrank gedronken, en ben, alweer, misselijk geworden van de chemische troep die ze daarin gooien. Vermoedelijk suikervervangers, bah, laat die zoetigheid toch helemaal achterwege... Treinrit, even wat te eten halen (bij de Chinees kennen ze me intussen).

En Waar Zijn De Plaatjes?

Zie een eerdere kolom waarin ik uitpak over culturele verschuivingen weg van iets vooral naar plaatjes. Misschien wilde ik mijn overambitieuze wandeling niet nog verder verzwaren door de noodzaak voortdurend over perspectief en inkadering na te denken. Of meen ik dat dit nu een wandeling is die, vanwege de brede maar niet extreem fotogenieke landschappen, beter uit de doeken komt met uitsluitend tekst. Het hielp allicht ook niet dat ik mijn fototoestel was vergeten. De lezer (zou iemand dit ooit echt lezen?) moet het dus met tekst doen. Ik wil het boekje graag uitlenen aan wie hiervan enthousiast is geworden. Als de pijn wat uit mijn voeten is verdwenen wil ik misschien nog wel een keer meelopen. Wel meer water meenemen, ik heb intussen meer dan een liter nagetankt.



maandag 29 juli 2013

Buurtbos, Valouwe en Planken Wambuis, verderwandelen over de Veluwe

Veluws Zwerfpad opnieuw bezocht, wandeling van Lunteren naar Wolfheze

Gister, 28 juli 2013, heb ik met Ineke (nogmaals) een deel van het Veluws Zwerfpad afgewandeld, nu van Lunteren naar Wolfheze. Dit is een traject van een dikke 22 km, goed te doen op een middagje, maar ook weer niet zo kort dat het zonde is van de lange treinreis om er te komen. Ach, lang, dat hangt natuurlijk af van waar je toevallig woont. Iemand uit Arnhem is er zo. Maar die kent dit parcours allicht al lang.

Van Lunteren zag ik maar een paar straten; alras duikt het pad het bos in. Het Lunterse Buurtbos, de aanleg waarvan de bewoners ruime tijd gelee ertoe bewoog om een fraai hekwerk om een boompje te plaatsen. Daarop enkele dankwoorden gericht aan de gulle gever. Boompje is nu boom, hek staat er nog steeds.

Het traject voert verder langs fraaie bospaden. Het groen stond er, na de recente regenbuien, weer fris bij.


Zwerven wordt dwalen, maar niet verdwalen!


Bij het eind van de kaart herinner ik me opeens dat bij een vorige wandeling hier mijn interne richtinggevoel, toch al niet sterk ontwikkeld, het helemaal liet afweten.

Links, rechts, vooruit? Ineke kiest vooruit.


En jawel hoor, de pijlen op een paaltje wijzen niet erg eenduidig naar een compleet ander pad dan het kaartje aangeeft. Kaartje gevolgd, zelfs het kompas geraadpleegd (!kan ik ook!) en even later doorkruisten we het Wekeromse Zand, een ruim en open gebied waar het, in het zonnetje, al snel broeierig heet werd.


Een fraai stuk aangelegde natuur waar, op enige afstand, tamelijk woeste, nouja eeeuh, wilde, ach wat heet, extreem tamme, grote zwartbonte koeien rustig op een boompje stonden te knauwen. Ruim achter prikkeldraad, de koe mocht eens trek krijgen in een verse toerist!

Via een merkwaardig natuurfenomeen hadden we ook even uitzicht op een gletsjer op Akka


Verder, verder, nu naar  landgoed De Valouwe. Daar wordt, lees ik achteraf op de website van Nivon, niet gevlagd, dus hier is de onversaagde reiziger op zijn eigen sluwheid en listen teruggeworpen. Aan de hand van tekst, kaart en (alweer, het begint me op te vallen) kompas vonden we ons enige tijd later terug in de bossen van het Roakelsche Zand. Veel oudere lanen omgord met volgroeide bomen, lekker voor de schaduw en het biedt nog fraaie mogelijkheden voor perspectieffoto's ook. Bij deze dus.

