tag:blogger.com,1999:blog-87897976576845824272024-03-14T10:31:03.237+01:00Als het maar geen TV is.Langzaam vermaak: boeken, wandelingen, muziek, en wat ik ervan vind.Ton van Oosterhouthttp://www.blogger.com/profile/03293439168199189815noreply@blogger.comBlogger55125tag:blogger.com,1999:blog-8789797657684582427.post-53202287963796984132022-12-21T16:52:00.003+01:002022-12-21T16:52:34.361+01:00<h2 style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in; text-align: left;">
Over de Nederlandse defensienota van 2022.</h2>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;">
</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;">De Nederlandse
defensienota van 2022 is een interessant document. Er wordt gewag
gemaakt van een verslechterende internationale veiligheidssituatie,
en er wordt gesteld dat de Nederlandse defensie zich daarop moet
aanpassen.
</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;"><br />
</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;">De drie
krijgsmachtdelen worden afzonderlijk behandeld. Zo zullen Marine en
Luchtmacht de eigen slagkracht vergroten, altijd om in internationaal
verband een grotere rol te kunnen spelen. De Landmacht wordt verder
in die van Duitsland geintegreerd; een gezamelijk grotere slagkracht
wordt nagestreefd.</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;"><br />
</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;">Teneinde die
slagkracht te vergroten mikt Defensie op een aantal ‘effecten’.
Nu was ‘effecten-gebaseerd’ een paar jaar terug een hippe
modekreet in (internationaal) defensiedenken, dus ik was wel benieuwd
wat daar, voor Nederland uitgekomen was. Dat was:</p>
<ul><li><p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;">Hogere
gereedheid en inzetbaarheid, vooral door het wegpoetsen van
achterstallig herstel en onderhoud van bestaand materieel, en het
aanvullen van onvoldoende voorraden.</p>
</li><li><p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;">Gerichte
verbetering van de slagkracht, en</p>
</li><li><p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;">Meer
wendbaarheid, dwz, inzetbaarheid in een breder scala aan mogelijke
conflicten.</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;"></p>
</li></ul>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;">De dreigingen tegen
de nationale veiligheid zijn de oude bekenden: instabiliteit aan de
randen van Europa, Rusland en China; georganiseerde criminelen,
slechter weer en Venezuela voor het Caraibisch gebied.</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;"><br />
</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;">In het document zie
ik het gebruik van de term ‘vechten’, en, zowaar, een paar keer
‘de krijgsmacht moet kunnen winnen’, een concept dat in eerdere
defensienota’s simpelweg niet voorkwam. Maar ook, vooral, dat
Nederland onderdeel is van EU en NAVO, en voor zijn veiligheid
overwegend afhankelijk is van effectief optreden van beide
organisaties. Nederland ‘levert’ militaire capaciteiten die, naar
eigen zeggen, ‘meerwaarde’ bieden, en die gelegenheid geven tot
‘specialisatie’.</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;"><br />
</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;">Voor wat betreft
militaire gevechtscapaciteiten, die moeten vooral worden gezocht in
enerzijds de meer autonome bijdragen van bewapende schepen en
vliegtuigen, anderzijds in ondersteunende diensten voor landoptreden.
Schepen en vliegtuigen kun je moeilijk ‘modulair’ leveren, denk
aan ‘wij leveren het vliegtuig, jullie hangen er een raket onder of
plaatsen er een piloot in’. Idem bij schepen, het gaat om eenheden
die, mocht het nodig zijn, zichzelf effectief moeten kunnen
beschermen in een echte oorlogssituatie. Voor eenheden van de
Landmacht geldt dat kennelijk niet of minder; daar mikt Defensie op
Combat Support en Combat Service Support. Denk aan: vuursteun,
transport en logistiek, inlichtingen, medische ondersteuning en
onderhoud; verder zie ik in de lijsten materieel vooral verdediging
tegen allerhande luchtdreigingen, van kleinschalig (vijandige drones
bestrijden) tot grootschalig (raketten die buiten de dampkring
vliegen vinden en mede-bestrijden).
</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;"><br />
</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;">Special Operations
Forces worden uitgebreid en nader van geschikte uitrusting voorzien,
maar verder ligt de nadruk bij landoptreden op het vervangen van
verouderd materieel, het opwaarderen van iets minder verouderd
materieel, en, zoals gezegd, het versterken van CS en CSS.
</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;"><br />
</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;">Specialismen die
worden versterkt zijn dus: integrated air and missile defence (IAMD);
vuursteun (uitbreiden munitiepakket van de pantserhowitser, aanschaf
van allerlei mortieren, aanschaf raketartillerie), nieuwe domeinen
(cyber en space). Joint optreden is uitgebreid tot multidomain
opteden.
</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;"><br />
</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;">Wat mij aan de
doorwerking van het ervaren hogere dreigingsniveau in concrete
plannen opvalt is, dat het wegwerken van achterstallige reparatie en
onderhoud als onderdeel wordt gezien van het behalen van de 2% norm.
Ik zou denken dat het zuiverder en eerlijker zou zijn om de ‘nieuwe
situatie’ te baseren op die 2% norm, en wat aan investeringen nodig
is voor het behalen van die situatie als een eenmalige extra uitgave
te beschouwen.</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;"><br />
</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;">Er wordt geen
concrete aanwijzing gegeven voor hoe vanuit een ervaring van een
hogere dreiging is gekomen tot juist die innovatiespeerpunten en
verbeteringen waar sprake van is. Tussen dreiging en het aanleggen
van militaire voorzieningen liggen zaken als: meest voor de hand
liggende dreigingsscenario’s, aard en omvang van schade aan de
nationale veiligheid die zich als gevolg van die scenario’s zou
kunnen voordoen, en een afweging tussen waarschijnlijkheid van
scenario’s en ernst van de schade.
</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;"><br />
</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;">Het was enige
decennia geleden te doen gebruikelijk dat de Landmacht met
(aanzienlijk) meer geld ging lopen dan Luchtmacht en Marine, omdat
militair optreden nu eenmaal voornamelijk op land geschiedt (al was
het maar omdat daar de meeste mensen, en zeker het overgrote deel van
de Nederlanders die moeten worden beschermd, wonen). Daar is nu geen
sprake van; ruim een derde van het budget gaat naar defensiebreed
materieel, 18% naar ICT. Samen goed voor meer dan de helft. Voor
Luchtmacht, Marine en Landmacht gelden resp. de volgende percentages:
18,7; 6,2 en 11.6. De Luchtmacht heeft een mooie slag geslagen;
aanschaf van een gering aantal F35s kost een enorm kapitaal dat zelfs
bij een behoorlijk uitdeiend defensiebudget nog een
bovenproportioneel beslag legt op de middelen.
</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;"><br />
</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;">Verder zou het voor
de hand liggen dat er specifieke, concrete verwijzingen worden gedaan
naar NAVO-afspraken waaruit duidelijk blijkt dat Nederland vooral CS
en CSS levert. In welke task forces gaan die capaciteiten worden
ingeklikt, wat voor operationele, tactische en technische
voorzieningen worden getroffen zodat dat inklikken ook daadwerkelijk
gaat lukken, wat voor oefeningen met echt personeel en echt materieel
gaan worden uitgevoerd? Sterker nog, uit de (korte) reactie van NAVO
blijkt dat NAVO helemaal niet zo blij is met de richting van de
Nederlandse defensieinspanning; het achterblijven van investeringen
in de landmacht en de aanschaf van zwaardere wapensystemen valt in
negatieve zin op.</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;"><br />
</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;">Slechts de
integratie van de Nederlandse Landmacht in de Duitse wordt besproken,
en zelfs daarbij wordt niet vermeld wat Nederland levert, en waarom.
Andere vormen van internationale samenwerking en integratie gelden
samenwerking op het gebied van mijnenbestrijding met Belgie, en
samenwerking van de mariniers met hun Britse collega’s. De
realisatie dat Brexit betekent dat het UK niet langer een bondgenoot
is lijkt nog niet ingedaald.</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;"><br />
</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;">Nu spelen bij het
balanceren van de verschillende investeringen binnen het
defensiebudget twee generieke problemen: een, het gaat om een
voorziening ‘in geval van’, een verzekering. Aangezien Nederland
niet van plan is om ergens een oorlog tegen een specifieke vijand te
beginnen is het altijd noodzakelijk om aan risicobeheersing te doen
en tot een palet aan mogelijkheden te komen. Verder is het in elk
geval niet de bedoeling dat Nederland op zijn eentje een ‘echte’
oorlog gaat voeren; het wordt (dus) niet noodzakelijk geacht dat de
Nederlandse krijgsmacht intern geheel gebalanceerd en met alle
mogelijke en voor oorlog noodzakelijke capaciteiten is uitgerust.
Twee goede redenen waarom een Nederlandse defensienota eigenlijk
altijd een zekere mate aan wezenloosheid kent. Zelfs het voeren van
een gevecht en het moeten kunnen winnen werd in het verleden achter
onzijdig ambtelijk taalgebruik verborgen; het is een behoorlijke
verbetering dat dat nu (iets) minder het geval is.</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;"><br />
</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;">Het valt wel op dat
de hele concrete oorlog die een paar honderd kilometer van de
landsgrenzen wordt uitgevochten blijkbaar slechts zeer beperkt
invloed heeft gehad op de samenstelling van dat palet. Artillerie
wordt benadrukt (eindelijk, goed zo), er wordt een ingang gemaakt
waardoor gebiedsdekkende raketartillerie weer terug kan worden
gehaald, en lang uitgestelde vervangingen van basale wapens als
mortieren worden eindelijk, eindelijk uitgevoerd. Allerlei zaken als
C2-middelen, middelen voor cyberoorlog, logistiek, en
luchtbescherming, waren altijd al een belangrijk issue en zijn niet
van aard of belang veranderd. Herstel en onderhoud van bestaand
materieel worden aangepakt, het werd eens tijd. Maar de noodzaak om
een grotere en vooral zwaarder bewapende Landmacht te leveren wordt
blijkbaar (nog steeds) niet onderkend. Een gemiste kans; zelfs op de
middellange termijn wordt niet gesproken van tanks (denk aan dat
Duits-Franse initiatief voor ontwikkeling van de nieuwe tank). En
toch had het daar voornamelijk om moeten gaan. Tanks, om de Russen
vernietigend mee te kunnen verslaan, en, mocht de noodzaak zich ooit
voordoen, ook de Chinezen.
</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;"><br />
</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;">Een politieke
kwestie die hierachter schuilt (denk ik, dit is mijn achterdocht die
opspeelt) is, dat de Nederlandse politiek maar het liefst kiest voor
militaire verplichtingen waarbij een relatief gering risico op het
lijden van verliezen wordt gelopen. De lichte en middelzware eenheden
van de Landmacht zullen niet in het veld kunnen treden tegen een
zwaar bewapende vijand als de Russen; bij een eventuele NAVO-inzet
zal dan een ander land de hete kolen uit het vuur moeten halen. Mooie
taakverdeling. De enige primaire ‘hoog intensiteits’-eenheden die
worden uitgebreid zijn de Special Ops Forces, de zware vuursteun, en,
zoals gezegd, fregatten van de Marine en gevechtsvliegtuigen van de
Luchtmacht. Allemaal heel high-tech, zeker, maar er wordt consequent
voorbijgegaan aan het zware, landgebonden gevecht. Een cruciale
omissie die het nut van het gehele innovatie- en uitbreidingspaket
twijfelachtig maakt.
</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;"><br />
</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;">Nederland moet
bereid zijn om een evenredig deel van het risico te lopen; dat uit
zich in voldoen aan al (veel) eerder gemaakte afspraken over quote
van het BNP dat naar Defensie gaat, maar ook in het kiezen voor
militaire taken die een afbreukrisico met zich meebrengen. Door zich
nogal opzichtig achter een stel ‘grote buren’ te verschuilen
ontloopt Nederland een verantwoordelijkheid, wat zich zal uiten in
geringere internationale invloed en, mocht de nood aan de man zijn,
een geringer vermogen om zelfs de eigen (uitgezonden of
geprepositioneerde) eenheden zichzelf te laten redden.
</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;"><br />
</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;">Een vorm van
internationale samenwerking die mikt op Europese autonomie wordt wel
genoemd, maar nauwelijks nader vormgegeven. Welke concrete militaire
capaciteiten worden van Amerikaanse eenheden overgenomen, welke
materieelprojecten worden opgezet op een manier die een Europese
defensieindustrie houvast biedt? Maar daar komen we op het terrein
van Europese defensieindustriele samenwerking, wat (herinner ik me)
dertig jaar terug al een hete aardappel was, en dat is het blijkbaar
nog steeds. Misschien dat ik er een ander stuk tekst over schrijf.</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;"><br />
</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;">TvO, 21 dec 2022.</p>
<p style="line-height: 100%; margin-bottom: 0in;"><br />
</p>
<p><style type="text/css">p { line-height: 115%; margin-bottom: 0.1in; background: transparent }</style></p>Ton van Oosterhouthttp://www.blogger.com/profile/03293439168199189815noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8789797657684582427.post-52399088005955060572022-03-12T08:14:00.009+01:002022-03-14T10:35:13.516+01:00<h2 style="text-align: left;">Over Defensie <br /></h2><p style="text-align: left;">Bij het bekijken van het nieuws over de Russische oorlog tegen Oekraine werd opeens mijn oude defensie-interesse weer wakker. Ik heb een paar raas-artikelen geschreven, waarvan ik er een hieronder publiceer.</p><p style="text-align: left;"></p><p style="text-align: left;"> De veroveringsoorlog die Rusland voert tegen en in Oekraine heeft een aardverschuiving in het denken over defensie in Europa teweeggebracht. Ook Duitsland, dat zo graag op zijn geschiedenis wijst om maar achterover te kunnen blijven leunen, neemt nu grote schreden. En zelfs het Nederlands politiek denken over defensie lijkt uit zijn decennialange winterslaap te ontwaken. </p><p style="text-align: left;"></p><p style="text-align: left;"> Een aantal vragen dienen zich aan. De meest basale vragen zijn: is de Nederlandse defensie nu adequaat, en zo nee, wat is de juiste omvang en samenstelling van de Nederlandse defensieinspanning? Hoe nestelt de Nederlandse defensieinspanning zich in Navo en EU-verband, hoe moet het verder op de (ultra-)korte termijn, wat voor consequenties hebben de gebeurtenissen op de middellange termijn voor de verdere ontwikkeling van de krijgsmacht, en hoe ziet de verdere toekomst eruit. </p><p style="text-align: left;"></p><p style="text-align: left;"> Het korte antwoord is: nee; de Nederlandse krijgsmacht is nu niet in staat om een oorlog te voeren. De huidige defensieinspanning moet worden opgevoerd naar 3% van het BNP, dus ruim boven het in 2014 in Navoverband afgesproken percentage. Dat extra geld gaat vooral naar de aanschaf van zwaar landmachtmaterieel en extra gevechtsvliegtuigen. Over 5 jaar kan het vooruitzicht nog ongunstiger uitpakken vanwege de te verwachten dynamiek van de Chinese machtsontplooiing en van het mogelijk wegvallen van steun van VS en VK. Daabij moet Nederland zich instellen op het verdedigen van democratie die wereldwijd onder zware druk staat, in een militair onderliggende positie. </p><p style="text-align: left;"></p><p style="text-align: left;"> Dit maakt dat zowel de Defensienota als de bestaande Visie voor 2035 moeten worden aangepast. De Nederlandse politiek moet zich hervatten en het onwaarschijnlijke doen: tijdig pro-ageren, in bondgenootschappelijk verband, op de acute dreiging van Russische militaire agressie; tegelijkertijd adequate voorbereidingen treffen voor de middellange termijn en de lange termijn. Het gaat veel geld kosten: politiek pijnlijke ingrepen, maar noodzakelijk. </p><p style="text-align: left;"></p><p style="text-align: left;"> Hoe kom ik tot deze krasse uitspraken? </p><p style="text-align: left;"></p><p style="text-align: left;"> Om mee te beginnen moet worden vastgesteld op welke manieren de Nederlandse defensie tegen deze opponent (al dan niet) zou zijn opgewassen. Een vraag die niet hypothetisch is, immers, een aanval op een Navo bondgenoot wordt gelijkgesteld met een aanval op Nederland. Een betrekkkelijk Russisch militair ‘succes’ -bijna onvermijdelijk zal de verdediging van Oekraine tegen Rusland bezwijken- kan Putin ertoe verleiden om door te stoten naar nog wat voormalige onderdelen van het oude Sovietrijk, de Baltische staten; of om bv de verdediging van Polen te ‘testen’. De reactie van Navo, tot nogtoe, is indirect en terughoudend geweest: verbale veroordelingen, aankondigen van economische sancties, haastige wapenleveranties aan Oekraine. De EU heeft vooralsnog geen reeele zware militaire capaciteit, en speelt vooral een politieke rol. Het valt nu niet vast te stellen waar de feitelijke lijn in het zand ligt, en of Navo wel bereid (en in staat) is om die lijn te verdedigen. De Nederlandse krijgsmacht beschikt op dit moment over niet meer dan een symbolisch vermogen om oorlog te voeren, of, zoals het in neutrale ambtelijke taal heet, operaties uit te voeren ‘hoog in het geweldsspectrum’. Het hiervoor benodigde materieel ontbreekt vrijwel geheel, afgezien van enkele tientallen pantserhouwitsers, minder dan 20 tanks (van de Duitsers geleased), een gering aantal zware mortieren en een kleine luchtmacht. Strategische voorraden (aan munitie, onderdelen, brandstof) voor een langere oorlog zijn er nauwelijks; de vergelijking met het gebrek aan door Nederland getroffen voorbereidingen voordat Covid toesloeg dringt zich op. </p><p style="text-align: left;"></p><p style="text-align: left;"> Het percentage van 2% van het bnp te besteden aan defensie, zoals in Navo afgesproken in 2014, is een willekeuring getal. Het weerspiegelt een reactie op de dreiging zoals Navo die in 2014 zag, en ziet op een eerlijke verdeling van de pijn (niet-productief uitgegeven geld) door aan alle lidstaten een vergelijkbare last op te leggen. Nederland haalt dit percentage bij lange na niet, er gaan politieke stemmen op om de defensiebegroting langzamerhand enigszins te verhogen tot meer in de buurt van dat percentage. Vanwege deelname in het grotere geheel is het onmogelijk om een direct verband te leggen tussen aard en omvang van de dreiging tegen Nederland, en de wenselijke omvang van defensie. De dreiging is nu aanzienlijk groter is dan in 2014, dus een hoger bedrag is aan de orde: 3%. </p><p style="text-align: left;"></p><p style="text-align: left;"> Een van de voor veel Nederlanders kennelijk schokkende ervaringen is de ‘ouderwetse’ aard van de Russische oorlogsvoering. Het gaat om een klassieke militaire aanval met zwaar materieel, waarin bijvoorbeeld cyber wel een belangrijke ondersteunende rol speelt, maar niet meer dan dat. Het aanbod van onze premier aan Zelensky, een paar weken terug, om onze defensiehackers in te zetten maakte daarom een nogal amechtige indruk. Wie zich tegen de Russische krijgsmacht wil verweren moet over een zware militaire capaciteit beschikken. </p><p style="text-align: left;"></p><p style="text-align: left;"> Verder is er de kwestie van taakspecialisatie binnen Navo en EU, en de volgens sommigen daaruit voortvloeiende efficientiebesparingen. Nederland heeft de facto voor een vorm van taakspecialisatie gekozen door slechts een lichte gevechtscapaciteit in Navo in te brengen, en door het vermogen tot oorlogsvoering tot op een symbolisch niveau terug te brengen. Het lijkt erop alsof Nederland zich zo terugtrekt op een minder riskante rol. Het voeren van het gevecht en het eruit voortvloeiende sneuvelen van personeel wordt dan aan de bondgenoten overgelaten. Dat wekt bij dezen natuurlijk geen gevoelens van erkentelijkheid op. Het belemmert het ontstaan van de politieke goodwill die voor een succesvol bondgenootschap zo noodzakelijk is. </p><p style="text-align: left;"></p><p style="text-align: left;"> Taakspecialisatie is zinvol waar het capaciteiten betreft die slechts zinvol op bovennationaal niveau kan worden geregeld, zoals early warning (AWACS), zwaar luchttransport, logistieke ondersteuning, aankoop en exploitering van strategische communicatie- en commandomiddelen, het aanleggen van munitievoorraden. Verder is het nuttig dat de industriele capaciteit ontsnipperd wordt. Maar dat is een pijnlijke kwestie voor middelgrote landen die (nu nog) proberen een zo breed mogelijke industriele capaciteit omhoog te houden. Het is in elk geval geen reden om af te zien van snelle hernieuwing van het militair vermogen van de krijgsmacht: de tijdsschalen overlappen simpelweg niet, tegen de tijd dat de industrie geconcentreerd is zijn we vele jaren verder en zo lang kunnen we niet wachten. </p><p style="text-align: left;"></p><p style="text-align: left;"> Bovendien brengt de huidige vorm van taakspecialisatie met zich mee dat Nederlandse militaire operaties voor effectiviteit en veiligheid van het personeel afhankelijk zijn (en zouden blijven) van de bereidwillige, alerte en adequate samenwerking van bondgenoten. Mocht die eens een keer ontbreken of te laat komen staat onze krijgsmacht naakt in de kou, met alle gevaren voor het personeel, het welslagen van de operatie en van het Nederlands internationale aanzien van dien. Een Nederlandse bijdrage aan Europese veiligheid is er het meest erbij gebaat als de Nederlandse krijgsmacht zich (in geval van nood) succesvol op zijn eentje tegen waarschijnlijke opponenten zal kunnen verdedigen. Daarvoor is een breed samengesteld pakket aan eenheden en middelen noodzakelijk. </p><p style="text-align: left;"></p><p style="text-align: left;"> Er bestaat een Nederlandse politieke neiging om aan te schuiven bij VS en VK. Hierbij moet aangetekend dat de coalitievastheid van de VS onder andere afhangt van de vraag of Trump over twee jaar terugkomt als president (bepaald niet ondenkbaar); het VK is onder het huidige conservatieve bewind evenzeer een wispelturige ‘vriend’ geworden. Nederland doet er goed aan om voorzichtig te zijn met het inbedden van eigen capaciteit in die van het VK, en om altezeer te rekenen op eeuwigdurende strategische steun van de VS. Er moet op zijn minst een reserve zijn (hopelijk binnen EU-verband) voor wanneer blijkt dat we er alleen voorstaan. </p><p style="text-align: left;"></p><p style="text-align: left;"> Een ander argument dat hier en daar opduikt is, dat Navo zoveel meer aan defensie uitgeeft dan Rusland, China en de rest van de wereld bij elkaar. Dat miskent het gegeven dat in Navo-landen militaire capaciteit nu eenmaal duurder is vanwege ‘onze’ hogere economische ontwikkeling (dezelfde tank is goedkoper te bouwen in Rusland dan in Duitsland). Bovendien is er het gegeven dat de defensieinspanning van Navo uit geo-strategische gegevenheden expeditionair van aard is, en gericht op power projection. De VS liggen immers aan de overzijde van de Atlantische Oceaan; alleen al om het strijdtoneel te bereiken moeten duur