zaterdag 23 mei 2015

Semele, een opera (oratorium?) van Handel

Residentieorkest speelt, olv Richard Egarr, Handel

Gister, vrijdag 22 mei, heb ik met Jan weer eens een concert van het Residentieorkest bijgewoond. Gespeeld werd Semele, een oratorium van Handel. Aan die zin valt van alles te specificeren. Het RO was, voor de gelegenheid, ingekrompen tot een klein barokorkest. Ondanks de mindere omvang produceerde het orkest toch voldoende geluid om de zaal te vullen. Semele, nouja, een deel ervan. De rollen waren beperkt tot Semele, haar zus Io (die ergens tegen het eind van de opera door Juno werd 'overgenomen'), en Apollo. Gezongen door niet de minsten: Claron McFadden, Laura Bohn, en Kevin Walton. Vooral McFadden is, natuurlijk, een beroemde zangeres. Ohja, laatste kwalificatie, het gaat officieel om een oratorium. Maar stof en behandeling waren toch wel erg operatesk, het is gewoon een opera. Half uitgevoerd dus (o.a. een koor was uit de cast geschrapt, helaas), en zonder toneel of aankleding. Wel met tekst op een groot doek geprojecteerd, wat handig is, zo snap je de handeling tenminste.

Egarr is een zeer bekwame en inspirerende dirigent, bij eerdere concerten was ik (ook al) erg enthousiast over zijn dirigeren. Hij bereikt een grote verfijning in speelstijl, detaillering in uitvoering, en doseert subtiel de intensiteit van het spel. Ook al doordat het RO -al enige tijd- ook als klein orkest uitblinkt was er gisteren muzikaal veel te genieten. Een uitgewogen uitvoering, niet slaapverwekkend zoals andere authentieke uitvoeringen soms wel zijn (te perfect, denk Gardiner), maar ook niet uit op krasse en, in mijn oren wat goedkope, theatereffecten zoals bij een andere bekende dirigent die regelmatig voor het RO staat. Handel maakt in deze opera gebruik van een ruim palet aan kleurmogelijkheden, waarbij ook rollen zijn weggelegd voor clavecimbel (Egarr himself, onzichtbaar naast/achter hem opgestelde collega), luit, en, tegen het eind, natuurtrompetten. Maar ook natuurhoorns (wat een heerlijk geluid is dat toch), hobo's, en, vooral, de twee fagotten die de bas van het orkest versterkten.

De keuze om de tekst integraal boven de zangers op een doek te projecteren is, denk ik, wel gerechtvaardigd. Maar door de omvang van dat doek (groot), en het ontbreken van een toneelbeeld, betrapte ik mezelf erop dat ik vooral de tekst zat te lezen en de muziek -subjectief- naar de achtergrond verdween. Dat was in de opera van een paar maanden terug, in de grote zaal van het conservatorium, handiger gedaan: kleinere tekstprojectie, toneelbeeld, toneelspel, aankleding.

McFadden is een beroemdheid, en ik denk nu wel te begrijpen waarom. Ze beschikt over een fraaie helderheid in haar stem (sopraan), ze acteert vaardig met haar stem, en komt redelijk boven het orkest uit. Bohn, een jongere Amerikaanse sopraan, heeft een duidelijk meer gevoileerde stem, althans in het middenregister; hoog kan ze heel behoorlijk meekomen. Walton heeft een fraaie scherpte en diepgang in zijn stem. Maar hij zingt veelal met een vrij snel vibrato met kleine amplitude, wat op mij bijzonder irritant overkwam. Jammer, zonder vibrato was hij aanzienlijk beter te pruimen.

Een paar merkwaardigheden tekenden verder dit uitstekende concert. Na al een kwartiertje werd, een paar stoelen van mij verwijderd, een oudere man onwel. Na enige commotie en actie legde Roland Kieft de voorstelling -tijdelijk- stil, een adequate en correcte manier van doen. Na deze vroege pauze herpakten orkest, dirigent en zangers zich op voorbeeldige wijze. Het was, merkte Kieft op, het laatste concert uit de serie op de vrijdagavond. Het komend seizoen speelt RO in het Zuiderstrandtheater en wordt de APh-zaal (waarschijnlijk) afgebroken en vervangen door een veelbesproken maar nog niet voldragen 'iets anders'.