 

 Ruige afsluiting via Mossel en Wambuis

Na de lanen volgden een paar kilomter door opener gebied, het Mosselsche Veld. Gelukkig ligt hier ook een uitspanning die ik, op frissere dagen, onopmerkend was voorbijgestiefeld... hier kruisen we het Trekvogelpad en kon ik een vroegere ik de hand schudden. Na inspanning uitspanning en, vooral, meer water. Het begon behoorlijk warm te worden in het vrije(re) veld.

Natuur in Nederland: let op de electiciteitsmast.


Nog een laatste paar kilometer via het Planken Wambuisch en door de bomenrij vn de Duitse Kampweg, en we arriveerden te Wolfheze. Hier bleek waartoe het niet opvolgen van je eigen goede advies leidt: we mochten drie kwartier wachten op het stoptreintje naar Ede-Wageningen. Ach, nog niet zo erg, gelegenheid om even uit te puffen.


Dit traject is een goed middagparcours, uit te breiden naar een dagtocht door vanuit Wolfheze verder te lopen richting Oosterbeek of zelfs Arnhem. Mooi stuk, op landgoed De Valouwe even boelkloedig zijn en vooral geen slappe knietjes krijgen bij afwezigheid van de geschilderde handreikingen van Nivon: alles komt goed!


zondag 21 juli 2013

Zwerven over de Hoge Veluwe

Veluws zwerfpad nogmaals

Vandaag heb ik wederom een deel van het Veluws Zwerfpad gelopen, van Arnhem naar Otterlo. Een deel van deze wandeling heb ik al enkele malen afgelegd, want in Arnhem beginnen (tel ik snel) vier etappes van het Zwerfpad, en bovendien doet het Maarten van Rossumpad (niet de brommende Amerikanoloog maar een warlord uit vergangen tijden) Arnhem aan. Toch kreeg ik het bijna voor elkaar om mis te lopen, want bij zoveel paden moet je ook af en toe de juiste richting kiezen bij een T-, X- of andere splitsing. Uiteindelijk is alles goedgekomen.

Eerst nemen we Arnhem...


Arnhem toont zich van zijn groene zijde, alle VZwP-etappes naar de Veluwe lopen door het Sonsbeekpark, dat bijna ongemerkt overgaat in het Zijpepark. Oude molens, buitenverblijven en zelfs een kasteel (Zijpendaal) verblijden de blik van de wandelaar; maar ook het park zelf mag er zijn, een gelukkige combinatie van glooiende heuvels, waterloopjes en meertjes, grasvelden, bloemenpartijen en bosschages. Hier en daar wuift zelf het rijpe koren, een enkele dorsmachine verricht wat agrarische activiteiten.



Verder, Arnhem uit

Even later verlaat het pad de parken van Arnhem om het landgoed van Schaarsbergen aan te doen. Een mooi gebied met uitvoerige bossen, en die prachtige met bomen omgeven lanen die bij dit hete weer enige schaduw bieden. De zon speelt subtiel tussen de takken, en vult hier en daar een open plek in. Het ene na het andere doorkijkje dient zich aan, diepte verkregen door mooie constrastering tussen het duister gebladerte en de felle vlekken zonneschijn.



En de Hoge Veluwe op

Van eerdere wandelingen is mij het ruige-parkkarakter van de Hoge Veluwe bijgebleven; ik was nu verrast door de veelvoud aan verschillende landschappen, en door de manier waarop het autoverkeer in het park aan banden is gelegd. Slechts het vaag geraas, op de achtergrond, van de uiteindelijk niet heel ver verwijderde snelwegen verstoorde de illusie van 'terug naar de natuur'. Ik ben een paar paardrijders tegengekomen, en bij het oversteken van een enkel fietspad heb ik wat fietsers gezien. Ook die verdwenen weer in het landschap.