transport en power projection plaatsvinden. Rusland en China kunnen zich een inherent goedkopere defensie veroorloven omdat ze voornamelijk op power projection over kortere afstand gericht zijn, en omdat ze voor de langere afstand ‘slechts’ de projectie van vooral de VS ‘hoeven’ te verstoren. Resultaat van deze factoren is dat een effectieve aanvalscapaciteit voor Rusland aanzienlijk goedkoper te realiseren is dan een evenzeer effectieve verdedigingscapaciteit voor Navo. Het gaat, kortom, niet om de vraag hoeveel geld je eraan uitgeeft, maar om de vraag of het vereiste militaire vermogen wordt gerealiseerd. </p><p style="text-align: left;"></p><p style="text-align: left;"> Voor wat betreft de (ultra-) korte termijn moeten we het doen met de krijgsmacht die er nu is. Bestaande eenheden dienen te worden ingepast in de daarvoor klaarstaande Navo-structuren en te worden opgesteld op de plaatsen die in gevaar zijn: de Baltische staten, Polen, Slowakije, Hongarije en Roemenie. Tekortschietende voorraden aan, vooral, munitie, dienen zo snel mogelijk te worden aangevuld. Op de korte termijn, zeg, de komende maanden, moeten die voorraden nog verder worden uitgebreid en kan een begin worden gemaakt met verruiming van de voorraden draagbare antitankwapens en luchtdoelraketten. De vooruitgeschoven eenheden zullen met plaatselijk aanwezige onderdelen van bondgenoten tot constructieve operationele en taktische samenwerking moeten komen. Oefeningen in het veld (dus niet alleen scenario-oefeningen door hoofdkwartieren) zijn daarvoor het aangewezen middel. </p><p style="text-align: left;"></p><p style="text-align: left;"> Op de middellange termijn, de komende paar jaar, moet zo snel mogelijk het vermogen van de krijgsmacht worden hersteld om in een echte oorlog succesvol op te treden. De Russische operaties in Oekraine laten zien wat de relevante vijandige capaciteiten zijn die moeten kunnen worden overwonnen: grote aantallen tanks en ander zwaar bewapend pantser, een hele range aan vuursteunmiddelen, aanvalsvliegtuigen, zwermen kruisvluchtwapens die ingezet worden om luchtverdedigingscapaciteit uit te schakelen, en een offensieve cybercapaciteit. Wil de Nederlandse krijgsmacht zich hiertegen kunnen verweren dan zijn eenheden uitgerust met zware geweldsmiddelen noodzakelijk. Afdoende aantallen moderne tanks (met bij de tijd passende bewapening, denk aan het nieuwe 130mm kanon van Rheinmetall); artillerie van voldoende kwantiteit en varieteit: aanzienlijk meer pantserhouwitsers, zware mortieren, en aanvulling op het vlak van enerzijds gebieddekkende, anderzijds lichtere en beweeglijker vuursteun, te weten, MLRS en CV90 uitgerust met 105mm kanonnen. Meer capaciteiten voor luchtsteun, vermoederlijk eerder door aanschaf van een aantal eenvoudiger gevechtsvliegtuigen bv van het type JAS-39. Middelen om de grote luchtverdedigingseenheden zelf te verdedigen tegen die zwermen waarover ik het zojuist had. En, uiteraard, een defensieve en offensieve cybercapaciteit. </p><p style="text-align: left;"></p><p style="text-align: left;"> Dit alles gaat voorbij aan de rol van de Marine, wat misschien voor de hand ligt (tussen Europa en Rusland ligt immers geen zee) maar ook onterecht is. De Russische marine zal als doel hebben om Amerika te scheiden van Europa, en om de snelle aanvoer van Amerikaanse militaire eenheden te verhinderen. De Nederlandse marine heeft een strategisch vitale taak bij het openhouden van die verbindingslijnen. Nog meer dan bij landmachtmaterieel het geval is moet deze situatie worden aangevlogen ‘as is’; het ontwikkelen, aanschaffen, laten bouwen en invoeren van nieuw maritiem materieel duurt bijna even lang als bij de luchtmacht. De instroom van nieuwe onderzeeboten zal, naar verwachting, nog vele, vele jaren duren, dus zelfs op de middellange termijn is daarvan nauwelijks respijt te verwachten. Wellicht kan de bewapening van de patrouilleschepen van de Hollandklasse worden uitgebreid met onderzeebootbestrijdingsmiddelen. </p><p style="text-align: left;"></p><p style="text-align: left;"> De lange termijn ligt nog open. Hoe de Russische dreiging zich (ook in politiek opzicht) ontwikkelt is ongewis. Of en hoe Europa op een groeiende Chinese dreiging ingaat nog meer. En, zoals gezegd, de samenwerking binnen de bestaande bondgenootschappen kan niet als een eeuwigdurend gegeven worden opgevat. Hoe dan ook zal democratie wereldwijd onder toenemende druk komen te staan. Een aanval op een democratisch land aan het andere eind van de wereld moet worden beschouwd als een aanval op ons; die notie moet worden omgevormd tot een feitelijke coalitievorm met wederzijdse bescherming ingebouwd, zodat landen als Zuid Korea, Taiwan en Japan er niet alleen voor staan. </p><h2 style="text-align: left;"> </h2><p style="text-align: left;"> Ook op technisch gebied is sprake van fluiditeit. Cyber en space zullen op de middelange termijn hun plaats in het totale defensieplaatje opeisen. Bestaande wapensystemen worden nog verder vervolmaakt, en aangevuld met nieuwe types. In de verhoudinng tussen gevechtsvliegtuigen en drones zal zich een verschuiving voordoen naar bewapende drones. De pantserhouwitser zal tzt worden vervangen door een ander vuursteunmiddel. Met een hervonden strategisch doel en een afdoende budget moet het mogelijk zijn tzt beredeneerde keuzes te maken uit al die technische mogelijkheden. Nu nog de politieke wil. </p><p style="text-align: left;"><br /></p><h2 style="text-align: left;"> </h2><p style="text-align: left;"><br /></p><h2 style="text-align: left;"> </h2><p style="text-align: left;"><br /></p><h2 style="text-align: left;"> </h2><p style="text-align: left;"><br /></p><p style="text-align: left;"><br /></p><h2 style="text-align: left;"></h2><p><br /></p><h2 style="text-align: left;"><br /></h2>Ton van Oosterhouthttp://www.blogger.com/profile/03293439168199189815noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8789797657684582427.post-67261319238337664232015-05-23T15:04:00.002+02:002015-05-23T15:04:59.161+02:00Semele, een opera (oratorium?) van Handel <h2>
Residentieorkest speelt, olv Richard Egarr, Handel</h2>
Gister, vrijdag 22 mei, heb ik met Jan weer eens een concert van het Residentieorkest bijgewoond. Gespeeld werd Semele, een oratorium van Handel. Aan die zin valt van alles te specificeren. Het RO was, voor de gelegenheid, ingekrompen tot een klein barokorkest. Ondanks de mindere omvang produceerde het orkest toch voldoende geluid om de zaal te vullen. Semele, nouja, een deel ervan. De rollen waren beperkt tot Semele, haar zus Io (die ergens tegen het eind van de opera door Juno werd 'overgenomen'), en Apollo. Gezongen door niet de minsten: Claron McFadden, Laura Bohn, en Kevin Walton. Vooral McFadden is, natuurlijk, een beroemde zangeres. Ohja, laatste kwalificatie, het gaat officieel om een oratorium. Maar stof en behandeling waren toch wel erg operatesk, het is gewoon een opera. Half uitgevoerd dus (o.a. een koor was uit de cast geschrapt, helaas), en zonder toneel of aankleding. Wel met tekst op een groot doek geprojecteerd, wat handig is, zo snap je de handeling tenminste.<br />
<br />
Egarr is een zeer bekwame en inspirerende dirigent, bij eerdere concerten was ik (ook al) erg enthousiast over zijn dirigeren. Hij bereikt een grote verfijning in speelstijl, detaillering in uitvoering, en doseert subtiel de intensiteit van het spel. Ook al doordat het RO -al enige tijd- ook als klein orkest uitblinkt was er gisteren muzikaal veel te genieten. Een uitgewogen uitvoering, niet slaapverwekkend zoals andere authentieke uitvoeringen soms wel zijn (te perfect, denk Gardiner), maar ook niet uit op krasse en, in mijn oren wat goedkope, theatereffecten zoals bij een andere bekende dirigent die regelmatig voor het RO staat. Handel maakt in deze opera gebruik van een ruim palet aan kleurmogelijkheden, waarbij ook rollen zijn weggelegd voor clavecimbel (Egarr himself, onzichtbaar naast/achter hem opgestelde collega), luit, en, tegen het eind, natuurtrompetten. Maar ook natuurhoorns (wat een heerlijk geluid is dat toch), hobo's, en, vooral, de twee fagotten die de bas van het orkest versterkten. <br />
<br />
De keuze om de tekst integraal boven de zangers op een doek te projecteren is, denk ik, wel gerechtvaardigd. Maar door de omvang van dat doek (groot), en het ontbreken van een toneelbeeld, betrapte ik mezelf erop dat ik vooral de tekst zat te lezen en de muziek -subjectief- naar de achtergrond verdween. Dat was in de opera van een paar maanden terug, in de grote zaal van het conservatorium, handiger gedaan: kleinere tekstprojectie, toneelbeeld, toneelspel, aankleding.<br />
<br />
McFadden is een beroemdheid, en ik denk nu wel te begrijpen waarom. Ze beschikt over een fraaie helderheid in haar stem (sopraan), ze acteert vaardig met haar stem, en komt redelijk boven het orkest uit. Bohn, een jongere Amerikaanse sopraan, heeft een duidelijk meer gevoileerde stem, althans in het middenregister; hoog kan ze heel behoorlijk meekomen. Walton heeft een fraaie scherpte en diepgang in zijn stem. Maar hij zingt veelal met een vrij snel vibrato met kleine amplitude, wat op mij bijzonder irritant overkwam. Jammer, zonder vibrato was hij aanzienlijk beter te pruimen.<br />
<br />
Een paar merkwaardigheden tekenden verder dit uitstekende concert. Na al een kwartiertje werd, een paar stoelen van mij verwijderd, een oudere man onwel. Na enige commotie en actie legde Roland Kieft de voorstelling -tijdelijk- stil, een adequate en correcte manier van doen. Na deze vroege pauze herpakten orkest, dirigent en zangers zich op voorbeeldige wijze. Het was, merkte Kieft op, het laatste concert uit de serie op de vrijdagavond. Het komend seizoen speelt RO in het Zuiderstrandtheater en wordt de APh-zaal (waarschijnlijk) afgebroken en vervangen door een veelbesproken maar nog niet voldragen 'iets anders'.Ton van Oosterhouthttp://www.blogger.com/profile/03293439168199189815noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8789797657684582427.post-29314268707629585142014-08-07T13:52:00.001+02:002014-08-08T10:42:06.195+02:00Proefondervindelijk en Rampenbestrijding, tegelijkertijd<h2>
Proefondervindelijk Rampenbestrijdingsrecept</h2>
Wat hebben beide woorden in dit kopje met elkaar van doen? Niet veel natuurlijk, het ene is een bijwoord en het andere een zelfstandig naamwoord. Je stelt iets proefondervindelijk vast, bijvoorbeeld, dat brandnetels inderdaad behoorlijk prikken in de zachte huid onderaan je bovenarm. Ik kwam daar zojuist achter omdat bramenstruiken zich, in elk geval hier in de duinen ten zuiden van Kijkduin, achter brandnetels plegen te verstoppen. Het heeft gister geregend dus die brandnetels zijn allemaal een halve meter gegroeid in een nacht, maar tegelijkertijd zijn een helehoop bramen rijp geworden. Ik had trek... wat te doen? Het antwoord laat zich raden. Auw.<br />
<br />
En rampenbestrijding is een onderwerp waarvoor ik tijdens mijn werk bij TNO een grote interesse heb gekregen. Er kan geen ramp voorbijgaan of ik zit aan het schermpje van mijn pc gekluisterd, ik volg kranten uit Nederland en Engeland, lees naderhand gebiologeerd de rapporten van al die nationale onderzoeksraden. De Amerikaanse zijn, zo is mijn ervaring, veelal erg goed geschreven en bijzonder informatief. Die wezen mij al op het <i>niet</i> voorkomen van paniek tijdens een ramp (dat blijft een verrassing voor eenieder die meent dat rampenfilms uit Hollywood iets met de realiteit te maken hebben). En op het belang van zelfredzaamheid, incasseringsvermogen, de behulpzame burger als echte <i>first responder</i>. En op de rol van chef rampenbestrijding als coordinator en improvisator, in plaast van als hierarchisch opperhoofd. Maar zijn er intussen al Nederlandse oefeningen in improvisatie, burgerparticipatie, emergente organisatie bij rampenbestrijding? Haha...<br />
<br />
En toch slaag ik er hieronder in om beide woorden met elkaar te verbinden. Als volgt. Een paar artikelen terug heb ik een recept gegeven van, onder andere, knoedel (o-umlaut). Iets met meel, boter, melk, gist, en nog vanalles. Vaste hoeveelheden. Een klassiek command-and-control-recept. Toen belde JvK me op met de mededeling: ik kom op bezoek en we gaan knoedel maken. Direct was alles anders. Een vast recept met een 12-stappenplan en op de milligram afgestreken hoeveelheden voldoet in de werkelijke wereld natuurlijk niet. Het moment was daar voor Improvisatie, niet geheel toevallig ook het devies (recept?) voor een geslaagde ramp.<br />
<table align="center" cellpadding="0" cellspacing="0" class="tr-caption-container" style="margin-left: auto; margin-right: auto; text-align: center;"><tbody>
<tr><td style="text-align: center;"><a href="http://4.bp.blogspot.com/-kYVJuWFnFiY/U-SNK6rwo6I/AAAAAAAAEzM/GsY_lY6DFVU/s1600/P8061118.JPG" imageanchor="1" style="margin-left: auto; margin-right: auto;"><img border="0" src="http://4.bp.blogspot.com/-kYVJuWFnFiY/U-SNK6rwo6I/AAAAAAAAEzM/GsY_lY6DFVU/s1600/P8061118.JPG" height="300" width="400" /></a></td></tr>
<tr><td class="tr-caption" style="text-align: center;">Bewijsexhibit 1. Geen ontkennen meer mogelijk.</td></tr>
</tbody></table>
Dus we kieperden linea-recta de hoeveelheden en het concept overboord om verder te gaan met knoedel die bestaan uit: verfromfraaid witbrood, eieren, melk, gesmolten margarine, peper, ui, gerookte spekjes, meel (niet het pak gebruiken waar kleine zwarte beestjes in rondkruipen), knoflookteentjes, bieslook, enig zout. Neem van deze ingredienten een hoeveelheid die op het oog voldoende is, bak ui, spekjes en knoflook vantevoren, meng de andere ingredienten door elkaar, mix er ook de uispekjesknoflookbraai doorheen. Dit alles zal een kleine 20 minuten duren. Vervolgens: ballen van maken, en in een pan met kokende bouillon gooien (attentie: verbrand je niet aan bouillonspetters). Ongeveer een kwartiertje energiek laten koken tot de ballen opzwellen. Dat lijkt een teken te zijn van gaar. Haal ze met schuimspaan of iets dergelijks (vork en lepel kan ook) uit de pan, overwin uw aarzelingen en eet ze op. Te genieten met goulash (brokken knoedel lekker laten poedelen in vettig sausje) en rode kool. Idealiter een kroes duister bier bij verschalken, glaasje wijn mag ook, voor de fijner besnaarden onder ons. Smakelijk!<br />
<br />Ton van Oosterhouthttp://www.blogger.com/profile/03293439168199189815noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8789797657684582427.post-56994488895093111902014-07-28T14:06:00.001+02:002014-07-28T14:06:12.483+02:00Waterleidingduinen nogmaals<h2>
Waterleidingduinen alweer bezocht</h2>
Gisteren heb ik voor de zoveelste keer het stuk Hollands Kustpad dat loopt door de Amsterdamse Waterleidingduinen bewandeld. En, alweer, was het snikheet, wat juist dit gebied de <i>feeling</i> geeft van een in de Afrikaanse zon zinderende steppe. In de verte beeft de lucht, fata morgana's verschijnen aan de horizon, en kuddes kudu's en antilopen lopen zachtjes nonchalant door beeld. Ik kijk naar de inboorlingen die hier op teenslippers rondslenteren, ze lijken die serieuze Meindls die ik aan mijn voeten heb hangen helemaal niet nodig te hebben. Het pad loopt over wildscheidingen, en hier en daar houden prikkeldraadversperringen de roofdieren buiten. Of binnen, kwestie van perspectief. Het gras is geel en droog, de bomen nog groen, ze staan als donkere wachters in de blakende zon die de hele dag loodrecht invalt. Ik heb mijn gezicht met factor 30 ingesmeerd en vraag me af of ik toch niet een hoedje had moeten dragen.<br />
<br />
Nou ja, die inboorlingen zijn natuurlijk Nederlandse toeristen die in verrassende aantallen bleken te hebben gekozen voor natuur boven strand. Kinderen klimmen in bomen, vaders en moeders manen ze tot voorzichtigheid. Een paar heel dikke ouders speelt vrolijk verstoppertje met hun luidruchtige zoontje. Het hert dat een paar meter verderop met een imposant gewei op zijn hoofd wat aan varens knabbelt merken ze niet eens op. Hele kuddes reeen liggen stilletjes tussen de bosjes, maar slechts een enkeling lijkt ze te zien. Als ik even stilsta om de dieren goed te bekijken blijkt dat ze zelf ook goed opletten: nieuwsgierig en angstig tegelijk. Ik zie zelfs een vosje het pad oversteken en, even later, wat rondscharrelen in een bosje. De variatie in landschap, de herten die aan het eind van de dag (uur of 6) vlakbij de ingang in groepjes langs het water liggen, ruisende waterloopjes waar mensen hun verhitte voeten in laten bungelen. <br />
<br />
Ik ben bezig op te knappen van een pijnlijke achillespees in mijn rechtervoet. De hele wandeling (iets van 35 km) was nu te veel, ik kies voor een kortere variant en neem de bus naar station Heemstede/Aerdenhout. Dan wachten, met een door NS gecharterde bus naar Leiden en verder naar huis. Het was weer mooi.Ton van Oosterhouthttp://www.blogger.com/profile/03293439168199189815noreply@blogger.com1tag:blogger.com,1999:blog-8789797657684582427.post-70981607051421110832014-07-17T21:11:00.001+02:002014-07-17T21:11:07.175+02:00Gastronomische Enormiteiten<h2>
Gastronomische Enormiteiten</h2>
<h3>
door Uw Aller Dr. Med. Hon C. Antoniou von Ostrowicz, S.G., Zl. Wa. Co.,
erelid van de Koninklijke en Keizerlijke Bordurische Vereniging van
Heimgerechten en Mischmasch-Allerlei </h3>
<b>Amices,</b><br /><br />Uit velerlei hoeken kreeg ik
eersdaags een waarachtige vloedgolf aan reacties op mijn beschouwingen
op de nefaste nevenverschijnselen die zich naast een WK met als
onderwerp 'voetballen' voordoen. Uiteraard was het meerendeel positief,
maar een enkeling waagde het op te merken dat ik wel een beetje een <i>knorrepot</i> en een <i>zwartkijker</i>
ben. Dat klopt, maar om de indruk te ontkrachten dat het allemaal naar
en zwaar is, geef ik u een gerecht dat als een soort van parallel naast
de verbroedering (veelal voorafgaand aan de wedstrijd) tussen de beide
partijen aanhangende supporters kan worden beschouwd. Het ergste uit
twee keukens verenigd op een enkel bord, beter voorbeeld van <i>Multi Cultural Crossover Eclectic Kitchen</i> kan ik niet bedenken.<br />
<br />Ik heb het, allicht, over vertegenwoordigers van de Duitse en
de Argentijnse keuken, die wij oproepen om te getuigen van het Grootsche
dat zich in hun Kookpotten en Weckflessen afspeelt, en, bovenal, een
Gelukkige Vereniging aan te gaan op het Palaat van de Gourmand. Ik
omzeil natuurlijk de al-te-gemakkelijke observatie dat in Argentinie
zich een aanzienlijk Duitsch contingent bevindt, dus dat die MCK zich
allang heeft voorgedaan. En jawel, er zullen ook enkele Argentijnen in
Duitsland verzeild zijn geraakt, omdat hun intercontinentale OV-chipknip
net op was ofzo, ook die negeer ik.<br />
<br />
<div>
Dus hier, een menu voor 4 personen.<br /></div>
<div>
We
beginnen met een -volslagen onterecht- verguisd gerecht, zgn. Knoedel
(o-umlaut). Daaraan voegen we toe: gegrilde lappen rundvlees met heftig
sausje (Chimichurri) uit Argentinie, bergje Kool waar iets
Onuitspreekbaars mee is gedaan. Af te sluiten met: Koffie en Dulce de
Leche. <br />
</div>
<div>
Knodel</div>
<br /><div>
400 gram meel</div>
<div>
400 gram margarine</div>
<div>
40 gram suiker</div>
<div>
zout</div>
<div>
20 gram gist</div>
<div>
250 ml melk</div>
<div>
1 ui</div>
<div>
geraspte citroenschil</div>
<div>
<br /></div>
<div>
Van ingredienten een deeg kneden, in koele kelder onder natte handdoek uurtje laten rusten.<br /></div>
<div>
250 gram gerookte spekjes</div>
<div>
2 uien</div>
<div>
paprikapoeder</div>
<div>
peper</div>
<div>
zout<br /></div>
<div>
Tegelijk
de spekjes, gesnipperde ui, paprikapoeder, peper en zout bakken. Vet
afgieten, af laten koelen. Mengsel door knodeldeeg mengen, ballen van
maken, door meel rollen, in licht gezout water een minuutje of 15 tot 20
gaarkoken op zacht vuur. <br />
</div>
<div>
Vlees<br /></div>
<div>
4 Enorme Steaks</div>
<div>
1 fles rode wijn</div>
<div>
1 klein bakje creme fraiche</div>
<div>
theelepel maizena</div>
<div>
bosje rozemarijn</div>
<div>
1/2 rode peper<br />
</div>
<div>
potje runderfond</div>
<div>
zout.<br /></div>
<div>
Halve
fles rode wijn in pan (rest van wijn te verdelen onder kok en
toeschouwers, direct consumeren), runderfond erbij, in laten koken.
Creme fraiche erbij, rozemarijn en peper (zeer klein gesneden, daarna
snel handen goed wassen en niet in ogen wrijven!) toevoegen. Indien niet
dik genoeg, maizena erdoor kloppen. Zout naar smaak toevoegen. <br />
Steaks grilleren (voor mij redelijk well done), serveren, saus overheengieten.</div>
<br /><div>
Groente<br /></div>
<div>
1 Savooie kool</div>
<div>
Kummelzaadjes (karwijzaad)</div>
<div>
2 winterpeeen</div>
<div>
uitje</div>
<div>
bouillonblokje</div>
<div>
peper</div>
<div>
<br /></div>
<div>
Kool: nerf uit bladen snijden, reepjes van snijden.</div>
<div>
Kummelzaad kneuzen en met uitje bakken.</div>
<div>
Kool toevoegen, even bakken, dan water erbij, bouillonblokje en peper, kwartiertje stoven.<br />
</div>
<div>
Koffie: Doe Het Zelf</div>
<div>
<br />Dulce de Leche. Gemakkelijkst is: kopen.</div>
<div>
Zo
niet, enkele liters volle melk aanschaffen, paar pakken anijssuiker,
beetje zout, evt kaneelstokje of poeder. Gooi alles -naar smaak, dwz,
hoe zoet is nog te verdragen?- bij elkaar, breng het langzaam aan de
kook, laat het indikken tot het er onsmakelijk uitziet, af laten koelen
in koelkast, smullen maar!<br />
</div>
Zo. Wie na dit menu nog trek heeft in het trappen tegen
een balletje is hopeloos verloren, daaraan kan zelfs Antoniou von
Ostrowicz niets meer aan redden. Succes!<br /><br />Hastalavistababy,<br /><br />TvOTon van Oosterhouthttp://www.blogger.com/profile/03293439168199189815noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8789797657684582427.post-47876912159875264372014-07-17T10:43:00.000+02:002014-07-17T10:43:05.081+02:00Voetbal<div>
<div>
<div>
<div>
<div>
<div>
<div>
<h2>
Juichblessures, verlengingszadelpijn, oranjeblindheid en ander WK-ongemak </h2>
<h2>
</h2>
<div>
<h3>
Door Dr. Med. Hon C. Antoniou von Ostrowicz, S.G., Zl. Wa. Co.</h3>
</div>
Recentelijk
mocht ik van een bevriende relatie werkzaam in de gelederen van de
Vroedschap van Leiden de suggesie ontvangen, iets van mijn professionele
ervaringen te delen met de onderdanen van genoemde Gemeente. Daaraan
kom ik, natuurlijk, gaarne tegemoet.<br />
<br />Voorafgaand aan, tijdens en ook wel na het afgelopen WK is een fiks
aantal gewonde voetballiefhebbers strompelend, op brancards of
anderszins in mijn klinik aangespoeld. Het tij lijkt elke keer weer
groter te worden, en bovenal, in Nederland ook veel erger te zijn dan
elders in de wereld. Tijd voor een bestandsopname, analyse en
beleidsaanbevelingen.<br />
</div>
In de weken voorafgaand aan het WK merkten ik en mijn collegae
een krasse toename in het aantal gevallen van gedeeltelijke, tijdelijke
verblindingen, veroorzaakt door het al te intens kijken naar felle
oranje voorwerpen (vlaggen, hemden, juichpakken, sinaasappelen, ach, wat
niet eigenlijk) die werden beschenen door de meest intense zonneschijn
van het jaar. Mensen rekenen er niet op en dragen niet, uit voorzorg,
hun (oranje-gerande) zonnebrillen. Knipperend met de ogen, huilend of
zelf geleid door buren of geliefden kwamen ze dus mijn klinik binnen.
Wekenlange rust is het enige recept dat helpt. Voetbal volgen via de
radio dus.<br />
</div>
Tijdens wedstrijden is een aanmerkelijke sprong van het aantal
achillespeesrupturen te bespeuren, vooral onder heren van middelbare
leeftijd en met een zeker overgewicht. Ze springen bij een goal in de
lucht, landen ongemakkelijk, en horen 'krrrrr-itsj' de pees afscheuren.
