maandag 23 september 2013

HIP volgens De Vriend

HIP volgens De Vriend

of, Beethoven on steroids

Afgelopen vrijdag 20 sept. 2013 heb ik een concert van het Residentie Orkest bijgewoond. Het orkest werd gedirigeerd door Jan Willem de Vriend, de solist was Alexander Melnikov. Op het programma uitsluitend Beethoven: de ouverture 'Coriolanus', het vijfde pianoconcert, en de vierde symfonie.

Een paar dagen eerder had ik het orkest al onder leiding van dezelfde dirigent het Prinsjesdagconcert horen spelen, ook uitsluitend Beethoven. De belangrijke kenmerken van dat concert gingen vrijdag ook op. Het orkest speelt de 'oudere' klassieke muziek tegenwoordig zonder vibrato in de strijkers, hoewel ik natuurlijk niet weet of alle dirigenten zich hieraan zullen houden. Verder worden de te spelen stukken met een behoorlijk hoog tempo genomen, is er sprake van meer heftige gestiek (en minder uitdrukkelijk legato-klankmaken), en zit er vaak (maar niet altijd) een kleiner orkest op het podium.

Dit maakt dat Beethoven weer nieuw en fris kan klinken, en dat decennia luisterbagage niet hoeft te hinderen bij het apprecieren van concerten van wat, uiteindelijk, toch de stalen kern van het ijzeren repertoire is. Nou nee, eerder die kern was, tot mischien enkele decennia geleden; daarna hebben (is mijn indruk) de latere romantici als Mahler en Shostakovich die plaats ingenomen. Niet meer dus, terug naar vroeger... maar wel helemaal anders. De zware tempi, de plechtstatige interpretaties alsof elke Beethoven een Uiting van Diepste Filosofie was, door Dirigent en Orkest in Alle Ernst Te Presenteren en door Het Publiek in Gepaste Eerbied Tot Zich Te Nemen, de enorme orkesten, de massieve akkoorden (denk Karajan), het lijkt allemaal wat achter ons te liggen. De Nieuwe Beethoven klinkt (weer) revolutionair, opwindend, en (grappig effect) zijn nabuurschap van Haydn klinkt (weer) duidelijker door. Dus, hoewel ik eerder wat gegromd heb over de speel-op-zeker-keuze van het repertoire dit seizoen, ben ik nu toch door Beethoven overtuigd.

En door RO, de Vriend, en Melnikov natuurlijk. Het pianoconcert, dat al evenzeer in Granieten Uitvoering in mijn geheugen staat (Serkin, Bernstein, NYPh), werd zowaar weer een speels en assertief werk, met flitsend passagewerk voor de pianist, en, gelukkig nog steeds, krachtige tutti in het orkest. Ik hoorde nauwe interactie tussen orkest en solist, en zag die ook: Melnikov keek zeer aandachtig naar dirigent en naar de verscheidene instrumentalisten met wie hij tijdens het concert tijdelijke duetrelaties aanging. Het orkest zat in uitgedunde opstelling op het podium. Dat gecombineerd met de niet-doorvibreerde toonvorming had voor een serieus balansprobleem kunnen zorgen, wat zich overigens bij 'normale' romantische concerten ook al voordoet: de piano is te krachtig. Misschien ligt het ook eraan dat ik vrij ver vooraan zit, dan heeft de piano al vanzelf de neiging om te overheersen, en het geluid van de strijkers lijkt pas verder in de zaal goed tot zijn recht te komen. Er was iets aan gedaan: de klep van de vleugel was verwijderd. Wonderlijk effect: het geluid van de piano is aanmerkelijk zachter, lijkt van verder weg te komen, mengt beter met dat van het orkest. En de hoge en lage tonen krijgen, lijkt het, meer een eigen klankkarakter. Maar toch, een lichtere en helderder vleugel toegesneden op het klassieke repertoire zou, dunkt mij, een beter oplossing zijn. Ik heb er niet toevallig een in de kelder staan, haast ik mij hieraan toe te voegen.

De vierde symfonie is een van mijn favorieten, moeilijk uit te leggen waarom, Beethoven lijkt hier misschien iets minder zelfbewust zijn Goddelijke Missie te volvoeren en staat zich toe fraaie melodieen en lichtere klankweefsels te schrijven. Het is allemaal niet zo noodlot-doordrongen, wat overigens ook het vierde pianoconcert zo voor me inneemt, en eerdere kamermuziekwerken voor blazers. Ook hier, een HIP-uitvoering, nu met het orkest op volle sterkte. De Vriend swingt op de bok dat het een aard heeft, wat zich grappig genoeg vertaalt in een bijzonder gedisciplineerd spelen door het orkest.  Ik bemerk een subtiele ritmische flexibiliteit, ook al interessant. In het tweede deel een paar ritmische oneffenheden in openliggende vioolfiguren, verder strak gespeeld.