De hoge temperaturen en de al enkele weken durende droogte zorgden voor een bijzondere natuurervaring: ik rook die typerende droog-bos-geur, af en toe geurde de kamille me toe, soms ook gemaaid gras. Door de hitte werd het een behoorlijk zware tocht, de ruim anderhalve liter water verdween alras in mijn keelgat. Alleen op de wereld, nou ja, bijna dan.

Een bevriende relatie die er wat van weet heeft me recent uitgelegd dat ik de persoon op de foto altijd naar een landschap moet laten kijken, en dat dat landschap ook voor de bekijker van de foto zichtbaar moet zijn. Het hoofdpersoon gewoon in het midden... nou ja, dat zijn vakantiekiekjes. Toch maar een keer gedaan, met een eenzame boom en een niet erg uitnodigend bankje ervoor (recht in de zonneschijn, bij minstens 30 graden en geen wind).



Na enkele uren pal onder de brandende zon te hebben gewandeld kwam ik, genadig toeval, weer onder de bomen terecht. Het laatste deel van deze etappe doet ook een jeneverbessenbosje aan, loopt weer door het dennenbos, en neemt uiteindelijk het karakter aan van een cross-country: een slingerend pad over de kam van enkele lage heuvels. Even later verliet ik de Hoge Veluwe en stond ik in Otterlo... nog voor ik eraan dacht dat ik hier ook met een witte fiets naar Hoenderloo had kunnen fietsen. Nou ja, een andere keer dan.

Conclusie

Met de Hoge Veluwe kun je bijna niet mis gaan, het is altijd een schitterend, uitgestrekt en (tamelijk) verlaten gebied, echt een parel in de Veluwe. Natuurlijk geen grofwild gezien, daar was het nog veel te vroeg voor, en het gebied is zo groot dat een wild zwijn dat zijn privacy apprecieert gemakkelijk menselijk contact kan vermijden. Het landschap zelf moet het doen, en dat lukt schitterend. Ik kom terug als het regent.

Vandaag had ik het rijk bijna voor mezelf alleen, niet zo vreemd misschien omdat het eigenlijk wel erg warm was om te wandelen. Ergens halverwege de dorpspomp aandoen was er niet bij; ik meen dat het traject naar Hoenderloo langs het restaurant komt maar ik heb alleen droog stof gehapt. Ik ga dan ook nog even door met het in mijn keel gieten van additionele liters water, en zoek ook even de aftersun op.

maandag 8 juli 2013

De Kathedraal op de Woeste Gronden

Te voet over de Veluwe

Afgelopen zaterdag heb ik met Ineke een fikse wandeling gemaakt over de Veluwe. Dat prachtige gebied dat op veel plaatsen iets heeft van een onaangeharkte tuin en dan opeens in de wildernis overgaat blijft trekken, ook al moet ik er uitvoerige reizen per OV voor maken om er te komen. Een van die reizen, tram naar CS, trein naar Ede-Wageningen, bus naar Stroe, verder te voet, is bijna onmogelijk vanwege de 3 minuten overstaptijd op Ede-Wageningen. Dan moet je geluk hebben, achterin de trein zitten, en rennen... en dan nog. Mijn subtiele plan was om niet in Stroe te beginnen, maar om er te eindigen.

Waar blijven al die wandelaars?

Ik nam dus, allez, samen met Ineke natuurlijk, de bus naar Hoenderloo, en vertrok vandaar ruwweg richting Noorden. Veel van de LAWs doorkruisen of schampen aan de Veluwe, zodat we soms moesten opletten om niet abusievelijk op het Trekvogelpad of het Marskramerpad terecht te komen.

Wandelen dus, door ruime bossen, soms enkele honderden meters een laan tussen twee stoere rijen bomen volgens, soms over kronkelende paadjes of door meer open terrein. Het was een bijzonder fraaie dag, vrijwel windstil, en de temperatuur moet de 25 graden zijn overstegen; ik waardeerde de bomenrijen er des te meer om.