Ook struikelen veel mensen bij het van de koelkast naar de woonkamer
rennen, met een paar flessen bier in de hand, over hun oranje
juich-pyjama's, wat vaak eveneens funest afloopt voor de pezen.<br />
</div>
De eindeloze verlengeningen, vooral later in het tournooi,
hebben voor fikse doorzitwonden gezorgd, waardoor de slachtoffers
werkelijk wekenlang slechts op hun buik zullen kunnen slapen, en al
helemaal geen zittend werk meer kunnen verrichten. Onhandig voor
allerlei beroepsgroepen waarbinnen vergaderingen voorkomen. Hier en daar
hebben we zelfs geexplodeerde blazen aangetroffen, combinatie van
verlenging en te veel bierconsumptie. Een beroemde Franse
barok-componist is er ooit aan overleden (hij mocht niet voor zijn
Koning van tafel...), tegenwoordig kennen we reconstructie en
antibiotica. Maar het blijft onaangenaam.<br />
</div>
Tenslotte is een enkele fijngevoelige geest bij mij
langsgekomen voor het doen behandelen van een wond in het esthetische
bewustzijn. De eindeloze lijnen met oranje vlaggetjes, de als vulgair
ervaren juichpakken, het gebulk en gebrul, werd deze
tragisch-sociaal-onaangepasten bijna fataal. <br />
</div>
Mijn beleidsvoorstel richt zich op het voorkomen van al deze
(en nog talloze niet vermelde) kwetsuren aan lichaam en ziel. Stel bij
een volgend WK in steden zgn. 'Voetballoze Zones' in, waarheen
niet-geinteresseerden en diegenen die het teveel dreigt te worden kunnen
vluchten. Vuurwerkvrije zones komen er al aan, Voetballoze Zones zijn,
dunkt mij, een logisch vervolg. De lijdende mensheid zal U, Vroedschap
van Leiden, eeuwig dankbaar zijn!<br />
</div>
Ciao,<br /></div>
TvOTon van Oosterhouthttp://www.blogger.com/profile/03293439168199189815noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8789797657684582427.post-71274187017899745042014-07-03T11:24:00.004+02:002014-07-03T11:25:57.362+02:00U kunt wel niet geinteresseerd zijn in oorlog...<h2>
... maar oorlog is wel in u geinteresseerd!</h2>
De afgelopen weken heb ik, weer eens, wat op mijn oude vakgebied gelezen: oorlog. Niet een modern vertoog over hoe terroristen nu weer de wereld zullen doen wankelen (of niet), niet een uitleg van de economisch-cultureel-militaire opkomst van China, maar twee boeken over Wereldoorlogen. Historisch maar nog (net) herkenbaar. Denk aan de (experimentele) kleurenfilmpjes die zowel Duitsers als Geallieerden schoten tijdens WW2, dan kijk je de geschiedenis opeens recht in het gezicht, denk ook aan de auto en, jawel, het uniformjasje waarin Franz Ferdinand van Oostenrijk werd vermoord... hetzelfde effect.<br />
<br />
De twee boeken die ik heb gelezen:<br />
A short history of World War 1, James L. Stokesbury (1981/2002)<br />
The struggle for Europe, Chester Wilmot (1952/1997)<br />
<br />
Het is verleidelijk om van beide boeken uitvoerig de inhoud te bespreken, maar dat doe ik niet. Uiteindelijk spreken de titels van beide boeken voor de inhoud, die mij (om toevallige redenen) bijzonder interesseert; wat mij echter intrigeert en waarover ik wat schrijf is de kwestie van perspectief en toon.<br />
<br />
Stokesbury schrijft zoals het een historicus betaamt die terugkijkt op een periode van Europese en nationale geschiedenis die als een tikje genant wordt beschouwd. Hij doet dat in de lichtelijk afstandelijke toon, met die <i>touch</i> van ironie die zo vrolijk leest omdat ze de lezer betrekt in een heimelijk 'we zijn het met elkaar eens, dit was belachelijk' universum. Slechts een enkele keer betrekt hij expliciet stelling. Wilmot zit (nog) veel dichter bij zijn onderwerp en leeft nog in de directe gevolgen van het conflict dat hij uitvoerig uit de doeken doet. In zijn toon geen ironie, maar een (onderdrukte) ergernis over de onenigheid tussen de Britse en de Amerikaanse oorlogsdoelen in Europa, aan het eind van de Tweede Wereldoorlog.<br />
<br />
<h3>
WW1</h3>
Toch wat over de inhoud. Een deel van de ontgoocheling die met WW1 samenhangt heeft, denk ik, te maken met de relatieve onwetendheid die leidende politici en publieke opinie in de betrokken landen hadden over wat ze te wachten stond. Niemand had verwacht dat het zo erg zou zijn; vooral de jarenlange schijnbare impasse aan de fronten (loopgravenoorlog) en de -achteraf- als zinloos bestempelde aanvallen die enorme aantallen soldaten het leven kostten maar nooit meer opleverden dan zeer beperkte terreinwinst. BBC heeft er, bij de eeuw'viering' van het begin van WW1, een aantal interessante artikelen aan gewijd. De manier waarop nu de publieke opinie terugkijkt op WWW1 is grotendeels bepaald door een aantal publicaties uit de jaren '60 en '70 die, geheel in het teken van de contracultuur van die tijd, betoogden dat de ellende veroorzaakt werd door de onverschilligheid van de hogere legerleiding voor het lot van de soldaat in de loopgraven. En inderdaad, als je het op een specifieke manier belicht dan is het volslagen idioot dat generaals die 'ver achter de frontlijn in comfortabele kasteeltjes woonden' keer op keer dezelfde aanval lieten uitvoeren, met keer op keer dezelfde enorme verliezen aan mensenlevens. Stokesbury laat ook zien dat de generaals (en andere strategen) worstelden met de nieuwe manier van oorlogsvoering, met implicaties van nieuwe techniek (machinegeweer, nauwkeurige en krachtige artillerie, enorme oorlogsschepen, duikboten) die, in elk geval aan het landfront, de verdediging een voordeel verschafte boven de aanval. Na enige jaren doorploeteren, nadenken, experimenteren en veranderen hadden zowel de centrale machten (Duitsland, Oostenrijk) als de Westerse mogendheden manieren gevonden om het initiatief voor de manoeuvre terug te winnen.<br />
<br />
Veelzeggend is, volgens mij, dat de verliezen voor beide partijen ruwweg evengroot waren; ook de verdediging (en bijpassende tegenaanval) kostten enorme aantallen slachtoffers. De militaire les, voor zover van toepassing, is, dat stilstand in oorlog enorm kostbaar is, maar dat het breken van het front en ongeorganiseerde vlucht van eenheden funest kan zijn. Verzin een list! Maar oorlog wordt, nu eenmaal, om politieke redenen gehouden. Voorspelbaarheid en coherentie van allianties is wel de manier om onaangename verrassingen te voorkomen. Bij een mogelijke opponent moet geen enkel misverstand bestaan over de te verwachten reacties; waar dit toch het geval is, of waar allianties het onderling niet voldoende eens worden over het na te streven doel kan een avonturier toch eens een gokje wagen. De nexus tussen politieke en militaire doelen blijft altijd interessant, vooral waar leidende politici uitgesproken opvattingen hebben over politieke doeleinden en de manier waarop militaire acties het mogelijk moeten maken die te realiseren. De naam van Churchill springt er twee keer uit: een keer bij de tragische acties rond de Dardanellen (goed idee, luie uitvoering), en een keer bij het concipieren van een manier om door de vastliggende frontlijn te breken, wat uiteindelijk tot de eerste tanks leidde. Wat een sluwe en snelle geest, en wat stak hij uit boven zijn tijdgenoten...<br />
<h3>
WW2</h3>
Wilmot's boek beschrijft, in behoorlijk detail, de voorbereidingen van de Geallieerde landen in Normandie, het verloop van de oorlog aan het Westelijk front, tot en met de capitulatie van Nazi-Duitsland. In de recensies op amazon (altijd fascinerend) wordt uitvoerig ingegaan op zijn eenzijdige focus; per slot van rekening werd, zo gaat nu de Opinio Communis, de oorlog gewonnen door de Russen en kwamen de Westerse Geallieerden nog net op tijd om een paar kleinere West-Europese landen te bezetten. We moeten, zo gaan die meningen verder, de Russen dus dankbaar zijn, en eens vriendelijk lachen over de inspanningen van GB en de VS.<br />
<br />
Volslagen flauwekul natuurlijk. Allereerst omdat een reactie als 'dankbaar zijn' een relatie moet hebben met niet alleen de positieve effecten voor 'ons', maar ook, vooral, met de offers die gebracht zijn om 'ons' die effecten te doen ervaren, en met de intentie waarmee die offers zijn gebracht. Stalin was -altijd- een imperiumbouwer, een wrede gangster die er niet tegenopzag om een goed deel van de bevolking van het land dat hij regeerde op te offeren aan zijn eigen doeleinden. Het was min of meer toeval dat de militaire inspanning die de SU daartoe heeft gepleegd een groot aantal Duitse legers heeft geconsumeerd. Kijk naar de acties die Stalin tijdens de latere fasen van WW2 heeft laten uitvoeren: het omzetten van regeringen in bezette landen, het opdringen van een communistisch regime aan landen en volken die daar helemaal geen zin in hadden. Aan het eind van de oorlog had Stalin zijn strategische doelen gerealiseerd, en dat dat ten koste was gegaan van een groot deel van zijn eigen bevolking zal hem niet veel hebben geinteresseerd. Moeten we die man dankbaar zijn? Nee.<br />
<br />
Ten tweede hadden de Westerse Geallieerden wel degelijk enorme legers in het veld, hebben ze gigantische Duitse legers verslagen (danwel gevangengenomen). En ze hadden ook nog een andere formidabele opponent (Japan), zodat ze zich nooit volledig op een enkele tegenstander konden concentreren. Er wordt veel gemaakt van de tweefrontenoorlog waarmee Hitler zich geconfronteerd zag, maar diezelfde realiteit kenden beide Geallieerden.<br />
<br />
Wilmot gaat uitvoerig in op de relatie tussen politieke en militaire doelen, en op het risico om voor het bereiken van eigen vitale politieke doelen afhankelijk te zijn van de militaire macht van een mogendheid die heel andere en -vooral- minder vitale doelen had. De benauwde Britse positie komt keer op keer naar voren, bij het uitkiezen van tijd en doel van de aanval, de manier waarop de aanval zou worden uitgevoerd, de manier waarop militair-operationele doelen werden gekozen, tot en met de manier waarop de overall-commandant zijn 'eigen' generaals bevoordeelde bij bevoorrading en taktische leiding. Fascinerende stof, ik had er al eens over gelezen in de memoires van Churchill. Hij komt, alweer, uit de verf als een snelle, heldere denker die wat dieper in de donkere geest van een vermeende bondgenoot (Stalin) keek dan de nogal naief overkomende F.D. Roosevelt. Ik moest bij de paragrafen over FDR die meent dat hij persoonlijk goed bevriend is geraakt met Josef Stalin even denken aan G.W. Bush die in 2001 vermeldde dat hij Putin in de ogen had gekeken, en dat ze er wel uit zouden komen, als soul buddies. Fascinerend uitgangspunt voor een bespreking van verheffen van persoonlijk contact tot bepalende factor in internationale verhoudingen, en inschattingsfouten die hieruit voortvloeien.<br />
<h3>
Meer?</h3>
Ik wil nu wel meer weten over wat er precies in WW1 is gebeurd; het overzicht (iets meer dan 300 pp) is nog te beknopt. WW2 blijft fascinerend, het is op allerlei manieren dichterbij dan WW1, ook in militair opzicht zijn er interessantere zaken gebeurd. Het bouwen en runnen van een coalitie is hier het relevante politieke thema, alsmede de relatie tussen politieke en militaire doelen. Grappig dat wat Wilmot de 'Amerikaanse manier' van doen noemt, het geven van veel keuze- en beslissingsvrijheid aan de militair in het veld, de standaard aanbeveling aan politici en militairen is geworden. Komt dat voort uit het goede Amerikaanse voorbeeld, of uit een inschatting dat hedendaagse politici niet aan het strategisch inzicht van een Churchill kunnen tippen en het -dus- maar beter kunnen vergeten, opdat ze geen brokken maken? Leuke valse keuze, daar kan de lezer het weer even mee doen.<br />
<br />
<br />Ton van Oosterhouthttp://www.blogger.com/profile/03293439168199189815noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8789797657684582427.post-50646550385339225922014-06-01T13:23:00.002+02:002014-07-03T11:25:50.630+02:00Tortelier zwaait het seizoen uit...<h2>
Terwijl Wispelwey snuift en zijn cello loeit</h2>
<br />
<div>
Over het concert, het laatste uit de serie. Yan Pascal Tortelier
dirigeerde RO in een ouverture van Diepenbrock, het celloconcert van
Elgar [ik zie, retrospectief, dat we net een Elgar-jaar achter de rug
hebben ;-)] en de tweede symfonie van Brahms.<br />
</div>
<div>
De Diepenbrock is een interessant stuk muziek, een
mengeling van Duitse en Franse romantiek, inderdaad met van die Franse
fluiten en andere blazers, ijle hoge violen, maar ook wel met robuustere
Duitse strijkers. Ik herinner me opeens een cd (RO) van een paar jaar
terug waar dit stuk ook opstaat. Mooie muziek, goed om eens een
Nederlandse componist te horen.<br />
</div>
<div>
In het celloconcert stal Wispelwey, de cellist, de show.
Tijdens zijn introductie in de starter bedacht ik opeens dat mensen die
honden hebben, op hun hond gaan lijken (of een dier uitzoeken waarin ze
zichzelf herkennen). Misschien is het ook zo met musici en hun
instrument?, misschien eerder dat een musicus zich in zijn speelstijl
laat kennen juist zoals hij het ook in een gesprek zal doen. Wispelwey
manifesteerde zich in zijn interviewtje met Kieft als een doortastend,
snel terzake komend persoon die direct de emotionel confrontatie
aangaat. En zo speelt hij ook: zeer emotioneel, krachtig, hij neemt
behoorlijke risico's, vertoont uiterst contrastrijk spel, hij savoureert
ook wel het moment. Speciaal geschikt voor de Elgar, in dit stuk waarin
emotionele contrasten zo de toon zetten. Wil dit concert ook als een
soort symfonie-met-solist werken dan moet ook het orkest partij geven,
en dat ontbrak er (meen ik) wat aan. Wispelwey keek voortdurend naar
Tortelier voor de nauwe afstemming, maar Tortelier gaf niet echt mooie
lange lijnen aan, hij dirigeerde eerder met ruime en tamelijk vage
zwaaien en liet het aan het orkest over om de details in te vullen. Ik
miste een consistente lange lijn en precisie in uitvoering, waaroor het
geheel een verbrokkelde indruk maakte. Van dit concert blijven
speelstijl, de gekke bekken en de geluidjes van Wispelwey hangen, niet
de interpretatie van de dirigent.<br />
</div>
<div>
Brahms-2 leed een beetje aan hetzelfde euvel, het werd
een betrouwbare middle-of-the-road uitvoering waarbij de heftige fysieke
gestiek van Tortelier een tikje contrasteerde met wat er feitelijk
hoorbaar was. Tegen het eind heb ik even mijn ogen dichtgedaan, het
springen en overdadig zwaaien van de dirigent begon me op de zenuwen te
werken. Ik had, naar de musici kijkend, de indruk dat ze vooral op
elkaar letten, en minder op de dirigent. Voor een simpele ziel als ik is
het 'ploink' moment de lakmoesproef: het was een paar keer niet erg
synchroon. Nu weet ik dat dirigeren voor minstens 3/4 geschiedt tijdens
de voorbereidingen, daar ben ik natuurlijk niet bijgeweest. Maar
Tortelier noemde in de starter vooral het 'wetenschappelijke'
contrapunt, daarvan heb ik in de uitvoering niet heel veel teruggehoord.
Misschien is hij sterker in nog zwaarder romantisch, Frans, repertoire?<br />
</div>
Maar het was toch een fraai concert, en een mooie afsluiting van het seizoen.Ton van Oosterhouthttp://www.blogger.com/profile/03293439168199189815noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8789797657684582427.post-84778504594050711232014-05-22T19:55:00.003+02:002014-05-22T20:10:26.088+02:00Koffie?<h2>
Alles loopt op koffie</h2>
Nauwelijks een verrassende opmerking: alles loopt op koffie. Mensen in bedrijven, universiteiten, scholen, en, weet ik intussen, ook mensen buiten instellingen. Ikzelf, namelijk. Elke ochtend een liter groene thee, dan een paar dubbele espresso's, en ik ben weer wakker.<br />
<br />
Ooit, als leerling op een middelbare school, ben ik begonnen zoals bijna iedereen, met een filterkoffiezetapparaat. In die tijd kon ik zelfs 's avonds nog een paar mokken in mijn keel gieten en daarna rustig naar bed gaan... en slapen! Ik hoef er nu niet meer aan te beginnen. Tijdens mijn studie, 's ochtends bij het ontbijt, tussen colleges door, in de pauze, en 's avonds bij het eten. Ik heb die arme koffieboeren te [vult u maar in] in de loop van de jaren heel wat inkomsten bezorgd. Hoewel, kennelijk gaat het meeste naar de internationale bedrijven die transport, branden, malen, verpakken, reclame maken en verkopen voor hun rekening nemen. Als ik met de trein Utrecht binnenrijd herinnert de geurvlag die daar permanent rondom de branderij hangt me nog steeds aan dames en heren die, ooit, karretjes met lekkernijen door de gangpaden duwden. Nu lopen op enkele lange-afstandsverbindingen jongens en meisjes rond met rugzakken waarin ze, schat ik, een litertje of 30 vervoeren. Het zullen wel heel sterke mensen zijn.<br />
<br />
Affijn, zelfs deze losse verzameling overpeinzingen heeft een <i>pointe</i> nodig, en dat is: het apparaat waarmee je de koffie zet. Een gewoon filterapparaat, dat kennen we. Bijna onmogelijk om er een enkele kop of zelfs mok mee te zetten die niet veel te sterk wordt. Bedoeld voor groepen kantoorslaven, en, laat ik het voorzichtig brengen, voor de Grote Tankers, diezelfden die het computerbier van [H] per decaliter moeten consumeren. Het spul smaakt altijd hetzelfde, namelijk, naar een scherp en schurend bad chemicalien. Heerlijk.<br />
<br />
Maar toen ontdekte ik het aluminium espresso-apparaat. Nog sterker, nog scherper, nog schurender, en dat in een hoeveelheid die precies in een mok paste. Een fantastische uitvinding, al begrijp ik dat het in de koffie opgeloste aluminium een versnelde afsterving van hersencellen op zijn geweten heeft. Voor zover aluminium een geweten heeft, natuurlijk. Maar zelfs deze kennis heeft mij er niet van weerhouden om jarenlang dit apparaatje te gebruiken. Vooral op een elektrisch kookplaatje deed hij het fantastisch, op gas moest je altijd subtiel mikken om te voorkomen dat de vlam het handvat zou verkolen.<br />
<br />
Ik heb ook eens een paar weken bij de PTT gewerkt, als postbesteller. Opeens kende ik elke straat in het dorp!, en dat voor een geografisch gehandicapt iemand als ik. Ach, het was toen geen gek werk, afgezien van die lolbroeken die meenden mij eraan te moeten herinneren dat de post drie uur later was dan normaal. "Ga het dan zelf halen!" dacht ik, maar ik zei natuurlijk niets, als rijksambtenaar moet je tevreden zijn met het dienen van de publieke zaak. Bovendien weet ik dat schimpscheutenmakers in een hiernamaals gruwelijk zullen boeten, bijvoorbeeld door eindeloos van die ouderwetse Wehkamp-catalogi rond te moeten brengen, drie keer per dag, en de voorraad raakt nooit op. Dat zal ze leren.<br />
<br />
Eeeuh, ohja, in de kantine van dat postkantoor heb ik de sterkste koffie ooit gedronken, volgens mij werd hij met zo'n ouderwetse percolator gezet, met een glazen knop erop. Pruttelen, water door filter met koffie erin, rondpompen, nog een keer door het filter.... met het resultaat kon je de doden opwekken en daarna gaten in het wegdek repareren. Postbodes beginnen echt heel vroeg met hun werk, die hebben een extra shot caffeine nodig, vandaar.<br />
<br />
En verder, naar de cafetiere, een glazen busje waarin je grofgemalen koffie gooit, kokend water, even wachten, doorroeren, metalen filter erdoorduwen, en uitschenken. Alweer extreem sterke koffie, misschien nog wel lekkerder dan van dat aluminium ding. Een medebewoner van de flat op de campus van de UT was er dol op, en had het voor elkaar gekregen dat de grofgemalen koffie die hij bijna per kilo consumeerde op gezamelijke rekening werd aangeschaft. Net als de sambal badjak, idem. Hij had er zelfs speciale koosnaampjes voor, o.a. badjas. Wel een goede smaak, want sindsdien vind ik badjak de lekkerste sambal, en ik heb ook jarenlang met veel plezier de cafetiere gebruikt. Op het werk, toendertijd, had ik een simpel witplastic filterapparaatje staan, waarmee ik mijn kantoortje tot een informele kantine voor mijn vakgroep omtoverde. Heel gezellig, ik vermoed dat het me een jaartje van mijn promotie heeft gekost. En dat met beroerde koffie, want het apparaat maakte het water niet warm genoeg. Dan nog die scene waarin ik vergeten was een apparaat, dat ik tegen kalk met wat azijn had doorgespoeld, daarna nog eens goed uit te spoelen. Sorry Rhett.<br />
<br />
Tenslotte mijn DeLonghi. Ik heb 'm nu een paar jaar, spoel 'm af en toe uit met azijn, en gebruik 'm intensief. Maar af en toe, als ik het waterreservoir uit het apparaat haal, zie ik een groen aanslag: algen! Zo ook een paar dagen terug, dus ik aan de slag met azijn (wordt afgeraden: slecht voor het materiaal), en toen dat niet leek te helpen, met bleekwater (nog slechter). Dat was niet zo slim, nu kwamen er opeens allerlei zwarte en bruine spikkeltjes uit het apparaat, dat kon toch niet allemaal aanslag zijn? Snel doorgespoeld met water, een paar liter. De chloorgeur is nu verdwenen, en alles lijkt het weer te doen. Ik ben benieuwd hoe lang ik kan wachten op serieuze lekkages of kortsluiting. De verhalen op een recensie-site zijn huiveringwekkend, het gaat tenslotte om het goedkoopst model van het goedkoopst Italiaans merk [gedachtensteun: denk aan de Fyra], dus zijn de buizen waar 14 bar op komt te staan met een plakbandje afgedicht en hangt de elektrische kabel gestript en al vlak naast het lekkende ijzeren reservoir. Een terrorist zou er een bom van maken als het voor zijn eigen veiligheid niet te gevaarlijk was om het te proberen.<br />
<br />
Maar bijna iedereen is het erover eens: als je eenmaal de juiste maling hebt, en de correcte hoeveelheid goed aangestampt (maar niet te hard!), en eerst een gesimuleerde kop hebt gezet, en dan een beetje stoom hebt afgetapt, en dan het kopje goed vasthoudt omdat het anders van tafel trilt door de niet verend opgehangen pomp... dan heb je een beste kop espresso. Ik kan nauwelijks wachten tot morgenochtend.Ton van Oosterhouthttp://www.blogger.com/profile/03293439168199189815noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8789797657684582427.post-40620628305010790242014-05-10T12:23:00.000+02:002014-07-03T11:25:31.943+02:00Pleintje dat probeert<h2>
Winkelcentrumpje bruist bijna</h2>
Zojuist, bij het boodschappen doen, viel me in dat ik ook mijn winkelcentrummetje maar eens moet recenseren. Mijn eigenlijke supermarkt lag er verkommerd bij, vanmiddag (over een uurtje) sluiten ze een paar weken om te verbouwen tot een andere formule die, zo belooft het foldertje me, nog goedkoper wordt. De schappen zijn al half opgeruimd, winkel is bezig weer een fabrieksruimte te worden. Intussen vervoeg ik me, bij ontstentenis aan beter, maar bij het allergoedkoopste alternatief, een Duitse super. Verder tref je hier de gebruikelijke outlets van de nationale drankketen en van twee goedkopere blokker-klonen, een textieldump en nog wat kleiner grut, een bakker.<br />
<br />
Het regent. Bijna geen enkel winkelcentrum, plein of mooie straat is tegen regen opgewassen, tijdens zo'n bui ziet alles er triest en bluesy uit. Hier heerst de jaren-60-treurnis, het ouderwets-modernistische wat ook het oude winkelhart van Rotterdam zo droevig maakt, de rechthoekige glazen puien naast elkaar file-geparkeerd, de flatjes erboven, het pleintje met aangrenzende parkeerplaats. Een paar uitspanningen, waarvan er een nota bene de klant suggereert in het geval van wens om er te dineren vantevoren te reserveren. Het zit er 's avonds vol met de pensionado's die ooit als jonge gezinnen in zo'n flatje zijn komen wonen en er nu hun levensavond zo joyeux mogelijk willen doorbrengen, ze hebben elke week een vaste afspraak met het vaste clubje. Binnen, tegen het betonnen plafond, houten balken en planken. Glimmend bruingelakt meubilair met zichtbare houtnerf, identieke kussentjes in de stoelen. Buiten zitten, in de regen, een paar verstokte rokers hun ongezonde hobby uit te oefenen. De flats zijn met ouder wordende roze bakstenen bekleed, nauwelijks smaak of kraak.<br />
<br />
De vereniging van winkeliers probeert er sjeu aan te geven. Een paar kraampjes, geparkeerd onder de markiezen die aan de gevels van de winkels hangen, moeten het idee van een levendige markt oproepen. De groenteboer heeft een paar kisten sinaasappels juist voor zijn winkel buiten geparkeerd. Onder een partijtent voor de uitspanning staat een eenzame zanger-met-gitaar zichzelf te begeleiden. Hij zingt in die typische boerenkoolklank, Engels-met-een-Hagenees-kleurtje, misschien heeft hij zelfs een tape met bas en drum meegenomen? Als ik van de boodschappen terugkom is ook hij naar een droger oord gevlucht, de gitaar zit nu in een koffer die tegen een wandje onder de partijtent leunt. <br />
<br />
In een tent waar ook, zo twee keer per jaar, een paar harmonieorkesten spelen voor een publiek van 5 tot 10, zit nu iemand deskundig oude spullen als schilderijtjes en vaasjes te beoordelen. Zijn hele gehoor zit naast hem op het podium, niemand blijft staan. De beeldjes van winkelende dames dragen nu niet hun guerilla-mutsjes en sjaatjes, anders een vrolijke noot. Bij de vistent hangt het gebruikelijke volk rond, ik moet opeens aan Kostunrix denken, zou deze zijn waar ook in Amsterdam halen? Maar elke visgeur gaat ten onder in kokend vet. Ik loop terug naar huis met mijn boodschappen.Ton van Oosterhouthttp://www.blogger.com/profile/03293439168199189815noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8789797657684582427.post-32984126190401568952014-05-10T11:45:00.004+02:002014-07-03T11:25:23.321+02:00Rach-3 de Beruchte, door Wibi Soerjadi<h2>
Wibi Soerjadi in Rach-3, met RO en CP Flor</h2>
<h3>
Gehoord: Residentie Orkest, Wibi Soerjadi, Claus Peter Flor, 9 mei 2014</h3>
<br />
Voorafgaand aan dit concert had ik wat twijfels. Een
super-romantisch program, vooral het pianoconcert deed me op afstand
wat huiveren, werd dit weer zo'n paradepaardje voor een snelle pianist
met enige afstandelijke begeleiding door het orkest? Rachmaninov heeft
toch, Roland Kieft verwoordde het zo mooi, de geur van veredelde
boudoirmuziek, hoewel ik ook in een hoekje van mijn geheugen nog wat
'serieuze' symfonieen, symfonische gedichten en vespers heb rondhangen
die dit vooroordeel al wat aan het wankelen brengen. Bovendien, Wibi
Soerjadi, ik heb even op zijn website gekeken, de term 'zwijmelen'
borrelt op. Hij ziet er ook veel te goed uit voor een Echt Musicus, de
man lijkt wel een soort Peter Pan met het geheim van de eeuwige jeugd!