Kortom: mooi concert, Beethoven overtuigend afgestoft, dirigent, pianist en orkest kunnen het goed vinden met elkaar.

Ohja, ik was iets vroeger en viel middenin de presentatie vooraf die, begrijp ik, intussen vast onderdeel van het concert is geworden. Heel aardig gedaan, niet gelikt maar wel professioneel gepresenteerd, en drie strijkers uit het orkest sloegen zich moedig door een trio en door nogal veel omgevingsgeruis heen. Fagottist liet een, kennelijk, berucht loopje horen uit de vierde symfonie. En jawel hoor, zo tegen het eind hoorde - en herkende! - ik hetzelfde loopje nog een keer, supersnel, extreem virtuoos, en het kwam er lekker uitrollen. Bij het volgende concert kom ik vroeger om de hele intro mee te pakken. Goed plan, leuk uitgevoerd. 




vrijdag 20 september 2013

Prinsjesdagconcert klinkt beter dan begroting

Prinsjesdagconcert bij Residentie Orkest: experimenteel muziektheater

Bezuinigingen en repertoire

Afgelopen dinsdag (17 sept. 2013) speelde het Residentie Orkest zijn jaarlijks Prinsjedagconcert, en ik was erbij. Als luisteraar, welteverstaan, en (nu meer dan normaliter) ook als kijker. Voor het RO is dit een lastig seizoen, een overgang naar een nieuwe configuratie waarin veelal een kleiner orkest op het podium zal zitten, het personeel heeft allemaal deeltijdsaanstellingen gekregen, alles om de door rijk en gemeente opgelegde bezuinigingen te kunnen doorstaan. Het orkest speelt daarom een wat ander repertoire, en experimenteert dit jaar met een aantal mengvormen van muziek en toelichting of theater. Ook (viel mij op bij bestudering van het programma) is het aantal gegeven concerten aanzienlijk gedaald, eigenlijk is er naast de hoofdserie nauwelijks nog sprake van onafhankelijke series. Maar, tot mijn opluchting, het orkest bestaat nog steeds, nog is niet alle hoop op behoorlijke cultuur in Den Haag verloren.

Moet het echt zo sterk, zo melodramatisch? Volgens mij wel ja. Het is niet ondenkbaar dat de financiele goochelaars van het RO bij een volgende bezuiniging de handdoek in de ring moeten gooien en dat het orkest dan verder kan als gemengd nonet. Ook rondom de nieuwe zaal is een hoop gedoe, een stel zuinige Hagenezen heeft zich verenigd in verzet ertegen maar zegt niet dat het bespaarde geld aan het orkest ten goede zou komen bij niet-doorgaan van de plannen. Zodat we straks in elk geval aankijken tegen een financieel uitgeperst (uitgeput?) orkest dat in een niet-adequaat gebouw moet spelen; het slechtste van beide werelden.

Als eerste akte van het concert trokken de aanvoerders van de strijkerssecties dan ook rubberen laarzen aan, net als alle andere leden van het orkest. De dijken zijn doorgebroken en het water staat aan de schenen. Niet leuk om te zien, ik huiver als ik denk aan een volgende ronde. Het eind van het RO zou van Den Haag definitief een culturele woestijn maken, want dan blijven er enkel wat gebouwen met beschilderde doeken en (in het beste geval) een dansgezelschap over. Brrrr....

Maar goed. RO doet in elk geval wat het kan om het tij te keren, en slaat terug met een nieuwe programmatische focus (meer klassiek, verder met 20ste-eeuwse, vooral Franse, muziek) die bij het kleinere orkest past. En het probeert een breder publiek aan te spreken. Ronald Kieft zei het al bij zijn inleidend praatje: het RO is er nu nog meer voor mensen uit Den Haag en omstreken (de substantiele inhoud van deze mededeling ontgaat me enigszins, eerlijk gezegd, maar het klinkt strijdvaardig, democratisch en bijna volks, vooruit dan maar), en het publiek moet iets meemaken. Ook daarbij heb ik zo mijn bedenkingen, ikzelf maakte in het verleden regelmatig wat mee bij concerten: een esthetische kunst-ervaring.

Experimenten

Maar de moderne mens heeft ook plaatjes en tekst nodig, anders verveelt hij zich en dan zet hij de TV an. Dus wij kregen: plaatjes en tekst.Ik heb hier in het verleden mijn bedenkingen tegen uitgesproken, die neerkomen op: de muziek kan heel gemakkelijk naar de achtergrond verschuiven, een doodzonde om dat te laten gebeuren. Daaraan voeg ik toe: het artistiek peil van de voorstellingen moet gehandhaafd op een professioneel wereldpeil. Hier kom ik nog op terug.