Het pad is redelijk goed aangegeven, zij het soms wat karig. Hier en daar loopt het op samen met het Marskramerpad, maar die marskramers hadden kennelijk niet zo'n angst voor een zonnesteek want ze liepen meer door open vlakten dan de Veluwse Zwervers. Juist op een van de open vlakten die we toch aandeden, de Hoog Buurlosche Heide, vertoonde Nederland zich op zijn mooist: een vallei omringd door hoger gelegen naald- en loofbossen, weids was het uitzicht en ruig de gang erdoor: een kleine savanne.

Aan het eind, bij Hoog Buurlo, de idyllische nederzetting met die schaapskooi waar ik een paar maanden terug (wandeling met Heleen) de verse lammetjes nog bij hun moeder zag liggen. Nu hadden de schapen vrijaf, de kooi was leeg.


Na enig gepuzzel raakten we even later toch de weg een beetje kwijt (aan de rand van de Hoog Buurlosche Heide). Oplossing: manoeuvreren naar een landmark, in dit geval, de Kathedraal van Kootwijk. Dit is een groot betonnen gebouw dat ooit de zendapparatuur bevatte waarmee het radiocontact met Nederlands-Indie werd onderhouden. Tegenwoordig is een deel van het landschap, het gebouw een beetje onverzorgd, maar nog steeds een stoer ding. De toren was, helaas, niet opengesteld.


Hierna zijn we verdergelopen over fietspad en, alweer, het Marskramerpad, naar Kootwijk. Dit is een rustiek dorpje dat vooral wordt gekenmerkt door een drie- of viertal uitspanningen waar de vermoeide en (vooral) oververhitte fietser en wandelaar soelaas vindt voor zijn aandoening. We aten er een hapje. Hierna verdergewandeld naar Stroe, en, merkwaardig fenomeen, we raakten halverwege alweer lichtelijk de weg kwijt. Toch liep het al heel wat gemakkelijker, bij dalende temperaturen en een zakkend zonnetje. Een langer stuk over een fietspad door de heide dat de juiste kant opliep, en presto, we eindigden (ook eens een keer) in Stroe.

Een half uurtje later ging de laatste bus naar Ede-Wageningen: pad regelmatig kwijtgeraakt maar missie geslaagd.

Veluwe niet zo bereikbaar

Een van de redenen dat het, ondanks het warme weer, toch erg rustig was op de heide en in het bos kan zijn dat de Veluwe niet zo goed bereikbaar is. Er liggen niet zoveel treinstations, en de duistere binnenlanden van deze streek zijn vrijwel van OV verstoken. Wat hadden we moeten doen als we die bus uit Stroe hadden gemist? Nouja, een BB wellicht, lopen was te ver geweest (20km). Met puzzelen en het combineren van delen wandel- en zwerfpaden (ook wel 'dwaalpaden') kom je toch een heel eind. Tot Stroe, welteverstaan.

Uiteindelijk

Het traject dat we gelopen hebben was nu, in de aanstormende zomer, behoorlijk warm en (dus) zwaar. Bij wat koeler weer is het een mooie dagwandeling. De Veluwe is Nederlands mooiste natuurgebied, zo eenvoudig is dat. Elke wandeling aldaar is een feest; en zo was het afgelopen zaterdag ook. Op naar meer gezwerf, desnoods gedwaal.

dinsdag 11 juni 2013

Nogmaals te voet door Lapland, 2012

Voorbereidingen

Afgelopen jaar heb ik de wandeling door Lapland van 2011 min of meer ongepland nog een keer overgedaan. Nu was dat traject dan ook uitzonderlijk aantrekkelijk, door een fantastisch landschap dat tegelijkertijd mooi, lieflijk en desolaat was. Maar eigenlijk was ik van plan geweest om een hele andere route te lopen. Dat is dus mislukt. Als voordehandliggend alternatief heb ik dezelfde tocht van een jaar eerder nog eens overgedaan.