(wie hier jaloezie in hoort, honi soit...). Affijn, als ik toch aan het
knorren ben, de Enigmavariaties van Elgar hebben in het repertoire zo'n
minder benijdenswaardige positie tussen symfonisch gedicht en
gelegenheidsmuziek in, denk aan de Schilderijententoonstelling en de
Planeten van Holst, leuke moppies, die moderne dirigenten -daar nog
bovenop- wel geneigd zijn om te over-spelen, er teveel diepzinnigs in te
leggen, wat de aantrekkelijkheid die ervan uitgaat, het luchtige
karakter, danig kan verstieren. Flor, tenslotte, had, naar mijn smaak,
in de symfonie van Schumann een paar maanden terug niet echt
geschitterd, er was toch duidelijk een niet-connectie tussen orkest en
dirigent. Dus hierop vrolijk broedend wandelde ik het APh-theater
binnen. Lekker druk, ook dat nog (grom) (nu word ik echt zwartgallig),
allemaal fans van Wibi natuurlijk. Hmmm.<br />
<br />
De starter. Flor bleek een sympatiek man met een zeker gevoel
voor humor, en zo'n vertederend Duits accent dat voor buitenstaanders
wel als twee druppels water op een Nederlands moet lijken. Hij had ook,
voorzover mogelijk in het korte gesprekje, wat te melden over het
'eigene' van Elgar. Volgens mij zou hij wel eens een symfonie van Elgar,
of iets groots van Britten willen dirigeren. Dan, Wibi. Elegant groen
velours jasje met gouden biezen afgezet, hij beschermt zijn handen (heel
verstandig) met handschoenen. Voor de gelegenheid een snorretje en een
sikje laten staan, het stond hem allemaal prima. Hij vertelde met
evident enthousiasme wat Rach-3 zo aantrekkelijk maakt, namelijk, het is
naar moeilijk, extreem veelzijdig, de piano is een orkest op zich,
allerlei interactievormen met het orkest. Ohja, nu herinnerde ik me dat
hij ook bekend is om zijn Liszt, het krediet van de musicus nam nu snel
toe, ik houd ook zo van het symfonische van Liszt. Soerjadi is een
(iets) kleinere man, hij spreekt gemakkelijk maar niet gelikt, en hij
leeft klaarblijkelijk in de muziek. Naar het concert.<br />
<br />
Rach 3 was, in een woord, geweldig. Flor had, denk ik,
aandacht geschonken aan instudering van de orkestpartij, die klonk -dan
ook- goed. Hoewel ik de indruk heb dat in de kleinere rococo-bezetting
meer hechtheid te vinden is in de strijkers, wat, gezien de kleinere
aantallen, misschien ook niet zo gek is. Blazers deden het ook prima.
Interactie tussen dirigent en orkest: geslaagd, nu niet de frenetieke
voorinzetten door de concertmeester om het orkest bij elkaar te houden
maar, zoals te doen gebruikelijk, orkest daadwerkelijk door dirigent
geleid. In deze muziek kun je als orkest ook nauwelijks op de pianist
afgaan, die heeft een te veelzijdige rol v-a-v het geheel. De warme,
verzadigde Russische klank (lekker diep) deed me verlangen naar meer
zware symfonieen, ik moest opeens aan Svetlanov denken, lang gelee.
Soerjadi was, natuurlijk, de ster. Ik acht me niet bekwaam om de
finesses van zijn spel te beoordelen, maar het viel me op dat hij bij
tijd en wijle teder en -extreem- ingetogen speelde, soms ook als een
titaan op de toetsen hamerde, en af en toe de piano bijna deed
exploderen, tot aan de grenzen van het instrument. Maar dan zo gedoseerd
dat de climax ook werkelijk overdonderde. Hij schroomde bovendien niet
om met zijn klank 'in het orkest' te hangen en er af en toe in onder te
gaan, zeer gelukkig toegepaste dynamiek die R3 ruimschoots uittilde
boven een pianosonate met enige begeleiding. Samenwerking tussen
dirigent, pianist en orkest was nu prima, een hecht team, heel goed.
Soerjadi speelde na uitvoerige toejuiching een toegift die bestond uit
een stuk allegro, met een semi-ostinato thema-cel, uitgevoerd in
motor-ritme en stalen klank. Nodig die man uit om een Prokovief-concert
te komen spelen!, en doe er voor de gelegenheid meteen zo'n
Liszt-parafrase bij voor piano en orkest.<br />
<br />
Na de pauze, de Enigma. Het raadsel is, volgens mij,
gemakkelijk op te lossen. Het thema is: vriendschap. Zo, verder naar het
volgende mysterie ;-)<br />
<div>
Flor nam het stuk, de verscheidene
variaties, in een tamelijk laag tempo. Daarmee tilde hij het wel uit
boven het niveau van Britse (superieure) salonmuziek, hij vond er echo's
in van de tragische adagio's die je eerder met Duitse of Oostenrijkse
componisten uit deze tijd associeert, en ook de krachtexplosies die
erbij horen. Subtiel filigrainwerk deed schaduwen vallen en helle
plekken oplichten waar in meer conventionele uitvoeringen aan voorbij
wordt gegaan. Maar het elegante divertisserend karakter van Enigma kwam
nu wat op de achtergrond. De Jaeger-variatie was, bijvoorbeeld, wel wat
zwaar, maar gelukkig toch ook weer niet alsof het om begrafenismuziek
ging. Wat Elgar zo Brits maakt, het vermogen om de muziek van elegant,
via elegisch naar dramatisch te doen verglijden en weer terug, werd wel
geraakt maar niet -denk ik- volledig gerealiseerd. Herkansing in een
symfonie?</div>
Mooi concert, ik kan mijn opinies over Flor en Soerjadi bijstellen.Ton van Oosterhouthttp://www.blogger.com/profile/03293439168199189815noreply@blogger.com2tag:blogger.com,1999:blog-8789797657684582427.post-73447246385720263432014-05-09T15:40:00.001+02:002014-05-10T11:55:55.041+02:00Residentie Orkest begin 2014<h2>
Residentie Orkest Begin 2014</h2>
<h3>
18 april, Mattheus Passion </h3>
Afgelopen vrijdag, Goede Vrijdag, heb ik een
uitvoering van de Mattheus bijgewoond, door RO onder leiding van Richard
Egarr. Eindelijk in twee opzichten; ten eerste, de zaal weer eens vol,
ten tweede, Egarr op de bok.<br />
<br />
De uitvoering was er een zoals we intussen kunnen verwachten,
een aantrekkelijke vermenging van authentiek en romantisch. Egarr
hanteerde tamelijk hoge tempi, zonder, overigens, dat ze mij als gejaagd
voorkwamen. Daarbij creerde hij gedurig spanning door voortdurend te
versnellen en vertragen, vele verfijningen in dynamiek aan te brengen,
hij sculptureerde het geluid echt. En hij hield, ook in de
fel-dramatische passages, de troepen goed bij elkaar, wat bij een enorme
bezetting zoals we 'm hebben gezien geen geringe prestatie was.<br />
<br />
Het orkest zat, zoals bij een Mattheus te doen gebruikelijk,
gedeeld op het podium, juist ook als het (grote) koor. Dit was nu een
gelegenheid waarbij ik me gelukkig prees om nogal voorin te zitten, want
de stereo-effecten die Bach in zijn partituur heeft aangebracht kwamen
prachtig tot hun recht. Orkestspel was, zoals bij uitvoeringen van
oudere muziek intussen te doen gebruikelijk, uitstekend. De solo's van
beide concertmeesters kwamen ook mooi over het voetlicht. Het koor zong
fraai beheerst, gedifferentieerd naar de vereiste stemmingen. De keuze
voor een heel groot koor lijkt mij hier de juiste; voor werkelijk
authentieke uitvoeringen met uitgebeende krachten (solistisch orkest en
koor) heb je weer gespecialiseerde ensembles die van dit heerlijke werk
een steile exercitie in ascese maken, niet zo aan mij besteed.<br />
<br />
Het kwartet, evangelist en Christus realiseerden ook fraaie
vertolkingen van hun partijen, waarbij mij opviel dat de evangelist -
zoals tegenwoordig te doen gebruikelijk - vooral het theatrale van zijn
rol benadrukte, minder het sacrale. Sopraan en mezzo (vooruit, een
hoogklinkende alt) waren zich zotezien erg bewust van de inhoud van de
tekst die ze zongen, mooi onderscheiden klank ook (felgekleure,
operatische sopraan, wat meer omfloerste alt). Tenor fraai gedaan (hij
vloog wel een keer bijna uit de bocht), en mijn favoriete stemtype, de
bas, een mooi gruizig geluid met veel diep. De Christus had vooral veel
midden en moest, had ik de indruk, nogal gas geven om boven het orkest
uit te komen. Bij de basaria's viel me op dat de eerst gehoorde
uitvoering zo gemakkelijk maatgevend kan worden; en die was, uit de
jaren '60 stammend, nogal langzamer dan wat we gister hebben gehoord.
Een bijwijle wat lager tempo zou een van nature minder wendbare stem als
de bas, denk ik, meer gelegenheid geven zijn geluid te ontvouwen, en de
ontroerende inhoud van de muziek te treffen. <br />
<br />
Egarr is, zonder twijfel, een uitstekende dirigent voor dit
repertoire. Ik wil niet aan de kwaliteiten van JWdV afdoen, maar ik vind
het toch merkwaardig dat er nu twee (min of meer) chefdirigenten zijn
voor dezelfde helft van het repertoire. Allebei bijzonder kundig, ik heb
een lichte, niet rationeel uit te leggen, voorkeur voor Egarr. Maar de
overeenkomsten zijn evident; allebei een gematigde versie van de moderne
uitvoeringspraktijk aanhangend, en beiden gedreven
musici-onder-de-musici. Ik denk dat Egarr [iets] meer controle houdt en
JWdV [net wat] meer op een kamermuzikale collegiale manier van
muziekmaken leunt. Wat een luxe...<br />
<br />
Deze muziek betekent voor veel mensen veel, maar
verschillende, dingen. Ik zag, wat ik anders nooit zie, nogal wat lieden
met de partituur rondlopen. Eerder meende ik dat dit uit een soort
cultureel snobisme voortkwam, maar ik sprak later iemand in de tram die
me vertelde dat hijzelf had meegezongen, ooit, als knaapje, en dat hij
de lange zit alleen overleefde door mee te lezen. Nogal wat volwassenen
en ouderen hebben herinneringen aan dergelijke uitvoeringen, uniek voor
dit werk, en niet te repliceren in andere concerten. Weer anderen zullen
aanhaken bij het concept 'traditie', een nogal gemakkelijke traditie
danwel, want je hoeft er maar eens per jaar voor naar de concertzaal. Er
zullen wat nieuwsgierigen tussenzitten, die gaan uitgeput en,
waarschijnlijk, tamelijk onder de indruk, weer naar huis. En het concert
zat in de serie, voor mij reden om (weer eens) te gaan. Het zal niet
meevallen om deze uitverkochte zaal bij een willekeurig ander concert op
dezelfde manier te repliceren. Het was wel veel gezelliger, zo tussen
heel vele andere luisteraars. En mijn bezoek, aan wie ik het laatste van
de vrijkaartjes heb gegeven, was ook erg tevree. Kortom: goed gedaan,
bravo!<br />
<h3>
4 april, experimenten nav jubileum Shakespeare
</h3>
Het concert van vanavond. Ik ben blij dat ik de
inleiding (starter) heb bijgewoond, want nu werd me op voorhand al
duidelijk wat mij (en enkele honderden medeluisteraars) te wachten
stond: een subtiele mix van tekst op scherm, een acteur die niet door de
muziek heen praat, en, natuurlijk, muziek. Nu denk ik bij Shakespeare
aan dat hele dikke boek (blauwe kaft) dat ik een jaar of twintig terug
eens in een overmoedige, cultureel-verantwoorde bui bij de Slegte heb
aangeschaft, in Enschede. Nooit een letter uit gelezen, die letters zijn
ook heel klein, het papier is dun, en toch een enorme pil van een boek.
Misschien voor als ik later groot ben, of oud. Uitleg over 'smans leven
en werken, ach, ik lees het wel op wikipedia. <br />
<br />
Maar de keuze van de muziek was veelbelovend: een pianoconcert van
Hummel dat ik niet ken; muziek van Elgar (daar hoor je zowiezo veel te
weinig van), heb wel op cd maar kan zogauw niet meezingen; de
fantasieouverture van Tsjaikovsky, een van de eerste klassieke werken
die ik ontdekte, nota bene op een lp van mijn ouders; en de beroemde
filmmuziek van Shostakovitsj, ooit wel eens gehoord. Zeer uiteenlopende
stijlperiodes, totaal verschillende componisten. Leuk!<br />
<br />
De Hummel bleek wat bleek, beetje onnozele muziek met weinig
pregnante thematiek, niet erg inventieve variatie en eigenlijk geen
ontwikkeling om over te spreken. Daarvoor ga ik de cd-bakken niet
nalopen. De Elgar, daarentegen, een volbloedig-romantisch werk dat
beslist een tweede en een derde kans verdient. Je herkent hier en daar
die typische Elgariaanse melodie, maar niet heel dwingend. Wat mij
betreft was dit de openbaring van de avond, het orkest klonk ook
uitstekend, mooie volle klank, zelfs de fagotsolo knalde eruit alsof
ergens achter het podium een versterkertje stond mee te blazen. Het kan
ook zijn dat ik nu beter op de muziek concentreerde, omdat ik de hele
eerste helft van het concert mijn ogen dicht heb gehouden. Maar, let
wel: ik klaag of zeur niet, vind het wel degelijk een moedige poging om
een nieuw format uit te proberen. Of het geslaagd is, ik kan het niet
zeggen, omdat ik er dus bijna niets van heb gezien. <br />
Na de pauze, de ouverture en de filmmuziek. Ouverture, precies zo
heerlijk zwelgend in doodsdramatiek als ik me al herinnerde, orkest
klonk (alweer) uitstekend, om de eenofandere reden leken de strijkers
beter door te komen dan anders. Het blijft geweldige muziek. De
uitsmijter, filmmuziek van Sjostakovitsj, maakte een verpletterende
indruk, vanwege de fraaie aanknoping met de filmbeelden (ik houd wel van
die zwaar-dramatische slagen van het noodlot en van de bibberige
kinderpianofiguurtjes in de gekte van Ophelia), maar ook omdat het
orkest mooi strak (en hard) de dirigent volgde. <br />
<br />
Dus, samenvattend: een geslaagd concert, nieuwe muziek gehoord, en de visuele toevoeging zat mij niet in de weg. <br />
<br />
Als
afsluiting een opmerking over iets wat me wel degelijk heeft gestoord.
De geluidsboxen die naast het grote scherm hingen bleven, ook als het
orkest speelde, een uiterst irritante hoge knerptoon uitstoten. Ik heb
er in de pauze iets van gezegd tegen de geluidsmensen achter in de zaal,
maar na de pauze hoorde ik het weer. Misschien dat de wat oudere
luisteraar al zoveel van zijn gehoor kwijt is dat hij/zij het niet
hoort, maar ik geloof toch niet dat ik een uitzonderlijk soort auditieve
prinses-op-de-erwt ben. Doe er iets aan! (versterker achter de boxen
uitschakelen).<br />
<br />
Ah, en nu ik toch aan het toeteren ben, zou het mogelijk
zijn iets aan de akoestiek van de kantine te doen? Het viel me nu weer
op dat dat zaaltje wel erg dodelijk droog klinkt, niet erg bevorderlijk
voor het aanelkaarversmelten van de individuele bijdragen in kleine
ensembles. En dat terwijl een koperkwintet zo mooi kan zijn! [met een
bastrombone nota bene, heel bijzonder]. Misschien het plakkaat achter
het prodium ombouwen tot een hoorn-achtige schelp, zoals de Hollywood
Bowl in het klein? Klinkt het zaaltje boven wellicht beter?<br />
<br />
<h3>
11 april, Shakespeare midden in de nacht, Mendelssohn als achtergrondmuziek</h3>
<br />
Afgelopen vrijdag, het
tweede concert in het teken van een Shakespeare-jublieum. Nu niet een
mimende acteur maar een luidruchtig echtpaar dat gezamelijk 15 rollen
speelde uit Midzomernachtsdroom.<br />
<br />
Na het concert van vorige week, een soortgelijk concert
(Egmont) vorig jaar, en het optreden van RO met Freek de Jonge een paar
jaar terug indachtig was ik benieuwd wat ik van deze hybride zou vinden.
Bij de intro vertelde de acteur al: muziek onderteunt het theater. Nou,
voor mij gaat hoogstens het omgekeerde op, dus ik werd al wat
skeptisch.<br />
<br />
Dan het optreden. Eerst een moppie Purcell, fraaie muziek,
tikje minder scherp uitgevoerd dan de afgelopen paar concerten met oude
muziek, maar toch heel aardig. Het smaakt, vooral, naar meer. Al vrij
snel volgde de pauze.<br />
<br />
En het eigenlijke toneelstuk. Het orkest zat in groot formaat
op de buhne, maar kreeg maar een paar substantiele brokken uit te
voeren, de ouverture (fraai hoor), en even later, de bruiloftsmars.
Verder speelde RO muzikale tussenvoegsels, plaksel tussen de
toneelscenes. <br />
<br />
Die waren wel geinig gedaan, beide acteurs gebruikten een heel
palet aan stemmetjes om de verschillende personages uit te beelden.
Ergens halverwege betrapte ik me erop, me af te vragen hoe lang het
allemaal nog zou gaan duren. Gaap...saai...gaap... <br />
<br />
Aan het eind van het concert bleven een paar vragen open.<br />
<br />
1)
Is dit nog wel een concert? De muziek kwam, in het hoofdprogramma,
duidelijk op het tweede plan. Het ging om een toneelstuk met enige
geluidsondersteuning.<br />
<br />
2) Vind ik dit wel leuk? Hmmmm. Ik kom uitsluitend voor de
muziek, en wil niet worden lastiggevallen met plaatje, tekst, acteurs
die wat op toneel rondscharrelen of zelfs hele lappen tekst opzeggen.
Enige uitleg bij de muziek blijve, wat mij betreft, beperkt tot de
starter. Voor plaatjes kan ik nog de ogen dichtdoen (niet erg
comfortabel), maar van een toneelstuk krijg ik onherroepelijk veel mee,
en dat is altijd meer dan me lief is.<br />
<br />
3) En volgend jaar? Ik zie dat vrijwel de gehele
vrijdagavondserie in het format van 'een praatje en een plaatje' is
gegoten. Zaterdag en zondag blijven traditionele concerten. Dus ik neem
me nu voor, de programmering in de gaten te houden en te zijner tijd
eens een losse kaart te nemen.<br />
<br />
4) Werkt het? Ik krijg de indruk, in het geheel niet
onderbouwd door onderzoek, dat u in wezen dezelfde mensen trekt als die u
met 'gewone' concerten al trok, veelal ouderen die op de vrijdag een
leuke uitgaansgelegenheid zoeken. Ik zie (nog) geen nieuw publiek.
