donderdag 7 augustus 2014

Proefondervindelijk en Rampenbestrijding, tegelijkertijd

Proefondervindelijk Rampenbestrijdingsrecept

Wat hebben beide woorden in dit kopje met elkaar van doen? Niet veel natuurlijk, het ene is een bijwoord en het andere een zelfstandig naamwoord. Je stelt iets proefondervindelijk vast, bijvoorbeeld, dat brandnetels inderdaad behoorlijk prikken in de zachte huid onderaan je bovenarm. Ik kwam daar zojuist achter omdat bramenstruiken zich, in elk geval hier in de duinen ten zuiden van Kijkduin, achter brandnetels plegen te verstoppen. Het heeft gister geregend dus die brandnetels zijn allemaal een halve meter gegroeid in een nacht, maar tegelijkertijd zijn een helehoop bramen rijp geworden. Ik had trek... wat te doen? Het antwoord laat zich raden. Auw.

En rampenbestrijding is een onderwerp waarvoor ik tijdens mijn werk bij TNO een grote interesse heb gekregen. Er kan geen ramp voorbijgaan of ik zit aan het schermpje van mijn pc gekluisterd, ik volg kranten uit Nederland en Engeland, lees naderhand gebiologeerd de rapporten van al die nationale onderzoeksraden. De Amerikaanse zijn, zo is mijn ervaring, veelal erg goed geschreven en bijzonder informatief. Die wezen mij al op het niet voorkomen van paniek tijdens een ramp (dat blijft een verrassing voor eenieder die meent dat rampenfilms uit Hollywood iets met de realiteit te maken hebben). En op het belang van zelfredzaamheid, incasseringsvermogen, de behulpzame burger als echte first responder. En op de rol van chef rampenbestrijding als coordinator en improvisator, in plaast van als hierarchisch opperhoofd. Maar zijn er intussen al Nederlandse oefeningen in improvisatie, burgerparticipatie, emergente organisatie bij rampenbestrijding? Haha...

En toch slaag ik er hieronder in om beide woorden met elkaar te verbinden. Als volgt. Een paar artikelen terug heb ik een recept gegeven van, onder andere, knoedel (o-umlaut). Iets met meel, boter, melk, gist, en nog vanalles. Vaste hoeveelheden. Een klassiek command-and-control-recept. Toen belde JvK me op met de mededeling: ik kom op bezoek en we gaan knoedel maken. Direct was alles anders. Een vast recept met een 12-stappenplan en op de milligram afgestreken hoeveelheden voldoet in de werkelijke wereld natuurlijk niet. Het moment was daar voor Improvisatie, niet geheel toevallig ook het devies (recept?) voor een geslaagde ramp.
Bewijsexhibit 1. Geen ontkennen meer mogelijk.
 Dus we kieperden linea-recta de hoeveelheden en het concept overboord om verder te gaan met knoedel die bestaan uit: verfromfraaid witbrood, eieren, melk, gesmolten margarine, peper, ui, gerookte spekjes, meel (niet het pak gebruiken waar kleine zwarte beestjes in rondkruipen), knoflookteentjes, bieslook, enig zout. Neem van deze ingredienten een hoeveelheid die op het oog voldoende is, bak ui, spekjes en knoflook vantevoren, meng de andere ingredienten door elkaar, mix er ook de uispekjesknoflookbraai doorheen. Dit alles zal een kleine 20 minuten duren. Vervolgens: ballen van maken, en in een pan met kokende bouillon gooien (attentie: verbrand je niet aan bouillonspetters). Ongeveer een kwartiertje energiek laten koken tot de ballen opzwellen. Dat lijkt een teken te zijn van gaar. Haal ze met schuimspaan of iets dergelijks (vork en lepel kan ook) uit de pan, overwin uw aarzelingen en eet ze op. Te genieten met goulash (brokken knoedel lekker laten poedelen in vettig sausje) en rode kool. Idealiter een kroes duister bier bij verschalken, glaasje wijn mag ook, voor de fijner besnaarden onder ons. Smakelijk!