Het concert bestond uit twee werken van Beethoven, die achter elkaar werden uitgevoerd: Wellington's Sieg, en de toneelmuziek bij Egmond, toneelstuk van Goethe. (moest ik even googelen; ik zie nu dat het Gelders Orkest deze muziek in het voorjaar heeft gespeeld! Hangt Egmond in de lucht?). Dirigent: Jan-Willem de Vriend, die zich na zijn alom bejubelde box Beethoven-symfonieen (met het Orkest van het Oosten, dat intussen ook weer anders heet) de nationale expert mag noemen op dit gebied. De uitvoering van beide werken was, dan ook, in goede handen: HIP maar niet manisch, frisse, bevlogen uitvoeringen, mooi gedetailleerd. Tempi niet extreem maar brisk, en (gelukkig maar) met de bekende fraaie RO-klank: helder, goed gearticuleerd, gebalanceerd, strijkers nog steeds fantastisch.

De muziek zelf is een ander verhaal. De Egmond-stukjes zijn bedoeld als intermezzi en begeleiding tijdens het toneelstuk. Het is theatermuziek die maar tot op zekere hoogte zelfstandig werkt, dat heb je ook vaak met balletmuziek. Het experimentele van deze uitvoering zat hem in het doen voorlezen van het verhaal van Egmond, door Wim T. Schippers als afwisselend Egmond, Alva, diens zoon, moeder en verloofde van Klaartje; JW de Vriend in een cameo als Willem van Oranje (goede spreekstem), en Cora Burggraaf als een zingende en (soms) sprekende Klaartje. Om duidelijk te maken names wie WTS sprak werd, op naast het orkest uitgerolde banieren, het relevante portret geprojecteerd, WTS in toneelkledij met bijbehorende gelaatsuitdrukking. Ik had al eerder gefronst bij aankondiging van deze geste, vreesde dat de vpro-lol het van de muziek zou winnen en dacht als vreeswekkend voorbeeld aan een soortgelijk concert, een paar jaar terug, met Freek de Jonge, die zich als een ego-maniak ontpopte. Maar het resultaat is me alleszins meegevallen, sterker nog, de combi van toneelmuziek en een sobere, uitgebeende voorstelling werkte wonderwel. Het blijft een vraag hoe je hiermee een nieuw publiek trekt, maar dat is uitdrukkelijk een hoe-vraag (om in de termen van Alva te blijven), niet een wat-vraag. Meer reclame, zou ik zeggen, zoek dat nieuwe publiek op waar het vertoeft en spreek het aan zoals het dat gewend is. Uitdaging voor de reclame-mensen van RO.

Bij Wellington's Sieg werd een deel van een oudere film over de slag bij Waterloo vertoond, aangevuld met een postmodern aandoende stop-go verfilming van de veldslag uitgebeeld door tinnen soldaatjes die zichtbaar door (enorme) mensenhanden werden geplaatst, weggevaagd, juist zoals het ook in de veldslagmuziek gebeurde. Ook hier werkte de combinatie heel aardig, de film met die tinnen soldaatjes was goed genoeg gedaan om niet amateuristisch over te komen. Ik verwijs terug naar een uitvoering van Shostakovich 7, een paar jaar terug, bij het afdraaien van een oude Sovjet-propagandafilm over de Heldhaftige Russen die het Succesvol Opnemen tegen Die Nare Duitsers; daarbij verloor de muziek haar aantrekkelijke muzikale karakter en werd het tot ondersteuning van botte propaganda; Wellington's overwinnig is te lang geleden om zich te kunnen identificeren met een van de strijdende partijen, en Napoleon is nu eerder een interessant historisch figuur dan een proto-Hitler.

Maar jammer genoeg kwam de muziek zelf niet aan het vereiste streepje. Het is een ronduit belachelijk stuk, bestaand uit het laten horen van de nationale hymnen van Engeland en Frankrijk, een verwerking (bataille) waarin uitvoerig op allerlei trommels wordt gedreund om kanon- en geweerschoten te imiteren, waarna de volksliederen nogmaals klinken maar dat van Frankrijk in mineur. Zo weet u ook weer wie die oorlog indertijd heeft verloren. Ik denk dat we dit als een van Beethoven's mindere momenten kunnen beschouwen. Hier heeft de enscenering zowaar de muziek geholpen in plaats van andersom!

En verder

Wat leer ik hiervan? Een combi van muziek, tekst en beeld kan heel voordelig voor alle bijdragende kunsten uitpakken, wat natuurlijk elke opera- en ballet-liefhebber al eeuwenlang weet. De muziek (voor mij, hopelijk ook voor de andere betrokkenen) is het hoofdbestanddeel; ik zou niet graag zien dat een Beroemde Regisseur de macht naar zich trekt en het orkest naar een bijrol verwijst. Dan kun je namelijk wel inpakken als RO, om het maar eens plat te zeggen. Hanteren van een sobere, beheerste stijl lijkt mij dan de aangewezen weg, dus ik begin maar weer eens over mijn favoriete stokpaardje: semi-concertante, semi-geensceneerde opera's, balletten met een zware en zichtbare rol voor het orkest. Het kan!, want ik heb het voor mijn ogen en oren zien en horen gebeuren.