Misschien zou een grotere hoeveelheid reclame soelaas kunnen bieden, ik
vermoed dat u het nieuwe publiek echt zult moeten veroveren. Zoals bij
de concerten in het Paard.<br />
<br />
<br />
<h3>
Ryan Wigglesworth dirigeert zichzelf, of, hoe Beethoven ook niet-authentiek kan</h3>
Bijgaand mijn indrukken van het concert dat ik vorige
week vrijdag heb bijgewoond. Later dan normaal, omdat ik me toch even
heb afgevraagd wat ik er eigenlijk van vond. Het volgende, dus.<br />
Dirigent: Ryan Wigglesworth. Bij zo'n naam vermoed ik direct een
uiterst beschaafde Brit, en dat bleek bij de voorbeschouwing aardig te
kloppen. Mooie verzorgde dictie, zelfs Roland Kieft leek wat bevangen
door sterreglans want hij vergat zijn interviewtje in het Nederlands te
vertalen. Niemand protesteerde, dus het zal ook wel niet nodig zijn
geweest, zegt weer wat over het publiek. <br />
Gespeeld, naderhand in de zaal: Wigglesworth's eigen 'First Book of
Inventions', een ingenieus modern muziekstuk dat, begrijp ik uit de
beschrijvingen die ik op internet vind, stoelt op compositietechnieken
uit vroegere eeuwen. Zo is er sprake van een aantal variaties, een
eindkoraal, en een onderliggende muzikale puls als van een BC. Leuk
muziekje, ik ga eens wat meer van RW opzoeken.<br />
Daarna, een liederencyclus van Berio, normaliter goed voor
modernistische rillingen maar in dit geval behelzende een aantal
orkestraties door Berio van bestaande, soms volksliederen. De sopraan
Karin Strobos gaf elk lied met hoor- en zichtbaar plezier een eigen
karakter en klankkleur, van eenvoudig Amerikaans volksliedje, via
Berlijnse kabaretkeelklanken en Weense operakreten tot een hilarisch
laatste volkslied in een fonetisch opgeschreven fantasietaal. Geweldig,
wat een zangeres. Orkest gaf mooi partij in de kleurrijke orkestraties.<br />
<br />
En dan, het muzikale 'hoofdgerecht', Beethoven 3. Programmatisch
interessante keuze; misschien dat het thema van 'modernisering in en
binnen klassieke vormen' hier de verbindende schakel is. Nu zijn we
langzaamaan gewend geraakt aan Beethoven gespeeld als na een paar hele
straffe koppen espresso, Wigglesworth ging voor in een uitvoering die
meer op het welluidende mikte, meer capuccino met een beetje suiker. Hij
vijlde de scherpe hoekigheid bij, die in oudere uitvoeringen het
grootsch-heldhaftige benadrukken, maar ging ook niet mee in de strenge
'authentieke' praktijk; per slot van rekening zat hier het hele orkest
op het podium, en werd gespeeld met vibrato. Grappig genoeg viel mij het
pulserende ritme op, met de bijbehorende thematische en ritmische
variaties, zodat niet het klassieke vormschema 'thema, ontwikkeling,
coda' de boventoon aangaf, maar meer een oud schema van 'thema,
variaties met vaste BC, koraal'. Misschien heeft Wigglesworth in
Beethoven een geestverwant herkend?<br />
In zijn onnadrukkelijkheid en niet-moderniteit een alleraardigst concert.<br />
<h2>
</h2>
Ton van Oosterhouthttp://www.blogger.com/profile/03293439168199189815noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8789797657684582427.post-61460498339747757532014-02-24T10:32:00.000+01:002014-02-24T10:32:19.005+01:00Waterliniepad en Steden als TV-persoonlijkheden<h2>
Op pad van Gorinchem naar Culemborg</h2>
Heel lang gelee, toen ik nog TV keek, kwam af en toe een program voorbij dat 'van gewest tot gewest' heette. Ik kan me er niet veel meer van herinneren dat steevast steden als Gorinchem en Culemborg werden aangedaan, mooie oude Nederlandse steden die er misschien wat gemoedelijker uitzagen dan de Hollandse steden, waar het leven wat langzamer leek te gaan, en waar mensen in een aantrekkelijk(er) accent spraken. Gorinchem is ook een doorgangspunt voor een aantal langeafstandswandelingen, en ook Culemborg heb ik daarvoor al een paar keer aangedaan. Maar totnogtoe was ik nog nooit van G naar C gewandeld. Gisteren dus voor de eerste keer.<br />
<br />
Maar ik heb deze wandeling al wel eens in twee delen gedaan, uit/instijgen in Leerdam, ook bekend van het Grote Rivierenpad. Gorinchem wordt ook aangedaan door het Pelgrimspad, en ik kwam behoorlijk in de buurt van het traject van het Maarten van Rossumpad. Een andere distinctie die dit specifiek traject deelt met een select clubje andere is dat het om een werkelijk enorme afstand gaat. Ik kwam uit op iets van 34 km, en ik voel nu een lichte spierpijn in mijn bovenbenen. Lekker afzien dus.<br />
<br />
Een voordeel van dit pad is, dat ik in Gorinchem niet hoefde te rennen om een pont te halen. Het pad loopt langs de muren, met uitzicht op poorten, een fraaie molen, en een beeld met mij onbekende betekenis.<br />
<table align="center" cellpadding="0" cellspacing="0" class="tr-caption-container" style="margin-left: auto; margin-right: auto; text-align: center;"><tbody>
<tr><td style="text-align: center;"><a href="http://4.bp.blogspot.com/-p32qdI_eEN8/UwsLgFXr3bI/AAAAAAAAExE/5cWZmNrVEaQ/s1600/P2231011.JPG" imageanchor="1" style="margin-left: auto; margin-right: auto;"><img border="0" src="http://4.bp.blogspot.com/-p32qdI_eEN8/UwsLgFXr3bI/AAAAAAAAExE/5cWZmNrVEaQ/s1600/P2231011.JPG" height="640" width="480" /></a></td></tr>
<tr><td class="tr-caption" style="text-align: center;">Molen op de muur</td><td class="tr-caption" style="text-align: center;"><br /></td></tr>
</tbody></table>
Na een aantal kilometers over de dijk langs de Waal keert het pad landwaarts, over weggetjes langs maneges, boerderijen, tussen eindeloze rijen bomen. Ik stak een paar keer een snelweg over, en, jawel, de Betuwelijn. Regelmatig liep ik langs waterpartijen, die hier ruim in het landschap aanwezig zijn.<br />
<br />
<table align="center" cellpadding="0" cellspacing="0" class="tr-caption-container" style="margin-left: auto; margin-right: auto; text-align: center;"><tbody>
<tr><td style="text-align: center;"><a href="http://1.bp.blogspot.com/-ncJ7TMonHPs/UwsMukz8w1I/AAAAAAAAExQ/kh05lfyulKo/s1600/P2231014.JPG" imageanchor="1" style="margin-left: auto; margin-right: auto;"><img border="0" src="http://1.bp.blogspot.com/-ncJ7TMonHPs/UwsMukz8w1I/AAAAAAAAExQ/kh05lfyulKo/s1600/P2231014.JPG" height="480" width="640" /></a></td></tr>
<tr><td class="tr-caption" style="text-align: center;">Waterpartij nabij Kedichem</td><td class="tr-caption" style="text-align: center;"><br /></td></tr>
</tbody></table>
In de buurt van Leerdam kruiste ik het Grote Rivierenpad, dat hier deels opgaat met het Waterliniepad. Dus zag ik nogmaals de scheve toren van Acqoy, het fort bij Asperen, en de grote aantallen bunkers [Nederlandse term: groepsschuilplaatsen] langs de dijken.<br />
<br />
Opvallend waren de werkzaamheden die her en der in het land plaatsvonden. Rijen bomen lagen, gekapt en van takken ontdaan, op de grond, en sloten en vaarten werden uitgebaggerd. De beschoeiingen van plassen in het gebied dat 'Klein Hoogland' heet worden op dit moment gerepareerd, maar voor je iets kunt herstellen moet het kapot zijn, en daar zorgen de enorme graafmachines die het werk klaren ook voor. Ik moest ploeteren over nogal geruineerde weggetjes, net als over de vaartkant langs de Prijssche Wetering, waarop de uitgebaggerde nog maar net wat gedeponeerd. Zal over een weekje wel weer begaanbaar zijn.<br />
<br />
Nabij Culemborg heb ik de verleiding weerstaan om de kortste weg naar het station te nemen, om nogmaals langs een van de zo vele nog in het landschap aanwezige oudere verdedigingswerken te wandelen. Fort Everdingen en Werk aan de Spoel liggen nog steeds dominant in het lage landschap. Het zou onderhand aardig zijn om zo'n fort ook eens te bezoeken. Vanaf de graskades langs de rivier (de Lek) had ik een fraai uitzicht op de spoorbrug die hier in het namiddag-winterzonnetje lag te baden.<br />
<br />
<table align="center" cellpadding="0" cellspacing="0" class="tr-caption-container" style="margin-left: auto; margin-right: auto; text-align: center;"><tbody>
<tr><td style="text-align: center;"><a href="http://4.bp.blogspot.com/-HwS8HooEqZc/UwsRL6Q4feI/AAAAAAAAExc/05j4nUSOTDo/s1600/P2231027.JPG" imageanchor="1" style="margin-left: auto; margin-right: auto;"><img border="0" src="http://4.bp.blogspot.com/-HwS8HooEqZc/UwsRL6Q4feI/AAAAAAAAExc/05j4nUSOTDo/s1600/P2231027.JPG" height="480" width="640" /></a></td></tr>
<tr><td class="tr-caption" style="text-align: center;">Brug in het zonnetje</td><td class="tr-caption" style="text-align: center;"><br /></td><td class="tr-caption" style="text-align: center;"><br /></td></tr>
</tbody></table>
Het was mooi geweest, ik nam een kortere weg die niet door het centrum van Culemborg leidde naar het station waar ik om iets voor 6 aankwam. Ton van Oosterhouthttp://www.blogger.com/profile/03293439168199189815noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8789797657684582427.post-89290476645503908472014-02-20T16:42:00.002+01:002014-02-20T16:42:43.389+01:00De Negentiende Eeuw volgens Umberto Eco<h2>
Umberto Eco slaat nogmaals toe...</h2>
Een paar weken terug ben ik, in gezelschap van enkele geschiedenis/sportvrinden, in Zuid-Duitsland geweest om te sneeuwwandelen in het Zwarte Woud. Er lag niet veel sneeuw, maar ook zonder is het prettig lopen aldaar, ook nog in aangenaam gezelschap. Een laatste dag bezochten we Freiburg, een fraai en redelijk bewaard gebleven stad(je) met een bijzonder aantrekkelijke Dom. Ik kocht er, om bij het wachten op de trein iets te lezen te hebben, het meest recente boek van Umberto Eco, in het Duits, Der Friedhof in Prag.<br />
<br />
Enkele tientallen jaren terug had ik al eens een Eco gelezen, De Naam van de Roos. Vervolgens meen ik ook de Slinger van Foucault tot me te hebben genomen, maar daar herinner ik me niet veel van, hoogstens dat het ging om een wel zeer uitvoerige fabulatie, een herschrijven van de Europese geschiedenis tot een onoverzichtelijke samenzwering. En juist dat doet Eco in dit laatste boek weer, maar dan een stuk leesbaarder. Het kan natuurlijk ook zijn dat ik sindsdien wat geleerd heb.<br />
<br />
Eco beschrijft een dagboek van een Kapitein Simonini, een man uit Piemont die een carriere als opstandeling met Garibaldi, journalist/spion en, vooral, agitator achter de rug heeft. Dagboekaantekeningen van Simonini wisselen af met interjecties van Abbe Dalle Piccola, een monnik die in een apartement belendend aan de kamers van Simonini schijnt te wonen, en met de observaties van een alwetende verteller/observant. Simonini is bij een dokter Froide in behandeling, het zal Freud wel zijn. Hij vertelt over zijn activiteiten als vervalser van testamenten en andere juridische papieren, zijn belangrijkste broodwinning, alsmede over de daaraan gerelateerde activiteiten als spion.<br />
<br />
In die laatste hoedanigheid is Simonini er vooral mee bezig zijn verscheidene opdrachtgevers tevree te stellen. Waarheid of zelfs waarachtigheid blijken van geen belang te zijn, plausibiliteit en overeenkomst met al bestaande vooroordelen van het publiek-van-het-moment zijn dat wel. Zo komt Simonini erachter dat het heel wat veiliger en lucratiever is om een spion te <i>spelen</i> dan te <i>zijn</i>; inhoud doet er niet toe, dat is duidelijk.<br />
<br />
De avonturen van de hoofdpersoon zijn, op zijn minst, picaresk te noemen; de manier waarop hij laconiek is over de noodzaak af en toe iemand te vermoorden is zelfs wel komisch. Aardige schrijverstruc is, dat Eco duidelijk maakt dat zijn hoofdpersoon het enige fictieve karakter is; alle overige personen zijn historisch, hebben gezegd en geschreven wat ze hier ook zeggen en schrijven.<br />
<br />
En daar wordt het allemaal wat minder vrolijk, want de teneur van al die geheimzinnigdoener is het opwekken van haat jegens Vrijmetselaars, Jezuieten, en, vooral, Joden. Simonini jat van een van zijn collega-schrijves het [al tweedehandse] idee van een samenzwering op het Joods kerkhof in Praag. Eerst zijn het de Jezuieten die hier elkaar beloven de wereld te veroveren. Simonini recyclet dit verhaal enkele malen, herschrijft het al naar gelang zijn publiek, en komt uiteindelijk uit bij een antisemitische versie, die hij aan een vertegenwoordiger van de Russische geheime dienst verkoopt. Deze construeert uit dit afgelabberde smaadschrift de sindsdien berucht geworden Protocollen van de Wijzen van Zion. Hitler citeert instemmend met dit ranzig document, en in de Arabische wereld alsmede in Rusland is het gewoon nog te koop als een historisch werk. De Duitse vertaling van Eco noemt, tegen het eind van het boek, ook enkele malen de term waarin Simonini zwelgt: Endlosung. Brrr...<br />
<br />
In technisch opzicht gaat het hier, zonder meer, om een knap gecomponeerde roman. Het samenbrengen van al die ranzige en onaangename samenzweringen, spionnageacties, revoluties en provocaties die de negentiende eeuw -ook- een zo smerige bijsmaak geven, erg knap gedaan. Niemand die hier zijn eigen antisemitische theorietjes uit kan halen [ze bestaan nog steeds hoor, kijk maar eens op de publieke 'discussies' van nu.nl]. Maar ondanks bewondering voor de grote vaart waarmee de dagboekaantekeningen je door het verhaal jagen, de knappe sfeerbeschrijvingen van het publieke domein in laat-negentiende-eeuws Frankrijk, en de intellectuele kunsttoer die het is geweest om al die informatie in een enkel boek te persen, twijfel ik toch. Wil ik niet ook een afsluiting van een roman zien, een hoofdpersoon die een interessante ontwikkeling meemaakt, een fijnzinnige psychologische beschrijving van een sociale omgeving die niet direct uitkomt op het riool van Parijs? Jawel, dat wil ik!, dus, verder met het volgende boek. Fraai gedaan, maar laat een onbrevedigd gevoel achter.<br />
<br />
<br />
<h2>
<br /></h2>
Ton van Oosterhouthttp://www.blogger.com/profile/03293439168199189815noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8789797657684582427.post-81812881967618083342014-02-20T16:13:00.002+01:002014-02-20T16:13:49.422+01:00Het Einde van het Hollands Kustpad<h2>
Hollands Kustpad ten Einde?</h2>
Een paar weken terug, de precieze datum ontsnapte me even, heb ik het mij nog resterend deel van het Hollands Kustpad gelopen. Aan het eind had ik het gevoel echt iets volbracht te hebben; bij nader beschouwing had ik ook een fikse blaar op de hiel van mijn linkervoet, en een gat in de binnenbeschoeiing van mijn linkerschoen, merkwaardigerwijze precies op dezelfde plaats als de blaar. Huid repareert zichzelf (gegeven enige tijd), maar die schoen moet nu even in de ruststand. Ze verslijten echt!<br />
<br />
Om redenen van logistieke efficientie (aansluiting van bussen en treinen) besloot ik om in Den Helder te beginnen, en vandaaruit naar het zuiden te wandelen. Bij het maken van mijn overwegingen moet ik vergeten zijn even naar buiten te kijken, want de bijzonder straffe en schrale zuidewind die ik op het hele traject aantrof had ik natuurlijk ook thuis al kunnen opmerken. Niet gedaan, me in tram en trein begeven om na enkele uren tuffen over het niet erg inspirerende Noord-Hollandsche Landschap (westelijk Nederland bestaat sinds enkele decennia uit een enorme buitenwijk, afgewisseld met nog een paar weilanden en hier en daar een sloot) in Den Helder gearriveerd. De gebruikelijke vlaggetjes waren duidelijk op palen en kastjes aangebracht, het is niet moeilijk de weg hier te vinden.<br />
<br />
Den Helder moet, ik had het al eens gemerkt, een van de lelijkste steden zijn die ik ken. Van een aardig, oud centrum is nauwelijks sprake, het lijkt wel alsof het allemaal van die deprimerende buitenwijken zijn, schraal als de Noordhollandsche Wind die ik er, even later, buitendijks aantrof. Gelukkig voert het pad al spoedig over de dijk heen, hier ook werkelijk en zichtbaar de bescherming van het land, en kwam ik aan de grens tussen Waddenzee en Noordzee terecht. Ik had al snel de wind direct tegen, en dat bleef zo.<br />
<br />
Na enkele kilometers over die zware buitendijk trok het pad de duinstrook in, die hier niet heel erg breed is. Wel grappig om, hoog in de duinen, de diepe polders in te kijken, al die rechte sloten, je kunt de contouren van de oude binnenmeren redelijk goed zien. Even later verdwenen die onder de buitenwijkjes van Julianadorp, zelf niet veel meer dan een (iets) oudere buitenwijk. Holland op zijn op-een-na-Lelijkst (Den Helder wint).<br />
<br />
Maar gelukkig trekt het pad even later iets landinwaarts, zelfs tussen bosschages door, langs campings en iets oudere bebouwing, doorheen een gebied waar veel paardenmanages liggen. Het afbuigpunt van het pad naar de Afsluitdijk komt in zicht, ik wandel verder naar het Zuiden, richting Callantsoog. Dit dorp lag nogal op de schop, maar het straalt toch iets van gemoedelijkheid, zelfs gezelligheid uit, en (lees ik op de muren van een enkele supermarkt) de winkels zijn er werkelijk dag-en-nacht geopend. Waarschijnlijk heeft dit dorp een regioverzorgingsfunctie; zeker had het, kortstondig, een wandelaars-verzorgingsfunctie, want ik kon er mooi bij de plaatselijke bakker een stel warme oliebollen aanschaffen [op zondag!], brandstof voor de laatste etappes.<br />
<br />
Die verlopen langs de rand van een natuurgebiedje, het Zwanenwater, dat zelf helaas goeddeels ontoegankelijk lijkt. Even later, het schemert al, kan ik een afslag richting zee nemen, de Pettemerduinen in. Aan de ene kant ligt het gebied van ECN, het Energiecentrum Nederland, waaraan het EU-gebied ligt dat ook thuis is voor de experimentele kernreactor. Ik wandel verder, door snel dichter wordende duisternis, door het mooiste gebied van deze tocht. Even later kom ik in Petten uit, loop ik naar de plaatselijke bushalte, alwaar blijkt dat ik maar een paar minuten hoef te wachten. Het pad is, voor mij, kortgesloten, hoogstens zal ik nog eens het stuk naar de Afsluitdijk lopen. Wat daarachter ligt (Friesland, Groningen) is te ver weg voor een dagtocht... maar belooft wel een heel wat aantrekkelijker wandelgebied te zijn dan althans veel van de stukken pad in dit karige, schrale en vale Noord-Hollandse landschap.<br />
<br />Ton van Oosterhouthttp://www.blogger.com/profile/03293439168199189815noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8789797657684582427.post-51545899907880589262014-02-20T15:46:00.001+01:002014-02-20T15:46:48.273+01:00Paar Boeken over Muziek<h2>
Paar Boeken over Muziek</h2>
De afgelopen maanden heb ik een paar boeken over muziek gelezen: "De wereld van de Bach cantates" van Christoph Wolff en Ton Koopman; "Prokofiev, From Russia to the West 1891-1935" van David Nice, en "Zemlinsky" van Antony Beaumont. Ik ben zo onvoorzichtig geweest om niet direct na het uitlezen van deze werken een paar aantekeningen te maken, dus ik kan een beetje opnieuw beginnen voor dit stukje. Eigenschuld, en ook niet heel erg eigenlijk.<br />
<br />
<h3>
Alweer die kantates van Bach</h3>
Het boek van Wolff en Koopman is een verzamelbundel van drie eerder uitgegeven werken, te weten, Deel 1, J.S. Bachs geestelijke cantates: van Arnstadt tot Koethen; Deel 2, J.S. Bachs wereldlijke cantates; en Deel 3, J.S. Bachs kerkelijke cantates uit Leipzig. Elk deel bevat een aantal essays van ter zake deskundigen, en het geheel stond onder redactie van beide schrijvers (die ook zelf verscheidene hoofdstukken voor hun rekening nemen). Elk van de drie delen valt uiteen in twee helften: 'Bach en zijn wereld', en 'De werken en hun wereld'.<br />
<br />
Uit bovenstaande onderverdelingen valt op te maken dat Bach (JSB) zich, voor wat betreft zijn vocale werken, zowel op geestelijk als op wereldlijk gebied heeft begeven. Eigenlijk, zo blijkt steeds in het boek, zou het beter zijn om dit perspectief op zijn kop te zetten: JSB heeft zijn muziek gecomponeerd voor die 'markten' die in zijn tijd gangbaar waren, maar het gaat steeds om dezelfde muziek. In de cantates wordt dit letterlijk waarheid, omdat JSB hele delen uit (wereldlijke) concerten heeft hergebruikt in cantates, en <i>vice versa</i>. Maar ook in minder directe zin is er spake van een ongedeeld oeuvre: dezelfde vormen, technieken, en inspiratie komen we tegen in beide typen cantates. Op die manier heeft JSB ook een voetje in het enige in zijn tijd gangbare genre dat hij niet heeft bedreven: opera. Verscheidene van de cantates werken als mini-opera's, en zowel de vormentaal als de affectenwaaier van de opera zijn (wel degelijk) in de cantates terechtgekomen. <br />
<br />