Toelichting op het Kungsleden heb ik enkele jaren terug gevonden in een klein, geel, Duitstalig boekje van Conrad Stein Verlag. Achterin, na de routebeschrijving, vond ik een kaartje van heel Scandinavie met nog een paar routes aangeduid, die elk in een eigen boekje worden beschreven. Op de Zweedse kaarten van het gebied zag ik die routes ook ingetekend. Dus ik schafte ook de gidsjes van het Padjelantaleden en van het Nordkalottleden aan. Het Padjelantaleden heb ik in 2011 ook 'gedaan', en aangezien ik het in 2011 zo mooi had gevonden en in de vakantie van 2012 iets soortgelijks wilde lopen spitte ik het boekje van het Nordkalottleden uit. Begint ergens hoog in Noorwegen, loopt door het fjell, via Finland en nog wat Noorwegen door tot in Zweden, en sluit in Abisko aan op het Kungsleden. Ik dacht: dan is de cirkel rond, ik ga 'm doen. Maar nadere beschouwing toonde dat het landschap waardoor ik zou wandelen toch aanzienlijk minder bergachtig zou zijn dan ik in 2011 had meegemaakt. Dat viel tegen.

Via een lichtelijk mislukte google-zoekactie kwam ik, toevallig, op de Nordlandsruta terecht. Een pad dat voornamelijk door noordelijk Noorwegen loopt, enkele tientallen kilometers ten westen van Kungsleden, door een vergelijkbaar landschap. De Norlandsruta wordt echter, bevond ik, door veel minder mensen bezocht dan zijn beroemde Zweedse neefje. Bijna niemand. De hutten, hoewel uitstekend uitgerust, zijn niet bemand. En ze verkopen ook geen proviand, jammer genoeg. De route zelf  is minder duidelijk aangegeven dan Kungsleden, ook al omdat zoveel minder mensen 'm lopen. Een uitstekende Nederlandse wegbeschrijving (http://www.vandringer.no/2007_nordlandsruta_nl.html) deed me besluiten om juist dit pad uit te zoeken: iets verder, iets avontuurlijker dan het jaar tevoren. Ik meende het wel aan te kunnen.

Aanreis, navigeren, omkeren

Hoewel een van de beginpunten van de Nordlandsruta ook door de trein van Stockholm naar Narvik (via o.a. Abisko, die ik dus in 2011 had genomen) wordt aangedaan meende ik het in 2012 toch anders te moeten doen. Ik zocht wat vliegtickets op die me van Schiphol naar Oslo, en vandaar naar Harstad-Narvik zouden brengen. Zo gezegd..., in Harstad nam ik de bus naar Narvik, alwaar ik mijn intrek nam in een hostel. De dag erop zou ik met de eerder genoemde trein vanuit Narvik naar het beginpunt van de wandeling reizen, een tocht van een uurtje. Narvik zelf heeft niet veel sights, het historisch museum over de oorlogshandelingen aan het begin van de Tweede Wereldoorlog en niets. De Nazi's waren in Narvik geinteresseerd omdat hier de spoorlijn vanuit Zweden aankwam waarover het Zweedse ijzererts werd (en wordt) vervoerd. IJzererts voor de Duitse oorlogsindustrie.


Ik nam de trein en reed langs de fjord landinwaarts. Al snel kwamen besneeuwde bergen in zicht. De zee eindigde in diep in de fjord in een eilandje; even later stapte ik uit op een station waar zelfs de hiking cabins gesloten waren. Er bivakkeerden, toch, twee Polen die daar bezig waren de infrastructuur van het spoor een opknapbeurt te geven. Ik wandelde met mijn zware rugzak het weggetje op dat bijna recht naar het zuiden leidde. En daar stonden de eerste rendieren al, beesten die tegelijk nieuwsgierig en angstig zijn. De zon scheen, het leven lachte me toe!