Maar zorg er dan voor dat het artistieke peil bewaard blijft. Terug naar Egmond, en, vooral, naar WT Schippers. Hij deed het erg goed, sprak de tekst met lichte distantie uit maar zonder de loodzware ironie die ik gevreesd had. De combi met de portretten werkte, niet als een verkleedpartij maar als een adequate illustratie. Het helpt allicht ook dat WTS intussen een wat oudere, kwetsbaar uitziende man is geworden. Egmond werd er des de menselijker door, twijfelend, pleitend voor humaniteit, uiteindelijk de verkeerde gok gemaakt en in de val van een harde macher gelopen. WTS, pluim op je hoed (erbij). En RO: interessant experiment, tamelijk geslaagd uitgepakt, nu verbreden (andere combinaties uitwerken), verdiepen (artistiek peil realiseren ook op andere vlakken dan de muziek) en uitventen. Kies in het volgend seizoen misschien eens wat avontuurlijker repertoire, de muziekgeschiedenis is in dit opzicht echt een onontgonnen schatkamer. Succes!


maandag 16 september 2013

Over, langs en nabij de Lek

Water kwam vooral uit de lucht

Een paar dagen terug heb ik, weer eens, het deel van het Grote Rivierenpad gelopen dat tussen Schoonhoven en Lexmond ligt. De Grote Rivier waarvan hier sprake is, is de Lek, een van de afsplitsingen van de Rijn. Deze Lek komt uiteindelijk uit in de Nieuwe Waterweg. Als ik naar Hoek van Holland fiets, zoals ik regelmatig doe, zie ik dus Lekwater aan me voorbijstromen de Noordzee in. Maar bij Schoonhoven is het nog niet zover; daar is de Lek een brede, vief stromende laaglandrivier. Te Schoonhoven komen een paar paden samen, te weten, dit Grote Rivierenpad, het Floris-V-pad, en het Pelgrimspad. Maar juist na de oversteek van de rivier, per pont, gaan ze ook weer snel uiteen, FV en P naar het oosten, GR juist naar het Zuiden.

Nieuwpoort, zompige kades

Klaar voor de verdediging
Het eerste interessante doel deed zich al snel na deze oversteek voor, namelijk, het vestingstadje Nieuwpoort, dat na de Franse overval van 1672 van nieuwe verdedigingswerken werd voorzien en in de Hollandse Waterlinie werd opgenomen. De wallen zowel als de oude straten en gebouwen liggen er nog bij zoals toen, wat natuurlijk een bijzonder fraaie historische ervaring oplevert.


Te Nieuwpoort deed ik snel het plaatselijke supermarktje aan om wat brandstof in te slaan, het beloofde immers een frisse dag te worden. Ik was nog bezig de resten van de huzarensalade weg te werken toen ik een hekje werd overgestuurd een dijkje op, tussen twee sloten, daarachter weilanden en (natuurlijk) autowegen. En terwijl ik het zojuist aangeschafte pak melk tevoorschijn haalde, en weer terug in de tas stopte omdat het begon te regenen en ik mijn aandacht maar aan een ding tegelijk kan besteden, kreeg ik twee Enorme Koeien in zicht. De koeien zagen mij ook aankomen, misschien vanwege mijn felrode polo.
Grote Prent van Enorme Koeien

Ik benaderde ze rustig, nam wat foto's van de dames, en nam me voor ze voorzichtig te passeren. Maar het zwartbonte exemplaar had kennelijk geen zin daarop te wachten; ze schoof eerst behendig (voor zo'n kolossaal beest) achter haar collega, om dan vliegensvlug een ommetje te maken en achter me terecht te komen. Haar rustiger compane volgde en ik kon verderlopen.


Paar hekken verder, regenbuitje start nu serieus, een wipmolen die door de molenaar in de wind werd gedraaid. Het was open monomentendag en ik zag een paar mensen wat bezorgd uit het luik in de kap naar beneden kijken. 

Ik wandelde verder, door de tuin van het huis bij het gemaal (bijna bij de mensen thuis), en kwam op de volgende kade terecht, omgord, gelukkig, door bomen die nog voldoende in blad stonden om de kracht van regenbui en storm te breken. Op de foto's ziet het er allemaal duister en dreigend uit, en dat komt aardig overeen met de ervaring. Kilometers volgden, dit is een mooi pad, ik herinner me dat dit mijn eerste bevrijde (nde) wandeling was na ontslag bij tno nu bijna drie jaar geleden.

Overigens kreeg ik hier ook meer aandacht van koeien in de belendende weiden dan normaliter, misschien werkte die polo echt als een rode lap op een koe? Nieuwsgierig en angstig, eigenlijk net rendieren maar dan plomper.