Het is feitelijk verbluffend hoeveel van de cantates bewaard zijn gebleven als we de manier waarop ze zijn overgeleverd in ogenschouw nemen. Veelal zijn hele cantates slechts bij zuiver toeval nog intact; een ijverige verzamelaar is aan het werk gegaan, een van zijn zonen heeft uit pieteit nog het een en ander bewaard, in duistere archieven terechtgekomen en later weer opgedoken, of cantates kunnen worden gereconstrueerd uit in andere werken terecht gekomen materiaal. Maar, om gek van te worden, op deze manier zijn ook aanwijzingen bewaard gebleven van wat verloren is gegaan. Een hele jaargang kerkelijke cantates zou zo kwijt kunnen zijn geraakt (zelfs dat valt niet met zekerheid vast te stellen), en, misschien nog erger, het overgrote deel van de wereldlijke cantates is zeker verdwenen. De -nu- scheve verhouding tussen wereldlijke en geestelijke muziek zou, bij nader inzien, recht moeten worden getrokken. Maar waarmee? We weten het niet. Ik herinner me van mijn geschiedenisstudie dat -beginnend met de middeleeuwen- een enorm papieren archief is overgebleven, maar dat veel van toeval afhangt, en veel op het moment van produktie niet de moeite waard te bewaren werd beschouwd. Ik stel me zo voor dat door onwaarschijnlijk toeval toch nog enkele tientallen cantates worden teruggevonden; de bekende dirigenten kunnen dan zuchtend en steunend weer aan de slag, en volgende edities van hun werken worden weer enkele centimeters dikker. Het zal er wel niet van komen.<br />
<br />
Een bijzonder nuttig gevolg van de benadering van dit boek, zowel JSB als zijn werk in hun omgeving te plaatsen, is wel, dat het een blik biedt op de sociologie van de muziek (de adellijke, burgerlijke en religieuze omgevingen), op de positie die muziek in de Lutheraanse dienst innam, maar ook op de zich ontwikkelende technische kenmerken van compositie en uitvoering van muziek. Zelfs de hedendaagse (HIP) uitvoeringspraktijk komt ter sprake; Ton Koopman is per slot van rekening beroemd om zijn opname van de volledige cantates in authentieke stijl.<br />
<br />
Het blijft moeilijk om in tekst uit te leggen hoe JSB zich nu precies tot zijn muzikale voorgangers en tijdgenoten verhield, en hoe hij, tegen het eind van zijn leven, al werd ingehaald door de opkomende rococo-stijl van collega-componisten. Een set aan begeleidende cd's met uitleg had kunnen helpen. Opzet van het boek, met de vele bijdragen van verschillende schrijvers, maakt dat het stilistisch niet een geheel is, en dat verscheidene gevallen van overlap optreden. Soms moet een belangrijke conclusie, bijvoorbeeld over de authentieke uitvoering, worden gebaseerd op een enkele opmerking uit een enkele brief. En verder zou de receptiegeschiedenis van Bach mij heftig interesseren. Maar dat is weer een ander studieterrein; ongetwijfeld zijn er universitaire vakgroepen die zich er <i>full-time</i> mee bezighouden. Eens naar zoeken.<br />
<br />
<h3>
Prokofiev, ook al in zijn wereld geplaatst</h3>
De schrijver van de biografie van Prokofiev (Prokovief, Prokofjev, Prokovjef?) is er al evenzeer als die van het cantatesboek, erop uit om Prokofiev in zijn omgeving te zetten. Nu is er van zijn leven en van zijn omgeving veel meer bekend dan van Bach, wat het mogelijk maakt een waarachtige biografie te schrijven. Het knappe van dit boek is dat zowel persoonlijke omstandigheden, de directe sociale (en muzikale) omgeving, en de inhoud van de muziek zelf ter sprake komen, waar veel biografieen het bij het persoonlijke houden. Ik zocht het weblog van de schrijver (David Nice) op, en vond iemand die volledig in (klassieke) muziekcultuur is ondergedompeld, een verbazingwekkend brede belangstelling en diepe kennis. Diezelfde diepgang tref ik in deze biografie aan.<br />
<br />
Deel een van het boek behandelt de vroege jaren van Prokofiev, en heet (dan ook): Russia, childhood and youth, 1891-1918. Prokofiev was een wonderkind (in een tijd waarin het al een leven kan duren om de bagage van tien eeuwen klassieke muziek te verwerken) dat al vroeg zulke iconische werken componeerde als Ala en Lolly, de Scythische Suite, de eerste twee pianoconcerten, de eerste pianosonates en de opera 'De Gokker'.<br />
<br />
De Russische revolutie bracht hem ertoe Rusland te verlaten. Nadien lijdde hij het bohemiem-leven van een reizend pianist (hij schreef de pianoconcerten en sonates voor zichzelf) en componist van een aantal van de belangrijkste balletten, symofonieen en kamermuziek van de twintigste eeuw. Grappig ontnuchterend en mystifierend tegelijkertijd is het, te lezen over het dagelijks leven van Prokofiev, zijn vakanties en socializing terwijl hij bezig was weer het zoveelste stralende meesterwerk te vervaardigen. Jawel -zeg ik met Taruskin- moet muziek in zijn maatschappelijke omgeving worden gezien, maar -breng ik daartegenin- een muziekstuk heeft ook een eigen, intern leven dat zich -op zijn minst deels- aan zijn ontstaansgeschiedenis onttrekt. Ik blijf, kortom, zitten met de vraag: Waar haalt hij het vandaan?<br />
<br />
Het boek eindigt aan de vooravond van Prokofievs beslissing zich weer, met zijn gezin, te vestigen in wat intussen de Soviet-Unie was geworden. Het tweede deel van de biografie is 'work in progress', althans, dat is wat Nice op zijn weblog zegt. Hopelijk komt het tweede deel ook nog eens uit.<br />
<br />
Wat deze biografie zo sterk maakt is dat de culturele omgeving van Prokofiev wordt geschetst, zowel in institutioneel opzicht (o.a. de verscheidene organisatievormen waarin muziek en componisten zich voegden in de Soviet Unie) maar ook persoonlijk (vriendschappen met Myaskovsky, die andere gigant wiens muziek nooit meer wordt uitgevoerd), met de beroemde impressario Diaghilev, met oudere componisten als Glazunov, Rimsky-Korsakov, Stravinsky) en voor wat betreft publieke ontvangst van het werk. De verhoudingen met kunstenaars uit andere disciplines zijn fascinerend, het leest als een verslag van cultureel Europa in het interbellum. Ook geweldig om te zien dat Prokofiev zelf toegeeft niet veel van het werk van Stravinsky te begrijpen; ondanks de duidelijke parallellen in leven werk waren en bleven ze zo ver van elkaar verwijderd. En om de ontmoeting met de nieuwe garde mee te maken, in de persoon van Shostakovich.<br />
<br />
Ook gaat Nice tamelijk diep in op de inhoud van de muziek. Hij geeft uitvoerige muziekvoorbeelden en verheldert de technische aspecten van de composities. Hier merk ik dat mijn eigen muziektechnische kennis (juist) tekortschiet, ik loop er steeds net achteraan. Moet er maar eens een boekje over lezen.<br />
<br />
<h3>
Zemlinsky uit de obscuriteit gehaald</h3>
Een derde boek over muziek is de biografie van Zemlinsky, door Antony Beaumont. Beaumont is, blijkt uit een korte zoektocht op internet, een van de grote deskundigen op dit gebied, hij heeft zelfs enkele opnames van beeldbepalende werken van Zemlinsky op zijn naam staan. Unieke combinatie: academicus die ook als uitvoerend musicus een grootheid is.<br />
<br />
Wat ik hierboven over de biografie van Prokofiev heb gezegd kan ik, bijna, herhalen voor dit boek. Beaumont plaatst Zemlinsky zowel sociaal, cultureel als muzikaal in zijn omgeving. Misschien is dat hier een nog grotere prestatie dan in het vorige geval, omdat die positie op allerlei manieren verbrokkeld en versluierd is.<br />
<br />
Zemlinsky is een koppel-componist, niet een van de grote Originelen of Wegbepalers, maar een kunstenaar die tijdens zijn leven steeds tamelijk succesvol was, enkele malen bijna een grote doorbraak maakte, maar er schijnbaar steeds in slaagt het grote succes te vermijden. Thuis in vele culturele en muzikale milieus was hij, toch, steeds een buitenstaander. Tijdens zijn leven werd hij dan weer als te revolutionair, dan weer als te conservatief beschouwd, en uiteindelijk was hij eerder beroemd als dirigent dan bekend als componist. Ook in persoonlijk opzicht vist hij vaak net achter het net. Zo was hij de minnaar van Alma Werfel voordat zij er, op het laatste moment, toch maar voor koos om met de beroemdere Mahler te trouwen; als dirigent heeft hij enkele malen een mooie post verkozen boven een fantastische, en als collega-componist bleef hij in de schaduw van mensen als Schoenberg en Korngold.<br />
<br />
Het is de verdienste van Beaumont dat hij erin is geslaagd om rondom Zemlinsky niet een volledig neerslachtig boek met een 'could-have-been' sfeer te bouwen. Keer op keer maakt hij duidelijk wat de verdiensten zijn van de symfonieen, muziek voor stem, kamermuziek, en (vooral) opera's die Zemlinsky heeft achtergelaten. In zekere zin gaat het hier om een tegenhanger van de culturele wereld die in de biografie van Prokofiev opdoemt; de muzikale biotoop die zich in de midden-Europese omgeving ontvouwde. Het fascinerende hiervan is wel dat er resten in doorklinken van het oude Oostenrijkse keizerrijk; Duitse en Slavische stemmen er een rol in spelen; Joodse, Christelijke en zelfs Moslim-invloeden zichtbaar zijn. Zeker, in Parijs zetelde een culturele melting-pot die nog steeds aanspreekt; maar Wenen en zijn satellieten had zijn eigen cultuurkring die, uiteindelijk, de na-oorloogse ontwikkelingen misschien nog meer hebben beinvloed.<br />
<br />
Ook de Zemlinsky-biograaf geeft uitvoerige muzikaal-technische uitleg, zij het iets minder dan Nice. Ik vond het, in elk geval, beter te begrijpen. De stijl van het boek, een elegant Engels, en de verwijzing naar allerlei mij onbekende componisten en (meester)werken, maken dit tot een bijzonder inspirerende biografie. Ik begin, merk ik, een zekere voorliefde voor de cultuur van de vroege twintigste eeuw te ontwikkelen. Voor de korte termijn is het advies, daarom: Meer Zemlinsky!<br />
<br />
<br />
<br />
<br />Ton van Oosterhouthttp://www.blogger.com/profile/03293439168199189815noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8789797657684582427.post-70894174574274615072014-02-20T14:06:00.002+01:002014-02-20T14:07:07.917+01:00Residentie Orkest Revisited<h2>
Residentie Orkest enkele malen gehoord</h2>
De afgelopen maanden heb ik niets nieuws in het blog opgenomen, maar wel enkele malen concerten van het RO bijgewoond en becommentarieerd. Hieronder mijn opmerkingen.<br />
<br />
<h3>
Vroege Romantiek, Schumann en Brahms volgens Claus Peter Flor</h3>
Gister [24 jan. 2014] heb ik het concert van RO met Claus Peter Flor op
het bankje en Ronald Brautigam op het krukje bijgewoond. Gespeeld:
Schumann symfonie no. 3, en Brahms pianoconcert no. 1. Grappig detail
was dat, in tegenstelling tot wat te doen gebruikelijk is, de symfonie
voor en het pianoconcert na de pauze werd gespeeld. Reden daarvoor zal
zijn geweest dat het concert een ongewoon 'zwaar' stuk muziek is, bijna
een symfonie afgewisseld met een grote pianosonate, terwijl Schumann,
componist van de symfonie, toch nog steeds (min of meer) als een
lichtgewicht, schakel-componist wordt beschouwd die misschien vooral
bekendheid verdient als ontdekker van Brahms. En inderdaad, het verschil
tussen beide componisten in niveau van techniek en 'grootsheid' is
evident, maar dat maakt Schumann volgens mij niet direct tot een mindere
god. Hij staat op eigen kracht naast en tussen zijn componistenbroeders
als Mendelssohn en Brahms, combineert (naar mijn smaak) op voorbeeldige
wijze die bijzondere koppeling tussen klassieke techniek en romantische
inspiratie die je in de vroege romantiek vaker aantreft. <br />
<br />Zo ook in de derde symfonie: prachtige melodieen, een wat
eenvoudiger opzet van stemvoering (melodie en begeleiding) met maar een
heel kort deel 'wetenschappelijk' contrapunt. Glansrollen voor hoorns en
overig zwaar koper, om aan de zwierige melodieen in de strijkers ook
iets aards toe te voegen. Een vierde deel dat indrukwekkend breekt met
de heersende optimistische stemming en een dramatische akkoordenreeks
laat horen. Noot tussendoor; deze kiemcel aan dramatiek komt, lijkt mij,
tot volle bloei in het vioolconcert, dat, jammer en helaas, maar zelden
wordt gespeeld.<br />
<br />Uitvoering: precies tussen geweldig een teleurstellend in; het
orkest speelt nooit minder dan zeer degelijk maar ik het het ook meer
geinspireerd gehoord, ook in muziek als deze waarin de dirigent zo'n
grote invloed op het uiteindelijke resultaat kan uitoefenen. Misschien
wringt hier de schoen lichtelijk, inzetten en samenspel waren iets
minder dan messcherp, klankvorming heb ik overtuigender gehoord, er
lijkt niet veel rapport tussen dirigent en orkest, de techniek van de
dirigent is misschien niet heel helder. Kan ik als leek moeilijk
beoordelen, het resulteerde in een degelijke maar minder spectaculaire
uitvoering. Nouja, het kan niet elke keer fantastisch met hoofdletters
zijn.<br />
<br />In het Brahms-pianoconcert gold -deels- hetzelfde. Brahms laat
zich hier van zijn meest titanische kant horen, een dramatische gestiek
waarin weinig componisten hem overtreffen. Ik was aangenaam verrast
door de balans tussen orkest en pianist, zelfs al zat ik weer eens veel
te dicht op het podium. Brautigam is, naar mijn smaak, een ideale
vertolker van deze lastige muziek, met zijn vele snelle
stemmingswisselingen, de opeenvolging van zware orkestpassages, piano
met begeleiding, pianosonate. Hij (RB) zeilt zonder problemen door de
zware technische passages en weet, door een iets objectievere
presentatie van het materiaal, het dramatische karakter van de muziek
voor zichzelf te laten pleiten. Wat een held!, dacht ik tijdens en
achteraf het concert. Het orkest won, zodra de interactie met de pianist
zich aandiende, aan hechtheid, klank en geest, ook de timing werd
beter. Ik vraag me alleen af of dirigent en orkest elkaar ditmaal wel
gevonden hebben... Afsluitend: dit concert is door de Brahms alsnog
memorabel geworden. Verder naar een andere ondergewaardeerde componist
op het snijvlak tussen twee tijdperken, C.Ph.E. Bach, volgende week.<br />
<br />
<br />
<h3>
Ton Koopman dirigeert Bach, vader en zoon</h3>
Ik heb vandaag genoten [jawel, noteer dat maar, zeldzame
ontboezeming!] van het concert van een uitgedund RO onder leiding van
Ton Koopman. Vooraf sprak TK in de starter met Roland Kieft; RK
herinnerde zich een eerste TK-sighting in 1975, tijdens een Bachfestijn
te Den Haag. TK wist wel welk festival dat was geweest: ter gelegenheid
van een twee weken durend bezoek van Harnoncourt, nota bene, een
grootheid waarnaar hij (TK) met ontzag had geluisterd. En nu is hij zelf
zo'n boegbeeld, hij spreekt met de autoriteit van de musicus die het
allemaal heeft meegemaakt maar heeft ook een heel levendig, sprankelend,
bijna kinderlijk (in de goede zin van het woord) toneelgedrag. Nog
steeds blij als het goed is gelukt, en gelukkig om samen met even
enthousiaste collega's mooie muziek te kunnen maken. Heldere
dirigeerstijl, alles loopt lekker synchroon, assertieve maar niet
agressieve accenten, frisse tempi die de overbekende muziek ontdoen van
sentiment en gesleep.<br />
<br />En er is een klik met het orkest. Ondanks de kleinere
strijkersgroep een prachtige hechte klank, zelfs zonder vibrato klinkt
het allemaal heerlijk vol. Snelle delen worden zo onstuimig ingezet dat
verderwegzittende blazers het maar net kunnen bijbenen, rustiger delen
bieden gelegenheid voor het uitvouwen van klankschoonheid en -alweer-
die hechte klank die mij vertelt dat het orkest 'een' is, geweldig. Bij
toerbeurten glansrollen voor solerende primarii onder de strijkers, en
voor de blazers. Tini Marthot is de betrouwbare basis in de BC, en
speelt samen met TK de solo in het concert voor twee clavecimbels en
orkest. Dit was [volgens mij] de eerste keer dat ik een clavecimbel met
het RO heb gehoord... RO is nu een heel goed barok/rococo-orkest
geworden!<br />
<br />Het programma: orkestwerken van J.S. Bach, en van C.Ph.E.
Bach, vader en zoon. Ondanks gelijkenissen tussen de muziek van beide
componisten (serieuze concertante werken, klankkleur is, natuurlijk,
gelijk in beide gevallen) toch ook interessante verschillen, JS de man
van de zekerheden en de superieure kunde, CPhE de verbindingsfiguur,
rusteloos zoekend, wat zich in muziek vertaalt waar felle accenten in
zitten, rare contra-ritmes, onverwachte stiltes, en, vooral, een
stuwende werking die vooruitkijkt naar Haydn en Mozart (maar die ik ook
in sommige R&R hoor). Ik had al lang zitten wachten op een
presentatie van de muziek van CPhE Bach, en het resultaat maakt me
helemaal blij. Ik hoorde na afloop van het concert de musici met hun
voeten roffelen, en ik was het helemaal met ze eens. Broeva, haro!<br />
<br />
<h3>
Liefde in Muziek?</h3>
<br />
Afgelopen vrijdag [allicht, 14 feb] heb ik het
Valentijnsconcert bijgewoond. Welke aanleiding ook geschikt is om meer
volk de zaal in te lokken is, wat mij betreft, OK. Deze werkt in elk
geval; het zat behoorlijk vol. Ik meende ook allerlei koppels meer of
minder verliefd rond te zien lopen, maar het kan natuurlijk ook dat die
mensen er normaliter ook zijn maar dat ik er dan niet zo op let. De
tieners van een paar weken terug (model-VN-deelnemers) waren in elk
geval weer naar huis.<br />
<br />Wellicht een andere reden waarom het zo druk was, een beroemde
solist: de violist Vadim Gluzman, een sympathieke man met een
glunderend, bol hoofd. De dirigent, Dmitri Slobodeniouk, had ik nog
nooit van gehoord, maar dat zegt weinig. Program: hoogromantiek die (nog
meer dan anders) met De Liefde te maken heeft. Nu denk ik opeens aan
een truckje dat ik soms zie rondrijden, waarop staat: 'hoort u Muziek,
denkt u aan De Liefde', bijna poetisch ware het niet dat het om een
pianohandel gaat die zo heet. Hoe dan ook, een veelbelovend programma:
ouverture van Berlioz, vioolconcert van Tsjaikovsky, Vorspiel en
Liebestod uit Tristan und Isolde van Wagner, en Don Juan van Richard
Strauss. Het orkest zal in volle sterkte op het podium, werkelijk een
weelde aan strijkers en blazers.<br />
<br />Bij de Berlioz werd al duidelijk wat voor concert het zou
worden. De dirigent etaleerde vanaf het begin een mooi swingende -en
dwingende- zwaai met schokjes voor ritimische aanwijzingen, en af en
toe een maning tot meer of minder, vooral richting celli en violen.
Slobodeniouk houdt het orkest stevig in zijn greep en bouwt fraai
spanning en intensiteit op. Maar de Berlioz vatte niet echt vlam.
Misschien dat hij voor deze muziek wat al te strak leiding gaf, of dat
hij iets te notengetrouw de muziek realiseerde, ik weet niet waar het
inzit, maar deze Franse romantiek is wellicht gebaat bij wat meer
vrijheid, schwung, Gallisch temperament. Niettemin een keurige en
kleurrijke uitvoering. <br />
<br />Van het vioolconcert kan hetzelfde worden gezegd, ik hoorde (en zag)
geen vonk overspringen tussen solist en orkest, hoewel Gluzman wel
degelijk de dirigent scherp in de gaten hield. De toon van Gluzman bevat
veel hoog en midden-hoog en klinkt bijna hees, niet helder of donker
wat ik persoonlijk aantrekkelijker vind. Hoewel Gluzman technisch
bijzonder sterk is ontstond niet echt die zo gewenste Russische
hogedrukopwinding, vreemd als ik bedenk dat dirigent en nogal
wat musici in het orkest toch echt Russen zijn. Slobodeniouk probeerde
wel de vlam in de pan te laten slaan door af en toe sterk te versnellen
of scherpe intensiteiten aan te brengen, maar dat werkte (voor mij dan)
niet erg, ook hier weinig werkelijke interactie. Wat blijft: een dubbel
gevoel, geen onverdeelde triomf.<br />
<br />Na de pauze kon Slobodeniouk de voordelen van zijn wijze van
dirigeren oogsten, want zowel Wagner als Strauss zijn bijzonder gebaat
bij tamelijk exacte, scherpe en fel-flitsende uitvoeringen. In de Wagner
kon hij rustig maar strak de spanning opbouwen, de lange bogen geduldig
opspannen en de eropvolgende extases realiseren. Tijdens opera's wordt
de orkestpartij wel als achtergrond voor de zanglijnen benaderd, maar
hier stond hij centraal, en terecht: fantastische muziek die verklaart
waarom Wagner tot een van de grote cultuurfenomenen van de 19de eeuw
wordt gerekend. Ik zal -binnenkort- eens opzoeken wat dat
Tristan-akkoord ookalweer inhoudt.<br />
<br />Strauss, tenslotte, is al evenzeer als Wagner een geval apart.
Een paar jaar terug las ik 'The Proud Tower' van Barbara Tuchman, een
bijzonder leesbaar maar lichtelijk partijdig boek over de aanloop naar
de Eerste Wereldoorlog. Tuchman hield niet zo van Duitsers, en grijpt
een analyse van het muziekleven in Duitsland rond de eeuwwisseling
(tussen de 19de en 20ste eeuw) aan om eens goed de vloer aan te vegen
met Richard Strauss. Zij verwijt hem, onder andere, dat hij werkelijk
alles tot muziek maakt, de meest banale huiselijke omstandigheden
inclusief. Ik moest er even om grijnzen tijdens het beluisteren van Don
Juan, een briljant stuk muziek dat, inderdaad, nogal programmatisch is.