Enkele kilometers later bleek ik een afslag naar een doorwaadbare plaats in het plaatselijke riviertje te hebben gemist.


Nou ja, geen ramp, bij de eerste hut die ik aandeed (de Hundsdalhytta) zou ook een alternatief pad beginnen dat aansloot op het gewenste pad.


Maar.... daar ging het mis. De winter had dat jaar een paar weken langer geduurd dan normaal, en het pad lag goeddeels bedekt met sneeuw. De foto aan het begin van dit blog heb ik uit de Hundsdalhytta gemaakt, het pad loopt (vermoed ik) ergens links op de achtergrond. Ik kon het niet vinden. Ook de rood beschilderde routeaanwijskeien waren nogal uit beeld geraakt. En de sneeuw beloofde het wandelen uitzonderlijk zwaar te maken. Wat te doen?

Dat werd, helaas, terugkeren. Ik overwoog dat het pad zich goeddeels op deze hoogte bevindt en dat ik, dus, meer sneeuw zou mogen verwachten. Daar had ik niet op gerekend. En ik ben, zo moge duidelijk zijn, niet een extreem bekwame navigator.

Al tandenknarsend liep ik het perfect aangeduide weggetje terug naar het station, nam aldaar de trein terug naar Noorwegen om in Narvik bij een Noorse bank ook Zweedse kronen te pinnen, overnachtte nogmaals in het hostel, en nam, alweer, de trein, maar nu verder, naar Abisko. Replay van het pad van vorig jaar.

Kungsleden

Het was dan wel hetzelfde pad, maar toch ook volslagen anders. Andere mensen, ander weer en dus een andere wandeling en andere uitzichten. Ik heb later zelfs in andere hutten overnacht. Hier en daar kwam ik stugvards tegen die zich mij nog van vorig jaar herinnerden (echt waar!), of omgekeerd.

Aangezien het toch wat later in het seizoen was dan vorig jaar lag Abisko al zo goed als vol. Ik werd verwezen naar de annex, een blokhut die in wezen hetzelfde is als de hutten verderop aan het pad. Er waren, vreemd genoed, bijna geen muggen, en dat zou zo blijven. Ik nam -net als in 2010- het ontbijt in het restaurant, en koos, eveneens, voor de meeneemlunch. Nu zou alles gemakkelijker worden, dus waarom daar niet meteen mee begonnen?

De eerste wandeldag (na die eerdere twee in Noorwegen) ben ik meteen doorgelopen naar Alesjaure. Het zonnetje scheen, wat toch voor een nieuwe, frisse ervaring zorgde. Zelfs hier lag al een mooi landschap, dat typsche berkenbos waarmee driekwart Zweden bedekt lijkt. De bruggetjes lagen ditmaal niet onder water maar waren gemakkelijk begaanbaar. Ik kwam weinig mensen tegen, was bijna als eerste op pad. Alleen op een Zweedse wandelsnelweg door het fjell.

De rivier juist voor Alesjaure was door de regenval van eerdere dagen aanzienlijk woester en dieper dan het jaar tevoren. Ik moest, zelfs, mijn wandelsandalen aandoen. Het water was ijskoud, en de stroom trok vervaarlijk aan mijn benen.

Te Alesjaure vertelde een van de stugvards me dat ze me van vorig jaar en van 2010 herinnerde. Als ik daar nog eens op bezoek ga kan ik vermoedelijk lid van de STF-familie worden, of krijg ik een bijzondere medaille.

Verder, de lange helling op naar de Tjaktjapas, met dat schitterende uitzicht naar de wandeling van de komende paar dagen.

Naar Salka, daar aanhaken met wat wandelharde Zweden en Duitsers. Naast het wandelen en het in het fjell aanwezig zijn is het ook het gezelschap wat Kungsleden zo'n geweldige ervaring maakt. Bij Salka ontmoet ik ook voor het eerst Per en zijn vrouw en twee kinderen. Ze zijn Fins, maar van de Zweedssprekende minderheid. Kleren gewassen, uitpuffen van een lange wandeling. Saunabezoek, ook fijn.