Asfalt onder de voeten


Enige kilometers later verliet het pad de zompige kades en kreeg ik vastere grond, in casu asfalt, onder de voeten. Langs een groter gemaal, over meestal rustige polderwegen (maar waar automobilisten eindelijk kunnen planken, helaas voor mij), fietspad tussen bomenrijen door, naar het dijkdorpje Ameide. Een mooi dorp, paar huizen en de kerk open als monument, standbeeld, en hup de dijk op.

En weer terug de modder in

Een nogal lang stuk over deze dijk volgde, met fraai uitzicht weer op de Lek.


Tenslotte sloeg het pad rechtsaf, een smalle weg in tussen huisjes waar rommelige overblijfselen van een soort carnavalsstoet stonden en waar mannen bezigwaren met het verplaatsen van een klein grondschuivertje op een aanhanger. Dan een paar perenboomgaarden (de peren zijn rijp, niet gaar), een langer stuk tussen twee rietkragen in, vervolgens linksaf een kade op.

Omdat nu de wind anders stond stoorde de herrie van een naburige snelweg nu veel minder dan bij eerdere wandelingen, maar het bleef stormen en regenen. Toch een fraai stuk pad, tussen bomenrijen, struikgewas, meer bomen door, om uiteindelijk linksaf te slaan over het grasland van een paardenboerderij terug naar de weg over de dijk. Ik liep daar nog verder naar Lexmond, miste daar nipt de bus naar Utrecht, nam dan maar de bus naar Rotterdam, bemerkte dat deze ruim anderhalf uur over deze tocht zou doen, steeg weer uit, liep terug naar waar het pad de dijk opkomt, en trof uiteindelijk toch de (volgende) bus naar Utrecht.


Een heel aardig parcours, met behendig gekozen paden die voorkomen dat je voortdurend over geestdodende polderweggetjes loopt. Beter weer had wandelen misschien aantrekkelijker gemaakt, maar had ook meer herrie van autowegen en, allicht, hinder van op dijkweggetjes cruisende motorclubs opgeleverd. Het is nu die frictietijd tussen zomer en herfst, te nat voor een zomerjasje maar eigenlijk ook te warm voor een regenpak. Ik bedenk opeens dat mijn poncho hier misschien van pas was gekomen, aangevuld met gamaschen tegen natte broekspijpen. Het blijft behelpen, wandelen door Zompig Moerasland Nederland. Binnenkort ga ik vanuit Lexmond verder, dit is toch wel een fraai koppelstuk tussen Plat Holland en de Landelijke Linge.

woensdag 11 september 2013

Een Universum van Beren en Italiaans Dineren

Gelezen: John Irving, Last Night in Twisted River

Een paar weken terug heb ik Last Night in Twisted River (LNiTR), van John Irving, uitgelezen. Ik had het boek al een hele tijd geleden aangeschaft, was er al eens in begonnen, maar heb het nu doorgeploegd. Nouja, dat viel nogal mee; het is weliswaar een dik boek maar ook erg leesbaar geschreven.

Irving en zijn universum ben ik jaaaaren terug voor het eerst tegengekomen in de vorm van de film 'Hotel New Hampshire'. Een kenner vertelde me dat de film geen recht doet aan het boek (heb ik ook gelezen maar herinner ik me niet veel van), maar hij vergat de sterrol die Nastassja Kinski in deze film speelt. Als Beer. Geweldig! Eerlijk gezegd ben ik de rest van de rolprent een beetje vergeten, maar die Beer... oef, diepe indruk gemaakt op mijn toendertijd prille kunstbesef of zoiets.

Fast Forward naar een serieus boek. LNiTR speelt zich af in een universum dat een lezer van Irving bekend kan voorkomen. Er zitten beren in (daar heb je ze weer, nu helaas zonder NK), de wrede natuur in de Noordelijke VS, woeste kerels en gigantische bergen van vrouwen, heftige (maar niet erg expliciete) sex, vuurwapens en (hier allicht mee samenhangend) kras geweld. Een episch verhaal van de wederwaardigheden van merkwaardige buitenbeentjes, een familiegeschiedenis ook, waarin sommige onwaarschijnlijk zachtaardige helden uiteindelijk tragisch sterven, maar andere overleven door hulp van Hogerhand (maar niet van god).

Het eigenlijke verhaal is te cru en, in zijn onwaarschijnlijkheid, nogal nutteloos om na te vertellen. Bovendien zou ik daarmee de plot weggeven, zonde. Ik heb het boek met veel plezier gelezen, soms tientallen pagina's op een avond, en ik ben het met de extreem lovende knipsels uit recensies in het boek eens: hier is een uiterst ervaren rasverteller aan het werk. Het boek beweegt zich zonder al te opzichtig te schakelen van het ruwe, via het gruwelijke, naar het tedere, vaak op een enkele pagina. Een paar van de hoofdpersonen zijn zo ongewoon maar ook zo levend beschreven dat ze me nog wel even zullen bijblijven.