Het pakte hier bijzonder goed uit met zijn zwoele melodielijnen, bijna
overdetop-orkestratie, ook dankzij de relatieve compactheid van nog geen
twintig minuten en het ontbreken van de misschien al te descriptieve
details zoals uit Till Eulenspiegel. Achwat, ik herinner me een Also
sprach Zarathustra van enige tijd terug die ook grote indruk op me
maakte, Strauss hoort gewoon in het program!, en ik word op mijn wenken
bediend met het hoboconcert, volgend seizoen.<br />
<br />Dit is, incidenteel, ook de manier waarop ik me de Mahlers van Jaap
van Zweden herinner: frisse tempi, scherpe accenten maar veel respect
voor wat er precies staat in de muzikale tekst. Misschien iets om aan te
denken als Slobodeniouk nogmaals wordt uitgenodigd? Dat heeft hij,
dunkt mij, wel verdiend. Zemlinsky?<br />
<br />
<br />
<br />
Ton van Oosterhouthttp://www.blogger.com/profile/03293439168199189815noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8789797657684582427.post-52925221357318891502013-12-07T00:49:00.001+01:002014-02-20T14:10:27.357+01:00Russische Ziel minder eenduidig dan gevreesd<h2>
Carlo Rizzi gaat RO voor in nogal a-typisch Russisch concert</h2>
Vanavond, 6 december 2013, heb ik een concert van het RO bijgewoond dat uitsluitend uit Russische werken bestond. Nu denk ik bij Russisch aan: gekwelde zielen, zwelgende violen die stervende zwanen begeleiden, bijna gewelddadige klavierleeuwen die Tsjaikovski-1 spelen, horrorsymfonieen die over Stalin gaan. Veel pathos, geen intelligentie. Het kan ook anders, hoorde ik vanavond.<br />
<br />
Het begon met de ouverture 'Ruslan en Ludmilla' van Glinka. Geen duistere zielepijn hier, maar een briljant, open stuk muziek dat (lijkt mij) nogal wat aan de ouvertures van Italiaanse opera's heeft te danken. Niet zo gek, bij nader inzien, dat juist Rizzi hiervoor was uitgenodigd, hij heeft immers vooral naam als operadirigent. Sterk spel van het orkest, heldere en expressieve klank, vooral de strijkers kwamen goed voor het voetlicht met hun lastige, snelle figuren die fraai synchroon werken uitgevoerd. Glinka is, zo lees ik, de vader van de Russische muziek. Hij toonde zich hier vooral als een Europees componist, met sterk Italiaanse trekken. <br />
<br />
Hierna, het Duister Paard (nee hoor, in het Engels mag je dat wel zo zeggen), het vioolconcert van Stravinsky. Grappig toevel, nauwelijks een week geleden hoorde ik, ook in de APh-zaal, het vioolconcert van Alban Berg. Ik mijmerde in de recensie dat ik het RO zo'n gewaagde repertoirekeuze zo gauw niet meer zag maken. Een paar dagen later kan ik mijn woorden weer inslikken... had ik maar beter moeten opletten. De violiste, Patricia Kopatchinskaya, had zich de tegendraadse muziek zodanig eigen gemaakt dat ze er helemaal inzat, compleet met rare gezichten en kronkelbewegingen. Zo'n inzet is wel nodig om deze afstandelijke, koel-rationele muziek tot leven te brengen. Bijna alle delen van het concert beginnen met een paar krachtige akkoorden op de viool, waarna het orkest inzet met moeizame strijkersfiguren, een blazersfiguur die wat lijkt op iets uit het tweede deel van het Concierto de Aranjuez, of iets anders, waarna de muziek doorploetert met virtuoos vioolwerk, interactie met delen van het orkest. De solo is een merkwaardige echo van andere vioolconcerten; het is een soort afgeleide, een indirect commentaar, ik herkende sommige figuren die in een romantisch concert in een retorisch geheel werken maar nu individueel en verbrokkeld worden gepresenteerd. Orkestbegeleiding idem dito, ik kan het -simpel gezegd- niet nafluiten. Na het concert speelde Kopatchinskaya een zelf gecomponeerd coda voor het vioolconcert dat -in mijn oren- weinig met Stravinsky van doen had afgezien van het eind, waarin ze een duo aanging (net als in het concert zelf) met de concertmeester. Het werd een succes, maar je moet maar durven, om een componist die zo overduidelijk het publiek op een afstand houdt zo prominent te programmeren. Ik ga het concert eens een keer of 100 beluisteren op de mp3-speler en vertel dan wat ik ervan vind. RO, hulde voor deze programmakeuze!<br />
<br />
Na de pauze, het hoofdwerk, de eerste symfonie van Tsjaikovsky. Nu huiver ik bij voorbaat een beetje als ik Tsjaikovsky op het program zie staan. De balletten, je krijgt al gaatjes in je tanden als de cd nog in het hoesje zit, ik zie in gedachten de Grote Vieux zijn schoonzoongrijns op- en zijn orkestje aanzetten. Bij de symfonieen is dat iets minder, vooral aan een uitvoering van de zesde (vorig jaar) bewaar ik goede herinneringen. Nu dan de eerste, 'Winterdromen' genaamd. Het bleek een rapsodisch werk, dat (vermoed ik) zich baseert op bestaande, populaire melodieen, en daarop een fikse reeks variaties laat volgen. De strijkers kunnen zich -weer eens- van hun gevoeligste kant laten horen, dus ik was helemaal gelukkig. In het langzame deel een uitvoerige hobosolo, Pauline Oostenrijk kreeg (na afloop) terecht de bos bloemen die Rizzi in ontvangst mocht nemen. Heerlijke muziek, met overigens ook een aanzienlijke rol voor de fagot. Het laatste deel laat zelfs enig contrapunt horen, je krijgt de indruk dat Tsjaikovsky nog maar net het conservatorium had verlaten en nog meende dat het zo hoorde. Een paar hoornfiguren die de latere ballet- en symfonische muziek prefigureren. Mooie symfonie, maar zodanig a-typisch voor Tsjaikovsky dat het niet gek is dat hij niet vaak wordt gespeeld.<br />
<br />
En dan de Derde Helft. Ik had vantevoor al een mail ontvangen waarin werd gewezen op een seizoenspresentatie na het concert. Dus ik haalde mijn jas op, woof twee van mijn gasten uit (dank RO voor kaartjes) en wandelde met Jan naar die presentatie. Roland Kieft vertelde wat over het samenstellen van het programma, en wat daar voor volgend seizoen uit is gekomen.<br />
<br />
Ik ging, na wat ik tijdens en na die terugkoppelronde in september had gehoord, uit van meer visuele prikkels en theatrale omlijsting van het program, en die komen er inderdaad. Niet door de muziek heen, herhaalde Kieft een paar keer. Gelukkig maar.<br />
<br />
Het program: 16 concerten, goeddeels gevuld met de bekende
RO-specialiteiten. Over de inhoud van het program ben ik minder
enthousiast. Natuurlijk, je wilt dat er ook wat
publiek komt luisteren, daar doe je het voor. Maar om dan in een enkel
jaar de pianoconcerten van Grieg <i>en</i> Tsjaikovsky te spelen, en (houopscheiuit) nog maar eens een Beethovencyclus te beginnen, het hoboconcert van Richard Strauss <i>en</i> het celloconcert van Dvorak in de herhaling te gooien, en alsnog een paar keer die verschrikkelijke Shostakovich <i>en</i> Mahler op te dienen, dat gaat me wat ver.<br />
<br />
Ik zie tot mijn opluchting dat Egarr een Handelopera gaat dirigeren (Semele), dat is mooie muziek waarop ik al lang zat te wachten. Het is niet allemaal kommer en kwel. Het altvioolconcert van Bartok wordt gespeeld, goed zo! Alleen, is dat volgend jaar de einge heldendaad van het RO en komen er voortaan alleen de Greatest Hits voorbij? Hoeveel meer wil RO de simpele ClassicFM-luisteraar tevreden stellen? <br />
<br />
Ik had in elk geval op aanzienlijk meer variatie en moed gehoopt in het (vroeg-)klassieke en in het twintigste-eeuwse repertoire. Waar blijven al die <i>minder</i> beroemde Fransen uit de twintigste eeuw, wanneer eens een symfonie van na 1945? -alleen d'Indy is wat mager); wanneer hoor ik eens de componisten <i>rondom</i> Beethoven, <i>andere</i> vroege romantici dan Schubert en Mendelssohn, <i>andere</i> twintigste-eeuwse Russen? Ik zag hoogstens drie concerten waarvan ik denk: daar wil ik bijzijn.<br />
<br />
Als ik het programma nu typeer zeg ik: Music for the Millions. Kieft vertelde ook dat er een keuze is gemaakt uit de Populairste Klassieken, en vroeg, retorisch: wie kan daar wat op tegen hebben? Laat ik daarop een antwoord formuleren. Ik heb daar wat op tegen. De Populairste Klassieken zou RO in een speciale serie kunnen spelen, zoals een paar jaar terug het geval was. Dan blijft er voldoende ruimte voor de hoofdmoot van het program: het uitvoeren van serieuze kunstmuziek waaraan de liefhebber (ook) plezier beleeft.<br />
<br />
<br />
De specialiteiten van het RO, Russische en Franse muziek, twintigste-eeuwse werken, en (nu ook) werken uit de klassiek en vroeg-romantiek, kunnen leiden tot een artistiek hoogstaand en uitdagend programma waarin ook plaats is voor ten onrechte vergeten parels en voor hoogtepunten die in Nederland niet of nauwelijks op het repertoire staan. Maar er kan ook een meedein-programma uit worden samengesteld, zonder kraak of smaak, ongegeneerd gericht op het <i>pleasen</i> van zoveel mogelijk luitjes. Het lijkt er nu op dat voor de tweede optie is gekozen, en dat stelt me teleur.Ton van Oosterhouthttp://www.blogger.com/profile/03293439168199189815noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8789797657684582427.post-82769670212816598102013-12-01T00:52:00.001+01:002013-12-09T11:46:12.804+01:00Professionals, amateurs, echt, onecht, wie weet het verschil nog?<h2>
Over wat echt en onecht is</h2>
De afgelopen weken heb ik muziek beluisterd die maakt dat ik me afvraag wat echt en onecht betekenen. En wat het eigenlijke verschil tussen amateurs en professionals is. Clipje op youtube, nog een paar cd's, concerten. En een dvd van de Bruce. <i>Here goes.</i><br />
<h3>
Het slechtste van twee werelden</h3>
Doordat ik het nieuws op de BBC-website lees kwam ik achter het bestaan van een zangeres die Miley Cyrus heet. Heel modern, ze veroorzaakt hier en daar controverses door half of geheel naakt op te treden en daarbij sexueel geladen bewegingen te maken, onder andere tegen een zanger (naam mij onbekend) aan. <i>What's new?</i> vraag ik me af, dat deed Madonna een halve eeuw geleden toch ook al, om maar te zwijgen van de heupbewegingen van de originele Elvis. En toch er weer in geslaagd om een paar bezorgde ouders boos te maken, vermanende woorden van zangeressen uit het verleden, zalvende opmerkingen van collega's, en enthousiaste fans. Ik zocht het videoclipje op waarop de dame op een sloperskogel door beeld zwaait, inderdaad naakt -je ziet overigens niets. Muziek bleef niet hangen. Doorgezapt naar een stel 'achter-het-huis-opnamen'. Jee, kan ze ook zingen?, Jolene komt behoorlijk prettig uit haar strotje. Maar dan krijg ik wantrouwen, ik zie de bestudeerd-onbeholpen manier van inzoomen door de cameraman (opdracht aan de man: het moet er amateuristisch uitzien!), en het valt me op dat de stem zo lekker galmt. In de open lucht, achter het huis? Nee hoor, dit is in de studio opgenomen, de stem is opgepoetst. Nep, en namaak-amateuristisch. Bah.<br />
<br />
<h3>
Het beste...?</h3>
Naast het <i>ongoing</i> project (het beluisteren van de Bach-kantates door o.a. Koopman en het Amsterdams Barokorkest en -koor) lees ik 'De wereld van de Bach-cantates', ook (deels) door Ton Koopman. Het is het flankerend boek dat verscheen tijdens het uitbrengen van de achtereenvolgende boxen kantates. In een van de teksten van Koopman zelf beschrijft hij het zoeken naar een autentieke uitvoering. Een prachtig citaat: "Gelukkig ligt het werk van Bach zoals Mengelberg en Richter dit uitvoerden, achter ons. We mogen geen betweters of politieagentje spelen. We hopen slechts dat Bach ons een imaginair schouderklopje geeft en zegt: jullie hebben eerlijk gezocht naar wat ik bedoelde." (p. 227, uit 'Aspecten van de uitvoeringspraktijk').<br />
<br />
Van zo'n citaat kan ik onbedaarlijk vrolijk worden, want het illustreert heerlijk die onmogelijke spagaat waarin de zoektocht naar autenticiteit verkeert. Dirigenten als Koopman (Suzuki, Gardiner) proberen de klankwereld van Bach te her-scheppen, maar dan op superieur niveau, met instumentalisten, solisten en koren die -lijkt mij- hun collaga's uit Bach's tijd aan de kant zouden schuiven. Vooral die instrumentalisten hebben hun instrumenten veroverd en overweldigd, er klinkt nu geen nootje meer vals, elke noot is zo lekker uitgebuikt, ik hoor ze zich wentelen in hun klankschoonheid, net als (valt mij op) vaak de bassen. Bij tenoren heb je dat, merkwaardig genoeg, minder. De koren zijn zodanig gedresseerd dat het soms eng wordt, een behaaglijke en behaagzieke klankwereld zwemt uit mijn koptelefoon om me eens helemaal te verwennen. Zelfs de jongensstemmen in de koren (Koopman) lopen perfect in de pas, veel beter in elk geval dan de jochies van Leusink. Alles perfect, alles OK. Maar waar blijft de religieuze intentie? En hoe zit het met de historische ervaring die toch echt piepte, knarste, nogal sterk rook, modderig was, kortom, niet zo perfect gepolijst was als ik op de cd's hoor? Halen we er Richter bij (Mengelberg ken ik niet, het zal wel gaan om zijn olifantische Mattheus-passion), dan hoor ik minder perfectie - maar meer religie. Dan Harnoncourt; zijn koper klinkt als verkouden olifanten, koren heel wat weerbarstiger, dit vind ik overtuigender. <br />
<br />
Niet dat Koopman het niet goed doet, helemaal niet. Maar om nu Bach jou een schouderklopje te doen geven over intentie, nou, ik weet het niet zo. Ik hoor die intentie namelijk bij Richter, en bij Rilling, en (vooruit maar) ook in die verkouden olifanten van Harnoncourt. Soms ook bij Koopman, jawel. Van de moderne HIP-uitvoeringen ben ik nu het meest enthousiast over de zijne. Maar de tijd van Richter is nog helemaal niet voorbij hoor!, en (uit pure ballorigheid) ga ik nu ook Mengelberg opzoeken.<br />
<br />
<h3>
Neerdalen naar de massa's?</h3>
Ach, ik heb het er al vaker over gehad dat het RO dit seizoen vanalles doet om af te dalen vanaf haar Hoge Culturele Berg en ook de achtergebleven groepen cultuurbarbaren probeert te behagen met Bewegende Beelden en een Praatje door Acteurs. Het programma lijkt opzettelijk samengesteld uit zoveel mogelijk Grote Krakers en de Simpelste Symfonieen. Het blijft het RO, dus de uitvoering is altijd op zijn minst professioneel, soms bevlogen. Maar vaak ook niet erg, en de Authentieke Uitvoeringspraktijk (toevallig ook Koopman) <i>klinkt</i> gewoon niet prettig. Gelukkig niet van die buiknoten zoals ik ze in de kantates hoor, nee, het is bijna nog erger, vaak hoor ik helemaal niet veel, in elk geval niet de strijkers. Intussen is er weinig interne coherentie in het programma, en weinig ambitie en durf in de keuze van de werken. De artistieke uitstraling is verbleekt, het gaat mij te veel om het <i>pleasen</i> van zoveel mogelijk luitjes. Leuk dat steeds meer stoelen gevuld raken. Het zou zo mooi zijn als RO een serieuze poging deed om al die onwetenden op te tillen, in plaats van zich diep voorover te buigen naar de Laagste Gemene Deler. Dat gebeurt dit seizoen maar nauwelijks.<br />
<br />
<h3>
Opstijgen voor de massa's...</h3>
Het kan ook anders. Ik hoorde vorige week de Philharmonie Gelre, een regionaal harmonieorkest uit Gelderland, dat in Musis Sacrum in Arnhem zijn jaarlijkse novemberconcert gaf. Na de pauze een paar liedjes uit het Grote Amerikaanse Songbook, wel aardig maar vooral achtergrond bij de zangeres. Maar voor de pauze het hoofdwerk: de negende symfonie van Dvorak. Een gewaagde keuze, want iedereen kent die symfonie, dus Gelre concurreert met een heel pantheon aan helden uit het verleden. En het is een harmonie, van nature aangedaan met een meer homogene klank dan het symfonieorkest. En, en, en, het is een amateurorkest, zelfs een paar eerste klarinettisten (hoor ik uit uiterst betrouwbare bron) spelen maar een enkele keer per week.<br />
<br />
En toch, het was behoorlijk goed. Stemming, altijd een teer plantje bij amateurorkesten, viel lang niet verkeerd uit. Open inzetten klopten meestal, en vrijliggende passages werden zonder al te opvallende haperingen genomen. Wat een ambitie, en wat een resultaat... het climatische vierde deel werd niet, zoals een mindere dirigent had kunnen doen, voor effect uitgemolken, maar dramatisch en in frisse tred genomen. Over het algemeen: een geslaagd concert, gewaagde keuze pakt verrassend goed uit.<br />
<br />
Er valt, allicht, altijd nog wat te maren. De klarinetten, die mij de warme deken van een enorme strijkerssectie moeten doen vergeten, bleven onder de geluidsbarriere, oftewel, ik hoorde ze nauwelijks. Volgens mij ligt hier een cruciale keuze bij het vaststellen van het klankevenwicht binnen het orkest: hoe moeten hout en koper zich met elkaar verhouden? Ik zou ze graag allebei individueel, onafhankelijk van elkaar, horen. Zo vul je een lacune die er nu zit, en voorkom je die ongedifferentieerde klankbrei die zo gemakkelijk ontstaat bij een harmonie. Niet alles perfect laten mengen, maar de groepen hun identiteit laten behouden en laten tonen!<br />
<br />
En verder weet ik dat er een onbehoorlijke rijkdom bestaat aan symfonische stukken speciaal voor harmonieorkest geschreven. Eigenlijk zou ik die veel liever horen dan een remake van een klassieke hit...<br />
<br />
Vanavond (30 november 2013) heb ik met Marleen en Marcel een concert bijgewoond van een amateur-symfonieorkest genaamd Bellitoni. Dit orkest opereert, kennelijk, vanuit Den Haag. Ik had er nog nooit van gehoord. Programma: ouverture Parsifal (Wagner), vioolconcert van Alban Berg, en The Planets van Holst. Een Nog Ambitieuzer program, en ik bibberde al een beetje bij de gedachte aan een vals krijsende strijkerssectie en het heftig tetterende koper. Wat een vergissing.<br />
<br />
Allicht, een paar stemmingsproblemen, in de Wagner bij de strijkers, bij Holst, tegen het eind, in het hout. Maar door de bank genomen, zeer behoorlijk zuiver. Het orkest klinkt veelal mooi hecht, de strijkersklank is ruim, niet karig. Naarmate de spelers opgewarmd raken wordt ook de klank warmer. Koper en hout klinken meestal prima, zij het wat minder hecht en met soms wat aarzelende inzetten. Maar bij voorkomende ensembles (jawel hoor, er zat ook een harmonie op het podium) weer erg fraai.<br />
<br />
De betrokkenheid van het orkest is voorbeeldig, geen vrijblijvendheid of koele afstandelijkheid, de spelers werpen zich erin. De forte's zijn ook echt krachtig, bij climaxen staat het dak een beetje bol. De Planets, een compositie die wat onbestemd hangt tussen de grote klassieke symfonieen en de lichtere fun-classics, wordt er een serieus en dramatisch stuk van. Veel beter dan ik had verwacht, werkelijk behoorlijk goed.<br />
<br />
Het vioolconcert, wel, een verrassende keuze die ik het RO zo gauw niet (meer) zie doen. Berg wordt beschouwd als de minst publieksonvriendelijke van de tweede Weense School, Webern en Schoenberg horen we niet vaak meer. De violiste, Emmy Storms, maakte er een gebeurtenis van, ze legde passie en -waar nodig- verstilling in haar spel. Het orkest gaf goed partij, hier en daar wat aarzelingen maar bijzonder goed gedaan in deze lastige muziek. Het is nog steeds geen meefluiter, maar ik ben blij 'm eens live te hebben gehoord. Blijft voor mij de vraag: waarom wordt juist dit moeilijke en ontoegankelijke werk door een amateurorkest uitgevoerd? Wel een heel goed amateurorkest, dat is me intussen duidelijk. Volgend jaar doen ze Mahler, zie ik ook al niet (meer) bij RO op het program staan. Misschien ga ik die ook eens proberen...<br />
<br />
<br />Ton van Oosterhouthttp://www.blogger.com/profile/03293439168199189815noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8789797657684582427.post-69994250719629809892013-11-25T15:09:00.002+01:002013-11-25T15:10:02.817+01:00Centrum van Nederland aangetroffen te obscuur NS-station<h2>
Hollandsche Rading het werkelijke centrum van Nederland</h2>
De afgelopen weken heb ik een paar wandelingen over de Utrechtse heuvelrug gemaakt, en daarbij een keer of -tig begonnen te Hollansche Rading. Dat is een minuscuul NS-stationnetje aan de lijn tussen Utrecht en Hilversum, maar wel een station dat heel mooi op een breuklijn tussen bos en polder ligt. Vanuit HR lopend zit je zo in de zompigheid van het westen (leuk op z'n tijd) maar ook arriveer je heel snel, meteen eigenlijk, hoog-en-droog op die Heuvelrug. <br />
<br />
Die enkele keer dat ik met Ineke direct vanuit Utrecht wandel is de keuze wat beperkt; naar het Noord-Westen, langs de Oude Rijn naar HR is een van de mogelijkheden die zich aandienen. Vanuit HR naar Breukelen en verder kan ook, over het Marskramerpad, dat uiteindelijk uitkomt in Den Haag. Maar met het natte weer van oktober en november meende ik er goed aan te doen om maar eens naar het oosten te lopen.<br />
<br />
Voor het Marskramerpad betreft dat de etappe naar Amersfoort, toevallig een mooi traject voor reuniewandelingen omdat beide stations betrekkelijk gemakkelijk bereikbaar zijn vanuit de rest van het land. Dit stuk heb ik zelfs twee keer gelopen, een keer met Heleen en een keer alleen. Het is een mooi stuk bosgebied dat je hier aandoet, doorheen of nabij Den Dolder, Soestduinen, Soest en, uiteindelijk, Amersfoort. De hele tijd is de beschaving nabij, er is bijna geen moment dat je niet ergens een snelweg hoort zeuren. Maar ook, voortdurend, van die prachtige denne- en loofbossen waarmee de heuvelrug is bedekt, nu in stemmige herfstkleuren. Alleen, <i>what a difference a day makes</i>, mijn solowandeling werd begeleid door een enorme regenbui en een enkele uren durend onweer dat steeds op ongeveer een kilometer afstand bleef hangen. De normaliter droge bospaadjes waren nu veranderd in woeste, zij het kleine, beekjes die me gemakkelijk tot de enkels kwamen. Het bos was er nog leger aan menselijke aanwezigheid door dan normaal. Nauwelijks honderd meter verwijderd van de beschaving toch een natuurervaring! Met Heleen werd het een geheel andere tocht, meer overleg en minder natte voeten. <br />
<br />
Ook heb ik twee stukken Trekvogelpad gewandeld, een naar Bussem-Zuid, en een naar Maarn. Naar BZ doet het pad al snel het Gooi aan, een ouder en (iets) chiquer stuk Nederland waar nog wat oudere landhuizen staan, ook fraaie bossen, en een stel onverwacht uitgestrekte heidegebieden. De heide nabij Hilversum is daar een mooi voorbeeld van, maar op de dag dat ik er was scheen de zon (nouja, het regende in elk geval niet heel erg hard) zodat <i>tout</i> Hilversum eropuit was getrokken. Deze Zuider- en Westerheiden zijn wel de tuin van het Gooi, je bent er zo, en (mooi detail) de aanliggende snelwegen zijn deels in geulen weggewerkt. Zo is de geluidsoverlast iets minder en kun je, ten noorden van Hilversum, over een heuse natuurbrug lopen. Ik herinner me ook dat bij een eerdere wandeling enkele jaren terug, het schemerde al wat, een groep herten achter me over het pad sprong. Daarvoor was het nu te vroeg en -vooral- te druk. Nouja, voor wild vervoege men zich in de Amsterdamse Waterleidingduinen.<br />
<br />
Het traject naar Maarn heb ik -intussen- ook al ettelijke malen gewandeld, zij het dat dit tot voor kort een van de missing links was, een etappe die toevallig even aan mijn aandacht was ontsnapt. Eerst wat manoevreren, dan langs het Koos Vorrinkhuis (NIVON), door Lage Vuursche (pannekoekendorp van het Gooi, ze hebben echt alles in het Gooi!), onder Soest langs, kruist het Marskramerpad (grappig om jezelf hier tegen te komen), door Soesterberg en de bossen die om Austerlitz liggen naar Maarn. Misschien is dit wel het mooiste traject van de Heuvelrug, relatief weinig autoherrie, veel bos, heel veel bos, en af en toe medewandelaars die verbazingwekkend vaak hetzelfde boekje in de knuisjes hadden als ik. Vanwege vroeg invallende duisternis heb ik de pyramide van Austerlitz maar eens niet aangedaan, dat is zowiezo een nogal suspecte landmark (moet naar het schijnt elk jaar weer opnieuw worden aangelegd). Een heerlijk stuk zwoegen door het bos, bijna 30 kilometer dus ik was aangenaam vermoeid toen ik station Maarn bereikte.<br />
<br />
Er zijn natuurlijk ook andere centra van Nederland, zo ligt Arnhem prettig in het middelpunt van een stel mooie wandelingen, Schoonhoven, Woerden, Rhenen en Leerdam ook wel. Amsterdam en Rotterdam liggen te excentriek, daar ga je alleen heen als je er echt moet zijn. Hollandsche Rading echter verslaat ze allemaal: hier ligt het echte zwaartepunt van het land!<br />
<br />
<br />
<br />
<h2>
<br /></h2>
Ton van Oosterhouthttp://www.blogger.com/profile/03293439168199189815noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8789797657684582427.post-83750966401139138842013-11-20T22:55:00.001+01:002013-11-20T23:06:29.703+01:00Kantates van Bach: teveel voor een enkel mensenleven<h2>
Kantates van Bach, uitvoeringen, interpretaties, opnames en vergelijkingen</h2>
<h3>
</h3>
<h3>
Overdaad </h3>
De afgelopen jaren heb ik nogal wat kantates van Bach beluisterd, in verschillende uitvoeringen, uit verschillende tijdperken. Het is een geheel eigen tak van de klassieke muziek geworden, met academici (die soms ook dirigent zijn), kritici, en een enkele onnozele luisteraar. Daar reken ik mezelf maar onder. Bijgaand wat me is opgevallen.<br />
<br />