Na Salka ben ik doorgewandeld naar Kaitumjaure, aan het meer. Janne was hier nu geen stugvard (meer), hij had nu een post in Abiskojaure, een hut die ik nu over had geslagen. De dag erna hield ik mijn luie dag, en wandelde ik naar Teusajaure. Daar ontmoette ik de Zweden, Duitsers en Finnen van eerdere dagen ook weer. Van Teusajaure naar Vakkotavare, bus naar Kebnats, en bootje naar Saltoluokta.

Hier verloor ik de Zweden en Duitsers uit het oog, hun vakanties waren voorbij. Het Fins echtpaar had echter besloten om verder te lopen naar Kvikkjokk. Ik sprak ze enkele malen in de hutten die we aandeden, evenals een gepensioneerde Brit die overwoog om over het Kungsleden naar Hemavan te wandelen. Moedige kerel. Per, de Fin, was 'iets' [onderzoeksdirecteur, vond ik later op de website] bij een Finse onderzoeksinstelling, en beroepshalve kende hij een paar van mijn voormalige collega's aan de UT. Kleine wereld.

Het weer, dat tot nogtoe wat wisselvallig maar niet heel slecht was geweest, veranderde nu naar dramatisch. De ene na de andere regenbui stortte zich boven me uit, de trajecten van Sitojaure naar Aktse, en vandaar naar Parte waren zeiknat. De prachtige vergezichten van een jaar eerder waren (dan ook) volledig verdwenen in bijna permanente regenwolken. Ik maakte met extra plezier gebruik van de ijzeren kacheltjes, vooral te Parte. Ontmoeting met Duits echtpaar dat een Duitse privégids bij zich had om het pad aan te wijzen en het grootste deel van de bagage te dragen. De dame van het paar had er niet veel zin meer in, en de gids vertelde me vertrouwelijk dat het geplande vervolg Sarek in wel niet zou doorgaan. Veel mensen dachten, had ze gemerkt, dat een tocht door Sarek een soort spannende campingwandeling was. Dat viel dan in de praktijk wat tegen. Ze was gids van beroep, mede-eigenaar van een gidsbedrijfje, en het hele jaar door op pad, te voet, met kano's, ter ski. Wat een leven... heerlijk.

De stugvard van Parte herkende me; ik vroeg me af of hij misschien het hele jaar door in deze hut woonde. Verder naar Kvikkjokk dat er, ondanks de ruige plannen van de nieuwe eigenaar, nog net zo bijlag als het jaar tevoren. De geplande verbouwing had nog niet plaatsgevonden. Het diner leek ook op dat van vorig jaar, maar dat was helemaal niet erg. Lekkere eland-gehaktballen, gebakken aardappels, groenten.

Padjelantaleden

Op het bootje vanuit Kvikkjokk naar het startpunt van het Padjelantaleden keek een van de Zweedse touristes die kennelijk dezelfde richting opgingen als ik mij eens goed aan. Ik voelde me al gevleid, maar ze vertelde me dat ze me herkende... van vorig jaar, op de Skierfe! En inderdaad, daar had ik haar ontmoet. Ik zou haar en haar vriendin nog enkele malen bij hutten spreken.

Padjelanta was, alweer (nog steeds) een prachtig park.


Hier, had ik eerder besloten, zou ik mijn route wat varieren. Na Tarraluoppa heb ik niet in een keer de hele trek naar Staloluokta gemaakt, maar heb ik overnacht te Tuottar. Hoog boven de boomgrens, een nogal desolate omgeving.