Hier is alleen iets raars aan de hand. De eigenlijke hoofdpersoon, een kok, blijft (wat mij betreft) wat vaal; zijn zoon, een schrijver, iets minder. De sidekick, een ruwe houtvester, gaat gaandeweg het verhaal nogal overheersen, en krijgt ook enkele minder waarschijnlijke kenmerken aangemeten als schijnbaar moeiteloze omgang met moderne technieken als fax en tiepmasjien. Aan het eind wordt hij zelfs een tragische held, in een uitgespnnen scene die waarschijnlijk de emotionele climax van het boek moet zijn maar op mij als lichtelijk onwaarachtig overkomt en, erger nog, in zijn pathos niet echt in de toon van de rest van het boek past.

En daar komt het problematische van dit boek naar boven. Het lijkt wel alsof Irving zich voorafgaand aan het schrijven een aantal doelen heeft gesteld: intergenerationele roman, brede blik op Amerika, de rol van geweld en wraak, kookkunst en schrijverschap als substantiele thema's, aangevuld met de gebruikelijke panoplie van Irvingsiaanse helden, subthema's en liefdevolle en gedetailleerde vertellingen van ambachtslieden-aan-het-werk (in casu: een kok). Hier en daar lijkt het boek schematisch te zijn ingevuld, en de schrijver-in-spe die Irving opvoert lijkt soms te fungeren als spreekpop voor wat hij (JI) de kritiek te vertellen heeft. Geinig, maar ook wat klunkig in het verhaal verweven, het blijven onverwerkte brokken, als de chocolade-chips in die koekjes.

Maar, gelukkig, JI is een voldoende bekwame schrijver om me deze zwakke plekken te doen vergeten tijdens de rit. NLiTW blijft dus een aan te raden boek, alleen misschien niet zijn sterkste. Ik zie op twee manieren het schrijverschap aan het werk: expliciet, al te expliciet, in de tekst over Danny Angel, impliciet in de manier waarop constructie door de tekst heenschemert. Dat maakt het boek, voor mij dan, minder dan volledig geslaagd.


Veelvuldig al wandelend buitenshuis

Verzamelverslag van meerdere wandelingen, veelvuldig te voet

De afgelopen weken heb ik een aantal wandelingen uitgevoerd die ik hier, in een fell swoop, allemaal tegelijk behandel. Op voorhand, misschien kan ik zo een aantal teleurstellingen voorkomen, kan ik al verklappen dat er geen foto's in dit verslag zullen voorkomen. Eerst had ik het toestel vergeten, daarna waren opeens de batterijen op, en tenslotte deed zich een merkwaardige storing voor waarbij het toestel wel openging, nogmaals inzoemde, maar volslagen het licht liet uitgaan bij het beroeren van de ontspanner. Intussen heb ik nieuwe batterijen ingelegd en alles lijkt het weer te doen. Te laat dus!, nou ja, dan maar in tekst.

Veluws Zwerfpad van Arnhem naar Hoenderloo

De eerste wandeling besloeg een deel van het Veluws Zwerfpad, en liep van Arnhem naar Hoenderloo. Ik liep samen met Heleen en Esther, en natuurlijk haar hond Hazel. De eerdere hond, Silly, had Esther zo genoemd omdat het dier (kennelijk) niet een enorm intelligente indruk op haar maakte. Het was een Golden Retriever, naar verluidt een ras honden dat eigenlijk te goed is voor deze wereld. Silly wilde wel met iedereen vriendjes zijn, maar was soms ook een beetje lui, of afwezig (in gedachten verzonken? hebben honden gedachten??? Een oud-collega kon de gedachtengang van een paard zeer overtuigend invoelen en naspelen, een beetje een combinatie van een machine en een 1-jarig kindje, misschien denkt een hond ook ongeveer zo). Na Silly kwam dus Hazel, die, hoorde ik van Esther, intussen ook weer een achtenswaardige leeftijd heeft bereikt. Door steeds maar niet thuis te geven hoopte ze het bezoek van de een-of-andere honden-gezondheids-inspectie te kunnen ontlopen, opdat Hazel haar (Esther dus) nog vele jaren gezelschap zal kunnen houden. Wie weet werkt het. Hazel begroette me op Arnhem CS door haar natte snuit af te vegen aan mijn broek, die kon daarna meteen in de was.

De wandeling tot aan de ingang van het park de Hoge Veluwe overlapte met die van Arnhem naar Otterlooo, die ik enkele weken eerder in verzengende hitte had afgelegd. Na de ingang van het park ging het echter anders. Ik kreeg de indruk dat het traject naar Hoenderloo minder extremen kent, gemakkelijker te doen is. Het loopt, in tegenstelling tot mijn eerdere verwachting, niet langs die uitspanning in het midden van het park (waar het lekker wild zwijn eten is) maar blijft gedurig in de Veluwsche Rimboe. Iets minder afwisselend dan het andere pad, en het weer was een stuk milder, dus het werd voor mij een wat minder memorabele wandeling. Nog steeds wel fraai overigens, door bosschages, over open velden, even rusten onder een paar bomen, verder door de velden, weer tussen bomen door, einde in het bos.