Bach heeft meer dan 200 kantates achtergelaten, grotendeels bedoeld voor een van de (vele) lutheraans-kerkelijke feestdagen, met ook enkele voor meer wereldse aangelegenheden. Deze muziek is nu tot een van de toetsstenen van de Westerse klassieke muziek uitgeroepen, een positie die ze te danken heeft, natuurlijk, aan de onmiskenbare kwaliteit van de muziek, maar ook wel aan de onbereikbaarheid en de onvatbaarheid van het geheel. De kantates zijn voor de onnozele muziekliefhebber misschien een nog afschrikwekkender berg om te nemen dan de gezamelijke symfonieën en strijkkwartetten van Haydn, ook al zo'n veelproducent. En het kan nog erger; er zouden ongeveer 100 kantates verloren zijn. Al die volledige boxen zouden dus nog aanzienlijk dikker moeten zijn, alle boeken zouden met een paar hoofdstukken kunnen worden uitgebreid. Het lijkt echter onwaarschijnlijk dat die vermiste kantates ooit nog boven water zullen komen. We zullen het moeten doen met wat er is.<br />
<br />
En dat is nogal wat. Het corpus is te verdelen in een aantal groepen, een activiteit die ik liever aan de deskundige overlaat. Zo ook valt er, door diezelfde deskundigen (niet 'geleerden', dat is een Telegraafterm), te strijden over de juiste uitvoering. De jaarlijkse uitvoering van de Mattheus-passion door de Nederlandse Bachvereniging (in Naarden) krijgt daar ook een tikje van mee; in de loop van de jaren is het koor steeds verder gekrompen tot het slechts bestaat uit de solisten. Zo ook met de kantates: een algemene verandering naar een kleiner orkest, authentieke instrumenten, hogere tempi, kleinere koren. Een enkele purist jaagt ook de dames uit het koor en vervangt ze door jongens met sopraan- en alt-stemmen; de solo's worden dan gezongen door countertenoren of, zelfs, ook door jongens.<br />
<br />
Een andere kwestie is die van de volledigheid. Het opnemen van werkelijk <i>alle</i> kantates is een huzarenstukje dat nog niet vaak volbracht is. De eerste volledige set is die van Helmuth Rilling, die er bijna 20 jaar over deed. De verschillen tussen de eerste en latere opnames zijn dan ook aanzienlijk, voor wat betreft techniek, maar ook interpretatie. Andere sets zijn in kortere tijd tot stand gebracht; die van Leusink is tussen 1999 en 2001 opgenomen. Verder zijn er de volledige sets van Gardiner, Suzuki, Koopman, Harnoncourt/Leonhardt, Kuijken; en onvolledige sets van Richter, RIAS/Ristenpart, Herreweghe, en nog vele, vele anderen die ik allemaal niet ken.<br />
<br />
De overvloed is teveel voor een mensenleven, tenzij je bereid bent er een paar jaar elke dag uren lang naar te luisteren. Dat gaat me te ver. Maar ik heb wel van een aantal van bovenstaande dirigenten individuele kantates beluisterd, en daarbij is me het een-en-ander opgevallen. Daarover gaat dit stuk.<br />
<br />
<h3>
Onderscheid</h3>
Het centrale onderscheid tussen alle verschillende cycli is de mate aan authenticiteit. Oudere opnames, vooral die die in de eerste decennia na 1945 zijn ontstaan, worden veelal gekenmerkt door grote orkesten (die, horreur, met vibrato spelen!) en grote koren die niet altijd even scherp intoneren of even snel de aanwijzingen van de dirigent volgen. Die kon waarschijnlijk niet veel anders dan langzame tempi hanteren. Veel dirigenten wilden ook niets anders, luister naar de uitvoering van de Hohe Messe door Karajan. Imposant, monumentaal, dramatisch, maar ook nogal romantisch. Zo had Bach het in elk geval niet bedoeld, of, beter, zo heeft Bach het zeker nooit zelf gehoord.<br />
<br />
Latere interpretaties gaan uit van het tegendeel: kleiner, sneller, transparanter. Ook wel authentieker door het gebruik van kopieën van oorspronkelijke instrumenten, door een bespelingspraktijk die meer zou aansluiten met de historische situatie, en door de inzet van jongens in plaats van vrouwen die, kennelijk, in Bach's tijd niet mochten zingen in de kerk.<br />
<br />
Een tussenpositie nemen de historisch-geïnspireerde dirigenten in die alles wel kleiner en sneller willen, maar die niet de vrouwen de kerk uitjagen. Dit is intussen wel een standaard geworden; Gardiner, Suzuki en Koopman vallen hierbinnen. De verschillen tussen hun interpretaties zijn kleinschaliger dan die tussen hen en de anderen, waarop ik zodadelijk terugkom. Koopman's opnametechniek is iets afstandelijker dan de wat analytischer benadering van Gardiner en Suzuki. Koopman benadrukt, lijkt mij, ook iets meer de klankschoonheid, waar Gardiner marginaal meer levendigheid brengt en Suzuki nog meer perfectie.<br />
<br />
Leusink gebruikt jongens als sopranen en alten in zijn koor, maar dames als sopraan-solisten, en Sytze Buwalda als alto. Zijn koren en orkesten zijn iets minder superieur dan die van Koopman, Gardiner en Suzuki; het heeft vermoedelijk iets met de snelheid van opnemen te maken. Harnoncourt/Leonhardt zetten zelfs jongens in als solisten.<br />
<br />
Een ander extreem is de interpretatie van Sigiswald Kuijken en zijn Petite Bande. Een nog kleiner ensemble, bijzonder goed ingespeeld, en een tot het extreme ingekrompen koor: de solisten. Wel dames en heren, dit is een last die je (vermoedelijk) niet op de schouders van jongens kunt leggen. Ook een bijzonder analytische opnametechniek; je kunt alle instrumenten en alle stemmen indivdueel horen en volgen. Handig als je met de partituur in de hand meeleest, het uiterste gevolg van digitale opnametechniek gekruist met recente academische inzichten over de solisten, koren en orkesten waarmee Bach zelf optrad.<br />
<br />
En, aan de andere kant, de oudere opnames. Gek genoeg is RIAS/Ristenpart ruimschoots de oudste, maar niet de massiefste opname; die van Richter en zijn Munchens koor en orkest zijn aanzienlijk grootschaliger. Rilling, de ouwe getrouwe, zit daar wat tussenin; hij hanteert hedendaagse instrumenten in een kamerorkest, een niet enorm koor met afzonderlijke solisten. Rilling, zo zal duidelijk zijn, valt bij de puristen door de mand; aan de oudere opnames kunnen zij misschien nog antiquarische waarde toekennen. Ik las in de commentaren op amazon (eindeloze bron van inzicht in wat hip is) al dat er mensen zijn die zich afvragen waarom iemand zich nog om Rilling bekreunt nu we Gardiner hebben, kennelijk is HIP (Historically Informed Practice) of niet HIP het onderscheidend kenmerk tussen relevant en te verwaarlozen.<br />
<br />
<h3>
En wat vind ik ervan</h3>
Een pratisch-democratisch criterium is 'stemmen met de voeten'; mijn versie daarvan luidt 'naar wie luister is met het meeste plezier'. Dat zijn Rilling en Richter. Als ik het Zuid-Duitse accent van het koor van Richter hoor gaan mijn historisch-verantwoorde reserves over de schouder; zijn groot orkest met van die heerlijk stromende strijkers kan bij mij niet verkeerd doen. Regelmatig hoor ik, bovendien, mijn grote held Dietrich Fischer-Dieskau optreden, nog goed bij stem, ook al zo'n individu en een ankerpunt voor elke uitvoering waaraan hij deelneemt. Zelfs de beroemde bas-kantates die hij voor Rilling inzingt (al lang niet meer zo goed bij stem) zijn overgelijkbaar met de naamloze, gezichtsloze bassen die in de meer verantwoorde uitvoeringen optreden. Rilling is, wat mij betreft, de grote democraat en (in de oudere zin van het woord) katholiek in zijn flexibiliteit: het moet aangename muziek zijn, maar wel fris en in verende ritmes opgemeten. Een middenpositie tussen HIP en romantisch.<br />
<br />
Ik hoor (heiligschennis bijna) niet veel verschil tussen Koopman, Gardiner, Herreweghe en Suzuki. Allemaal erg knap gedaan, ik hoor nauwelijks dat de koren niet oorspronkelijk Duits zijn, alledrie zetten voornamelijk Duitstalige solisten in, en de orkesten zijn allemaal samengesteld uit erg bekwame en gespecialiseerde mensen. Een lichte voorkeur voor Gardiner, hoewel ik bij hem (evenals bij de andere twee) weinig 'religie' aantref. Een verwijt aan Rilling dat regelmatig terugkeert is, dat hij zo'n predikant is: hij wil alle teksten begrijpelijk laten horen en lijkt er ook enige overtuiging achter te plaatsen. Precies wat ik ook bij DFD hoor: hij weet wat hij zingt, begrijpt het, en (vermoed ik) meent het vaak ook. <br />
<br />
Leusink is variabel; zijn ruwere texturen bevallen me soms goed (ook een vorm van authenticiteit lijkt mij), jongenskoren verrassend goed bij stem vaak, sommige solisten wobbelen nogal (sopranen) of hebben een stem waaraan ik maar niet gewend raak (Buwalda). Als hij nu eens een jaartje extra de tijd had genomen had alles een stuk beter geklonken. RIAS/Ristenpart: ondanks de leeftijd fraaie opnames, voor hun tijd tamelijk vooruitstrevend. Die enkele opname met een jonge DFD is zeer ontroerend vanwege diens donkere stemgeluid en wat statische interpretatie, prachtig.<br />
<br />
Kuijken; heb ik nog te weinig van gehoord, ik vermoed dat deze benadering bij de kamermuziek-kantates kan werken maar ik weet ook dat ik graag een koor en een orkest hoor waar dat gepast lijkt. Tot mijn grote verrassing raakte ik ontroerd door de wankele puurheid van de jongenssolisten bij Harnoncourt/Leonhardt.<br />
<br />
<h3>
Nadere actie</h3>
Ik ga nu de box van RIAS/Ristenpart aanschaffen, en meer opnames opzoeken van Harnoncourt/Leonhardt en, met wat minder urgentie, van Kuijken. Er schijnt een onderscheid te zijn tussen de vroegere en de latere Gardiner. Misschien eens nader onderzoeken. Koopman, Suzuki en Gardiner heb ik nog bij lange na niet volledig beluisterd. Dat ga ik, langzamerhand, de komende jaren doen. Misschien zal ik ook nog eens een Leusink uit het archief opdiepen. En ik zal, zeker, regelmatig Rilling en Richter op de mp3speler zetten, en beluisteren.<br />
<br />
<br />
<br />Ton van Oosterhouthttp://www.blogger.com/profile/03293439168199189815noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8789797657684582427.post-66730522818495780392013-11-17T22:29:00.001+01:002013-11-17T22:29:45.596+01:00Missing Link opgeduikeld Zonder Gaten Graven in Afrika<h2>
Met Ineke op Grote Rivierenpad: alsnog de ontbrekende schakel gevonden???</h2>
Vandaag (zondag 17 nov. 2013) heb ik met Ineke een deel van het Grote Rivierenpad gelopen, en welvan Leerdam naar Lexmond. Ik nam tram 3 naar CS maar stapte halverwege, om de afwisseling, over op tram 12, waarvan de bestuurder direct omriep dat hij een omweg ging maken vanwege een draadbreuk. Ohja, dat gebeurt als je iets wat klopt probeert op te leuken... maar ik was nog op tijd te HS, nam zelfs een trein eerder naar Dordrecht, keek weer verwonderd naar die enorme bouwput die het nieuwe Delft CS-in-aanbouw is, en stapte te Dordrecht over in het plattelandstreintje naar Geldermalsen. Polder, polder, polder. Te Leerdam stapte ik uit, Ineke kwam me al tegemoet.<br />
<br />
Bij de eerste stappen van het traject kreeg ik, heel merkwaardig, niet dat deja-vu-all-over-again-gevoel wat me normaliter overvalt bij een herhalingswandeling, dat wil zeggen, bijna altijd. Zouden we deze wandeling dan -schrik- nog helemaal nooit hebben afgelegd? Ik kon het me nauwelijks voorstellen. Bruce Springsteen zingt ergens 'half man, half monkey, mister that's me', Lakey graaft er half Afrika voor af, wij vinden 'm nabij Hei- en Boeicop: de Missing Link. Ik moet de boekjes nog eens nauwkeurig nakammen, misschien zitten er nog meer in.<br />
<br />
We verlaten Leerdam en komen op rustige landweggetjes terecht die langs eindeloze vaarten, grachten en sloten leiden. Het heeft de afgelopen weken nogal geregend, dus de vaarten staan vol, de klei is modderig en het gras lang en nat. We wandelen langs een paar wielen (diep uitgesleten waterkommen die net achter een dijkdoorbraak ontstaan), eindeloze polders, en af en toe een durpke. Het is een grijze, nevelige dag, wat soms leidt tot eindeloze uitzichten: geen einder maar een grasveld dat zich verliest in een mistflard. Koeien en schapen stofferen het landschap, langs de percelen ook bosjes en bomenrijen.<br />
<br />
Een paar grotere wegen overgestoken en verder over fietspaden en, uitendelijk, ook een kilometers lang voetpad door nieuwe natuur. Natte struiken, meer lang gras, bosjes waarin het pad langs en door diepe plassen leidt, een glibbertocht door de Bolgerijse griendbossen. De in het boekje beloofde knuppelpaden liggen al goeddeels onder de modder, plankbruggetjes zijn spekglad. Het deert Ineke niet, ze struint onvervaard voort en ik volg. Nu komen we langs serieuzer vaarten, we steken het Merwedekaneel over via een draaibrug, merkwaardig antiek overblijfsel uit vervlogen tijden. Het boekje vermeldt dat deze bruggen zullen worden vervangen, begrijpelijk (het vormt nogal een obstakel) maar ook jammer. Ze kan zo dienst doen als decor voor een langzame maar gruwelijke Belgische thriller; het kanaal, de bomenrijen aan weerszijden en (vooral) de dieptrieste grijze nevel doen onweerstaanbaar aan Vlaanderen denken (voetnoot: dit was een Ineke-associatie).<br />
<br />
Verder, verder, we beklimmen de winterdijk van de Lek, lopen Lexmond binnen, zoeken wat naar de bushalte, en vinden nog juist op tijd de tijdelijke busstop. Het is donker als we instappen.<br />
<br />Ton van Oosterhouthttp://www.blogger.com/profile/03293439168199189815noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8789797657684582427.post-88313473905425239152013-11-17T10:02:00.003+01:002013-11-17T21:57:59.291+01:00Pianist wordt dirigent, dirigent wordt directeur, wie is dan de pianist?<h2>
Christian Zacharias dirigeert RO, pianisten Arthur en Lucas Jussen bewijzen zich</h2>
Eergister, 15 november 2013, zat de APh-zaal weer eens vol. Altijd goed om mee te maken, ik vermoed dan de aanwezigheid van heel wat mensen die normaliter maar zelden een concert bezoeken. Splits al die lieden een vet abonnement in de maag en een van de serieuze problemen van het orkest is voorbij! <br />
<br />
Beginnen bij het begin, de inleiding. Roland Kieft leidde in, hij geinde wat met Zacharias die hij al eerder had ontmoet, maar, aldus Z., toen was Kieft de dirigent! Een jeugdzonde, meende Kieft. Beiden waren enthousiast over het programma, te weten, Appalachian Spring van Copland, concert voor 2 piano's van Poulenc, en de derde symfonie van Mendelssohn: alle minder bekende werken, en in alle gevallen onterecht. Copland is immers misschien de belangrijkste Amerikaanse componist van de 20ste eeuw, de eerste 'echte'; Poulenc hoor je niet vaak maar heeft een zeer gevarieerd oeuvre van veelal hoge kwaliteit achtergelaten; Mendelssohn wordt, samen met Schumann, als een betrekkelijke lichtgewicht weggezet, maar heeft wel degelijk vele meesterwerken geschreven. Drie keer geldt: luister eerst eens naar de muziek, en oordeel dan.<br />
<br />
Hetzelfde geldt wel voor de solisten in het pianoconcert, de (in Nederland althans) wereldberoemde broers Arthur en Lucas Jussen. Er zit nogal wat marketing in de manier waarop deze heren aan het publiek worden getoond, zie spijkerbroeken en de wilde blonde kapsels, het lijken zo wel tweeling-rock-'n-rollers. Ook de antwoorden die ze Kieft gaven tijdens hun korte introducties verraden een al langer durend contact met het publiek. In concert bleken -gelukkig- de uitzonderlijke pianistische kwaliteiten van beide broeders, ze speelden het afwisselend speelse, introspectieve en uitsmijterige pianoconcert met aanstekelijk elan, en wisten ook in de uitvoerige toegift ruimschoots te overtuigen. De heren spelen tegenwoordig ook afzonderlijk van elkaar (heel verstandig) en lopen een internationaal opleidingsprogramma af dat er, hopelijk, voor gaat zorgen dat ze ook over een jaar of 20 nog steeds -en dan ook buiten Nederland- wereldberoemd zullen zijn.<br />
<br />
Appalachian Spring is een ballet, Amerikaanse oermuziek gebaseerd op volksliedjes, grotendeels in eenduidige ritmes en met heldere harmonieën aangekleed. Zeer beluisterbaar, fraaie muziek die niet verveelt maar ook niet heel erg uitdaagt. RO gaf er een enthousiaste, klankschone en ritmisch heldere uitvoering van.<br />
<br />
Het pianoconcert, idem dito, al is hier duidelijk meer historische achtergrond aanwezig. Ik hoorde Mozart-achtige verstilling maar ook de opwinding van de 20ste eeuw, Franse <i>savoir-vivre</i>, en een subtiel samenspel tussen de twee pianisten en het orkest, soms in delen (waar elke piano als een soort sluitstuk voor een strijkerssectie fungeerde), soms <i>in tutti</i>. De piano's waren ontdaan van hun kleppen, wat de balans tussen orkest en solo ten goede kwam, maar wat, helaas, ook aan de speelse ritmiek iets van zijn levendigheid ontnam. Het is juist hier dat een pianist zijn technisch en muzikale kunnen zal demonsteren, maar de <i>attaque</i> gaat toch deels verloren als je 'm niet direct kunt horen. Jammer, hier zou nog een oplossing voor moeten worden gezocht... een lichtere, helderder vleugel? Het wordt zowaar een van mijn stokpaardjes, laat ik er maar over ophouden.<br />
<br />
Mendelssohn is altijd een tractatie; zelfs al is zijn opus niet heel groot zitten er toch parels tussen die niet heel vaak de gelegenheid krijgen om te glimmen. Nu wel dus, een prachtige Romantische symfonie, inderdaad zo goed als in een enkele zucht doorgespeeld. Verzadigde harmonieën, herkenbare en fluitbare melodievoering, op het laatst een dramatische wending naar een laatste melodie voor de finale. Ook muziek waarin de dirigent het resultaat belangrijk kan beinvloeden: accenten aanbrengen, strijkers tot meer inzet bewegen, blazersensembles vormgeven, het kan het verschil uitmaken tussen een matige en een bevlogen uitvoering. Zacharias is een sympathieke, enthousiaste dirigent die zijn
bedoelingen heel duidelijk maakt en het orkest verleidt tot een spitse
ritmiek, een warme klank, en -vooral- tot volle overtuiging. En,
misschien relevant, hij is pianist, kent de Poulenc door-en-door, wat de
interactie met de pianisten natuurlijk vergemakkelijkt. Ik kan moeilijk
kiezen tussen pianoconcert en symfonie als hoogtepunt.<br />
<br />
Het orkest speelde uitstekend, die mij zo dierbare rijke strijkersklank was weer aanwezig, ik meende zelfs dat ook de musici er zich met meer verve inwierpen dan vorige week bij Mozart. Misschien houd ik gewoon meer van <i>live</i> uitvoeringen van romantiek dan van klassiek, of maakt een ongelukkig accident in de akoestiek van de zaal dat je voorin de klassiek ongevibreerde strijkersgroep niet goed hoort. Indien het laatste biedt een nieuwe zaal nieuwe kansen.<br />
<br />
Ik moest ook denken aan een uitvoering, een paar jaar terug, van hetzelfde pianoconcert in Vredenburg, dat toen nog open was. De zusters Katia en Marielle Labeque speelden, en Philippe Entremont dirigeerde. Die (PhE) kende ik nog van een cd waarop hij de pianoconcerten van Bartok speelt, Bernstein op het pult. Hoesfoto van mooie jongeman die bedachtzaam de partituur zit door te nemen. Zo kan het ook lopen met begaafde pianisten...<br />
<br />
Kortom: puik concert, goed zo. Ton van Oosterhouthttp://www.blogger.com/profile/03293439168199189815noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8789797657684582427.post-80049833900690108722013-11-11T21:09:00.000+01:002013-11-13T21:36:25.087+01:00Concert als cultuureducatie<h2>
Ton Koopman dirigeert Mozart <i>and friends</i></h2>
Jaaaaaren terug, toen ik nog blij was met een tweedehands LP, kreeg ik eens de langspeelplaatcollectie van een nicht van mijn moeder. Tussen al die kostbare schatten een plaat waarop John Williams gitaar speelde met zijn <i>friends</i>. Alleraardigste schijf, overigens, maar waar ik heen wil is dat het concert dat Ton Koopman afgelopen vrijdag (8 nov. 2013) voor het Residentie Orkest dirigeerde iets van de potpourrisfeer had die ik ook in Williams' plaat aantref. Koopman had namelijk het Requiem van Mozart gekozen, goed voor een half concert, een ouverture, en een viertal werken waarin de solisten voor het Requiem zichzelf alvast konden voorstellen: zes muziekstukken van vijf componisten.<br />
<br />
Ouverture: L'animo del filosofo, ossia Orfeo ed Euridice, van Haydn. Aardige muziek, inleidend natuurlijk, uit de laatste opera die Haydn schreef (lees ik op wikipedia). Koopman dirigeert het RO zoals we intussen gewend zijn van HIP-dirigenten in ouder repertoire: frisse tempi, een helder klankbeeld, de structuur van de muziek duidelijk uitgelicht. Het luistert als een deel van een latere symfonie, mooie muziek dus, en het orkest klinkt prima. Misschien benadrukt Koopman iets meer de fraaie toonvorming, melodievoering, en wat minder de heftige gestiek dan (een paar maanden terug) de Vriend. Maar Haydn is natuurlijk ook geen Beethoven.<br />
<br />
Daarna kregen, achtereenvolgens, de vier solisten het podium. Wiebke Lehmkuhl zong 'Che puro ciel' uit de Orfeo ed Euridice van Gluck. Een heerlijke, diepe, warme altstem, grote dragende kracht, een genot om naar te luisteren. De orkestbegeleiding was wel iets bijzonders: strijkers die korte, gebroken figuraties speelden, een lyrische hobo-solo en een tegenstem van de solerende cello. Het geheel viel als stukjes van een legpuzzel in elkaar, waar het natuurlijk ook los zand had kunnen blijven.<br />
<br />
Hierna zong de tenor Tilman Lichdi een aria uit Mozart's Davidde penitente: 'A te, fra tanti affani'. Nu was ik wat minder onder de indruk, op de een of andere manier wilde het maar niet lyrisch worden, hoewel Lichdi bij vlagen toch over een fraai <i>geschmiedig</i> timbre beschikte. Weet zogauw niet hoe je dat in het Nederlands zegt.<br />
<br />
Als derde betrad de beroemde Klaus Mertens het toneel. Hij zong (en droeg voor) twee liederen van Schubert, door Reger bewerkt voor orkest en bas, te weten, de Erlkönig, en An die Musik. Mertens heeft een krachtige, diepe stem en acteert daarme waar het nodig is, namelijk in de Erlkönig. Het werd een dramatisch en donker sprookje. Interessante manier om een groter publiek tot de <i>Lieder</i> van Schubert te brengen.<br />
<br />
En tenslotte, de sopraan Yetzabel Arias Fernandez. Zij droeg Exsultate jubilate voor, een vroeg solo-motet van Mozart dat in wezen een aria is. Fraaie heldere stem, de sopraan zong bijna lachend de coloraturen, heerlijke muziek uitgevoerd met aanstekelijk enthousiasme.<br />
<br />
Na de pauze het <i>piece de resistance</i>, het Requiem van Mozart. Zoals bij veel muziek is hierbij voor mij de eerste kennismaking bepalend geworden, een soort interne standaard waaraan ik andere uitvoeren afmeet. Dat was een uitvoering door de Academy of St. Martins-in-the-Fields, een zwaar-romantische vertolking met een nadruk op de dreigende, dreunende mannenstemmen in het koor. Ik heb het, natuurlijk, over de soundtrack bij de film 'Amadeus'. Je hoort het Requiem en je ziet een regenbui, een koets die tussen twee rijen treurende bomen doorrijdt, de begrafenis van Mozart zelf. Stemmig, maar nogal zwaar aangezet.<br />
<br />
Snel vooruit naar afgelopen vrijdag. Koopman is zo ongeveer een synoniem voor de historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk dus het was misschien niet zo verrassend dat hij voor een aanzienlijk andere benadering zou kiezen: hogere tempi, meer balans in het koor (vooral meer alt en sopraan), een lichter orkest, en, vooral, een uitvoering die ritmisch geprononceerder was. De solisten pasten mooi bij elkaar, goed gebalanceerd, en de tenor klonk nu beter dan voor de pauze. Het koor ging lenig mee in Koopmans ritmiek, en verzorgde een transparant geluidsbeeld. Ook de speciale orkestklank kwam duidelijk uit de verf: een Masonische klank die voortkomt uit het combineren van de gebruikelijke strijkers met trompet, klarinet, basklarinet en fagot (maar zonder fluit en hobo), aangevuld met de voor kerkmuziek bedoelde trombones, waar oudere opnames vooral het diepere koper benadrukken. De melodievoering, viel me nu op, was eenvoudiger dan bij veel vroegere Mozart, meer Biedermeier dan klassiek Klassiek. Maar er was ook een ruim gebruik van contrapunt in de zich daarvoor lenende delen, Mozart heeft duidelijk de <i>stilo antico</i> bestudeerd, misschien wel bij Bach zelf. Koopman maakte er een indrukwekkend nieuw werk van, juist zoals ik dit seizoen al vaker oude bekenden afgestoft heb horen worden.<br />
<br />
Het concert bood, in zijn verscheidenheid, een staalkaart aan weemoedige of wanhopige verzuchtingen om een verloren geliefde, gecomponeerd door componisten uit de late barok tot en met de vroege romantiek (Gluck, Haydn en Mozart, Schubert), Haydn en Mozart in historisch verantwoorde stijl uitgevoerd, Schubert onbeschaamd romantisch bewerkt. Het grote publiek werd zo vergast op een fraai staaltje cultuureducatie. <br />
<br />
Maar Koopman leek toch een beetje te lijden aan een kwaal die bij koordirigenten wel vaker voorkomt: hij dirigeerde vooral het koor, het orkest moest zichzelf maar redden. Nu, dat lukte ook wel, maar niet erg van harte. De strijkers kwamen op mij wat minder geïnspireerd over dan anders wel het geval is. Bij het spelen van oudere muziek is het nu te doen gebruikelijk om vooral de impuls van de opstreek, het accent in een noot te benadrukken, meer gestiek dan verklanking. We horen geen vibrato meer, en het orkest is nogal uitgedund. Er zit niet veel galm in de zaal, zodat de noten snel uitdoven. Al met al blijft er een nogal magere klank over, ik begin onderhand te verlangen naar wat meer vlees en wat minder bot.<br />
<br />
Laat ik het positief zeggen: ik houd zo van het orkest dat ik er graag meer van zou horen. Misschien een paar strijkers toevoegen, iets meer klank maken, een heel licht vibrato toestaan? Als RO Bach volgens Stokowski kan spelen, dan moet een <i>ietsie-pietsie</i> vibrato in klassiek toch ook kunnen? (grijns) Ton van Oosterhouthttp://www.blogger.com/profile/03293439168199189815noreply@blogger.com0