De stugvard had zijn Italiaanse echtgenote meegenomen die daarboven een eigen restaurantje was begonnen. Echte espresso. Een maaltijd met (min of meer) verse groenten. Ze had zelfs een kat in de hut, om haar dochtertje gezelschap te houden. En ze sprak vloeiend Duits (ze was zelfs lerares), wat ik gedemontreerd hoorde bij haar aanspraak van een Duits jongetje dat met zijn zusje, moeder en vader, later op de dag daar binnenkwam. Ik had dit gezin al eerder ontmoet, vader een enorme atleet, moeder en dochter steunend en kreunend achter pa aan.

Vanuit Tuottar ben ik in een keer doorgewandeld naar Arasluokta, en van daaruit, een dag later, naar Kutjaure, beide wandelingen van meer dan 30 km. Achteraf had ik beter Tuottar terzijde laten liggen en was ik direct doorgelopen naar Stalo. Kutjaure ligt op het Nordkalottleden, en betekende een (iets) ander traject dan vorig jaar. Een wandeling die ook drie hangbruggen bevat, mooi en een behoorlijk spectaculair uitzicht.

Te Kutjaure ontmoette ik Matti, een Nederlandse onderzoeker die aan een Zweede universiteit werkte. De wandeling van Kutjaure naar Vaisaluokta was een hoogtepunt; een stenig, bleek en hard landschap, terwijl ik er wandelde zat mij steeds een enorme regenbui op de hielen.

Maar ik haalde het droog, lunchte in de fjallstuga te Vaisaluokta, en nam vandaar een bootje naar Ritsem. Matti had me intussen ingehaald, de dag erna hielden we gezamelijk een uitrustdag. Gezellige kerel.

Terug naar Abisko

Vanuit Ritsem heb ik eerst over een steenslagweggetje naar Sitasjaure gewandeld, om vandaaruit weer het fjell in de gaan richting Hukejaure. Dit was wel mijn langste wandeling totnogtoe, iets van 42 km. Aan het eind raakte ik de weg nog wat kwijt, die is hier wat minder goed aangegeven dan op de drukker bewandelde paden die ik eerder had aangedaan. Hier, ook, kruiste ik bijna mijn initieel voorgenomen route, een curieuze ervaring. Een Duitse wandelaar die ik in de hut van Hukejaure trof zou wel, noordwaarts, het Noorse fjell betreden. De afslag naar het pad dat hij zou nemen was later duidelijk zichtbaar: een geultje in het landschap. Vermoedelijk zouden de paden in Noorwegen er, zonder sneeuw, zo hebben uitgezien. Tja.

Vanuit Hukejaure naar Salka (terug op het Kungsleden) werd een zware klus. De aanwijzingen en te doen gebruikelijke houten planken waren hier vrijwel afwezig. Hoewel de algemene richting van de route duidelijk genoeg was (langs de rivier) was het moeilijk lopen; veel moeras, sneeuwveldjes, en enkele veldjes met enorme rotsblokken waar ik overheen moest klimmen.

De verdere terugweg verliep zonder noemenswaardige incidenten, afgezien van dat ik tussen Salka en Alesjaure ingehaald werd door een Duitse wandelaarster (Steffi) die, ondanks ongeveer 25 kg op haar rug, minstens zo snel liep als ik (met 14 kg). Biologe, ze was al enkele maanden onderweg, en ze at louter veganistisch. In de eerste de beste kast die ik te Alesjaure in de ons toegewezen hut opentrok vond ik een achtergelaten zak met soja-brokken. We aten er smakelijk van.

En nog wat verder

Terug in Abisko nam ik de trein naar Narvik, en heb ik weer geslapen in het hostel. Vanuit Narvik maakte ik de dag daarna een lange reis met trein en bus naar Mo-I-Rana, de bedoelde eindbestemming van mijn geplande reis en vertrekpunt van de al geboekte vluchten naar achtereenvolgens Trondheim, Oslo en Schiphol.

Ik heb dus het landschap vanachter een raam bezichtigd, en niet te voet. Schitterende uitzichten, een land dat door zijn ligging aan of nabij zee toch weer heel anders eruitziet dan Zweden. Misschien later nog eens...