Aan het eind hebben we weer niet de fiets gepakt, wat ook moeilijk was geweest want voor Esther en Hazel hadden we een tandem en kar nodig gehad. Die varianten stonden niet in het fietsenpark te wachten - al begrijp ik dat tegen betaling een witte tandem wel degelijk te huren is. Misschien later eens proberen, lijkt me ook leuk om te doen. In plaats van die fiets, de bus, terug naar Ede-Wageningen, en vandaar de trein naar huis.

Mooie wandeling, op de Hoge Veluwe goed aangegeven met bordjes, maar het andere parcours was net wat mooier. Bovendien is het verstandig om voor een memorabele wandeling een dag met extreem weer uit te zoeken, denk aan regenbui, onweer, of tropische hitte.

Grote Rivieren naar Groene Hartpad: Moordrecht, maar dan...?

Een week later heb ik alleen een deel van het Grote Rivierenpad afgewandeld, en ben ik op een kruispunt afgeslagen richting Groene Hartpad. Begonnen in Moordrecht, blik geworpen op de Chinees waar ik nog eens het eind van een wandeling heb gevierd, en de pont naar de overkant gepakt, over de Hollandsche IJssel (zodat u niet denkt dat ik voor elke willekeurige sloot zomaar een pont neem). Vief een stevige pas ingezet richting zompige weilanden, dijkjes langs oude gegraven waterwegen en fietspaden tussen de weilanden, maar toen, bij nader inzien, toch eens de kaart bekeken. Alweer via het Loetbos naar Bergambacht, of naar Kinderdijk, ik had er opeens geen zin meer in. Die Grote Rivieren houd ik voorlopig voor gezien, tijd voor een andere herhaling... namelijk, een deel van het Groene Hartpad dat ik al een tijdje niet meer had gezien.

Dijkje richting de einder
Bij de fundamenten van een watermolen nam ik, op een kruispunt van wandelwegen, het andere pad, en liep ik al snel (weer) over een dijkje richting de einder. Een kleine kudde van ongeveer vijf koeien keek me nogal lethargisch aan, nou ja, de afzonderlijke koeien deden dat. Geen verder teken van leven dan het afbijten van gras en het erop kauwen.


Bij het nemen van een paar foto's van deze heerlijke dieren begaf opeens de batterij van de camera het, leeg!, flauw excuus voor lui gedrag. Dan maar zonder, verder over meer zompige kades, door grazige weitjes en over dijkweggetjes waarvan ik me herinnerde dat ik, op een eerdere wandeling met Ineke, herhaaldelijk voor mijn leven moest springen, en wel de berm in. Nu was het iets rustiger, en na enkele kilometers doemde daar Stolwijk op, waar ik op weer een andere wandeling met Ineke eens geeindigd was in de plaatselijke Chinees, achter het Hete Pannetje Uit De Oven. Lekker hoor, even niet aan denken en verderstoempen. Weer een kade tussen twee brede sloten, hier is het Hart een intens Groen, dit is mooi lopen.

 
Koeien intussen achter de rug

Maar het eind van de middag kondigde zich aan, dus in plaats van verder te lopen (nog een km of 10) naar de volgende bestemming sloeg ik op een fietspad niet links- maar rechtsaf, ruwweg richting Gouda, leek het zo. Fietspad enige tijd gevolgd, achter een dorpje langsgewandeld, opeens zat ik op een LAW (rood-witte vlaggetjes, moet nog eens opzoeken welk ookalweer), waarna einde in, nou, ik gok, Vlist. Dus ik zou (realiseer ik me nu) op het Pelgrimspad geraakt kunnen zijn. Nouja, hoedanook, een half uurtje later kwam de bus om me terug naar Gouda te brengen.

Het is wel grappig om me te realiseren dat in het Groene Hart al die paden zo dicht bij elkaar liggen. Ach, op de Utrechtse Heuvelrug en op/rond de Veluwe is het al net zo, misschien is er niet een heel ruime keuze aan interessant en bewandelbaar terrein. Het maakt het combineren van stukken van wandelingen mogelijk, dat is wel gemakkelijk... als je de juiste boekjes bij je hebt. Had ik niet, geimproviseerd, en toch niet in Siberie terechtgekomen, het valt allemaal wel mee. Leuke wandeling.

Terug Naar De Kust

En Afgelopen weekend bedacht ik, op zaterdagavond, dat ik op zondag weer eens een stuk van het Kustpad zou gaan verkennen. Ik heb eerder geschreven over het traject tussen Haarlem en Noordwijk, en meende nu, uit misschien wat overdreven zin voor continuiteit, om vanuit Haarlem noordwaarts te moeten lopen.

Dat (continuiteit, sorry voor het ontbrekende trema) is een thema (niet een trema) dat Peter Ackroyd voortdurend aanhaalt bij zijn biografieen (weer dat trema, om gek van te worden!) van Londen zowel als van de Theems. Wel aardig overigens, en hij duikelt een heel stel anecdotes op, maar ik zou zo graag wat meer vlees aan het bot hebben, niet alleen een belezen klinkende zinswending maar een sappig stuk tekst waarin de zaak zelf staat beschreven. Daar heb je, denk ik, een historicus voor nodig, een journalist zoals Ackroyd is minder geschikt. Maar dat terzijde. Zijn boek over Engelse melancholie vond ik juist heel mooi, misschien omdat melancholie zoveel waardiger en aardiger is dan die simpele blues.

Affijn, continuiteit, ik heb het met voeten getreden en heb vanuit Haarlem meteen de vervolgtrein richting het Duister Noorden genomen. In eerdere wandelingen was me al opgevallen dat Holland er hier nogal vermoeid, vaal en afgeragd uitziet, in kras contrast met de kuststrook die (natuur he) altijd fris en nieuw is. Zo nu ook weer; ik stapte uit te Beverwijk, wandelde zo recht mogelijk naar Wijk-aan-Zee (mooi duindorp aan een enorme meent, in de schaduw en rook van Hoogovens; recht om een nodeloos bezoek aan de zielige stadsparkjes van Beverwijk te vermijden) en schafte me een toegangsticket tot het aldaar gelegen duinreservaat aan.

Bij de kaartjesautomaat gewerd me een curieuze ervaring; ik kwam in onvoorbereide ontmoeting met een soort Spiegelbeeld Van Mezelf, een meneer (wel jonger dan ikzelf) die met een Fjallraven pantalon, serieuze halfhoge schoenen, een stevige rugzak op zijn rug met (jawel!) zelfs een label van Cathay Pacific eraanvastgeniet. Hij wandelde net iets (maar niet veel) langzamer dan ikzelf, dus ik kwam hem enige tijd later weer tegen. Hij vertelde dat hij wandelde om de conditie voor internationale wandelvakanties op peil te houden, uiterst herkenbaar natuurlijk. Zijn manier van zichzelf presenteren deed me afvragen hoe ikzelf op andere mensen overkom, een riskante vraag natuurlijk, die ik maar niet expliciet aan iemand stel. Hoeft ook niemand te beantwoorden voeg ik er voor de zekerheid maar aan toe.

Het pad was bijna nog mooier dan dat van Haarlem zuidwaarts. Bossen, heidevelden, kalend duingebied, duinpannetjes, watertjes, zandpaden en grazige vlaktes wisselden elkaar af. Ik wandelde enkele malen tussen van die enorme, ouderwetsche, koeien door, misschien Hooglanders, of Laaglanders, ach, wat maakt het uit. Heb verder niet veel beesten gezien. Het duin rook nu erg aangenaam, het had een dag eerder behoorlijk geregend, zodat de natuur er weer wat frisser bijstond. Merkwaardigerwijze hebben de paden hier veelal straatnamen, die ook op vers beschilderde betonblokken staan aangegeven. Een aantal van de paden waren ook bestraat, wat weer die typische Nederlandse vermenging van natuur en cultuur suggereert. Het hoort hier bij het cultuurlandschap, maar de natuur heeft er ook wat te zeggen. Mooi hoor.


Na ettelijke kilometers door dit heerlijke land bereikte ik Egmond, bekend van de graaf die door Alva verradelijk werd gearresteerd en onthoofd. Nou ja, een van de Egmonden dan, de versie-aan-zee. In een ander Egmond (aan den Hoef) hadden de ouders van een voormalig flatgenoot een camping, ook een claim-to-fame lijkt mij, voor E-a-d-H dan. En juist voordat de eerste hoosbui serieus losbarstte steeg ik in het ruim van een bus die me naar Alkmaar bracht.

Ik vraag me nu af of ik, alsnog in het kader van continuiteit, nog eens vanuit Egmond naar het Noorden moet lopen. Daar liggen nog wel een paar hele mooie duingebieden, maar ook dat deprimerende stuk platteland achter de Hondsbossche Zeewering, ik weet nog wel, waar ook Petten ligt [daar heb ik een paar jaar terug nog een helaas mislukt sollicitatiegesprek gehouden!, over het eind van de beschaafde wereld gesproken]. Nouja, misschien eens een weekend doorhalen tot ik in Den Helder ben, deprimerende hoofdplaats van de kop van Noord-Holland. Ik verwacht eigenlijk meer plezier van het kustpad dat verderloopt langs de rand van Friesland en Groningen. We zien het wel, en ik vertel erover als het zover is.