maandag 29 juli 2013

Buurtbos, Valouwe en Planken Wambuis, verderwandelen over de Veluwe

Veluws Zwerfpad opnieuw bezocht, wandeling van Lunteren naar Wolfheze

Gister, 28 juli 2013, heb ik met Ineke (nogmaals) een deel van het Veluws Zwerfpad afgewandeld, nu van Lunteren naar Wolfheze. Dit is een traject van een dikke 22 km, goed te doen op een middagje, maar ook weer niet zo kort dat het zonde is van de lange treinreis om er te komen. Ach, lang, dat hangt natuurlijk af van waar je toevallig woont. Iemand uit Arnhem is er zo. Maar die kent dit parcours allicht al lang.

Van Lunteren zag ik maar een paar straten; alras duikt het pad het bos in. Het Lunterse Buurtbos, de aanleg waarvan de bewoners ruime tijd gelee ertoe bewoog om een fraai hekwerk om een boompje te plaatsen. Daarop enkele dankwoorden gericht aan de gulle gever. Boompje is nu boom, hek staat er nog steeds.

Het traject voert verder langs fraaie bospaden. Het groen stond er, na de recente regenbuien, weer fris bij.


Zwerven wordt dwalen, maar niet verdwalen!


Bij het eind van de kaart herinner ik me opeens dat bij een vorige wandeling hier mijn interne richtinggevoel, toch al niet sterk ontwikkeld, het helemaal liet afweten.

Links, rechts, vooruit? Ineke kiest vooruit.


En jawel hoor, de pijlen op een paaltje wijzen niet erg eenduidig naar een compleet ander pad dan het kaartje aangeeft. Kaartje gevolgd, zelfs het kompas geraadpleegd (!kan ik ook!) en even later doorkruisten we het Wekeromse Zand, een ruim en open gebied waar het, in het zonnetje, al snel broeierig heet werd.


Een fraai stuk aangelegde natuur waar, op enige afstand, tamelijk woeste, nouja eeeuh, wilde, ach wat heet, extreem tamme, grote zwartbonte koeien rustig op een boompje stonden te knauwen. Ruim achter prikkeldraad, de koe mocht eens trek krijgen in een verse toerist!

Via een merkwaardig natuurfenomeen hadden we ook even uitzicht op een gletsjer op Akka


Verder, verder, nu naar  landgoed De Valouwe. Daar wordt, lees ik achteraf op de website van Nivon, niet gevlagd, dus hier is de onversaagde reiziger op zijn eigen sluwheid en listen teruggeworpen. Aan de hand van tekst, kaart en (alweer, het begint me op te vallen) kompas vonden we ons enige tijd later terug in de bossen van het Roakelsche Zand. Veel oudere lanen omgord met volgroeide bomen, lekker voor de schaduw en het biedt nog fraaie mogelijkheden voor perspectieffoto's ook. Bij deze dus.

 

 Ruige afsluiting via Mossel en Wambuis

Na de lanen volgden een paar kilomter door opener gebied, het Mosselsche Veld. Gelukkig ligt hier ook een uitspanning die ik, op frissere dagen, onopmerkend was voorbijgestiefeld... hier kruisen we het Trekvogelpad en kon ik een vroegere ik de hand schudden. Na inspanning uitspanning en, vooral, meer water. Het begon behoorlijk warm te worden in het vrije(re) veld.

Natuur in Nederland: let op de electiciteitsmast.


Nog een laatste paar kilometer via het Planken Wambuisch en door de bomenrij vn de Duitse Kampweg, en we arriveerden te Wolfheze. Hier bleek waartoe het niet opvolgen van je eigen goede advies leidt: we mochten drie kwartier wachten op het stoptreintje naar Ede-Wageningen. Ach, nog niet zo erg, gelegenheid om even uit te puffen.


Dit traject is een goed middagparcours, uit te breiden naar een dagtocht door vanuit Wolfheze verder te lopen richting Oosterbeek of zelfs Arnhem. Mooi stuk, op landgoed De Valouwe even boelkloedig zijn en vooral geen slappe knietjes krijgen bij afwezigheid van de geschilderde handreikingen van Nivon: alles komt goed!


zondag 21 juli 2013

Zwerven over de Hoge Veluwe

Veluws zwerfpad nogmaals

Vandaag heb ik wederom een deel van het Veluws Zwerfpad gelopen, van Arnhem naar Otterlo. Een deel van deze wandeling heb ik al enkele malen afgelegd, want in Arnhem beginnen (tel ik snel) vier etappes van het Zwerfpad, en bovendien doet het Maarten van Rossumpad (niet de brommende Amerikanoloog maar een warlord uit vergangen tijden) Arnhem aan. Toch kreeg ik het bijna voor elkaar om mis te lopen, want bij zoveel paden moet je ook af en toe de juiste richting kiezen bij een T-, X- of andere splitsing. Uiteindelijk is alles goedgekomen.

Eerst nemen we Arnhem...


Arnhem toont zich van zijn groene zijde, alle VZwP-etappes naar de Veluwe lopen door het Sonsbeekpark, dat bijna ongemerkt overgaat in het Zijpepark. Oude molens, buitenverblijven en zelfs een kasteel (Zijpendaal) verblijden de blik van de wandelaar; maar ook het park zelf mag er zijn, een gelukkige combinatie van glooiende heuvels, waterloopjes en meertjes, grasvelden, bloemenpartijen en bosschages. Hier en daar wuift zelf het rijpe koren, een enkele dorsmachine verricht wat agrarische activiteiten.



Verder, Arnhem uit

Even later verlaat het pad de parken van Arnhem om het landgoed van Schaarsbergen aan te doen. Een mooi gebied met uitvoerige bossen, en die prachtige met bomen omgeven lanen die bij dit hete weer enige schaduw bieden. De zon speelt subtiel tussen de takken, en vult hier en daar een open plek in. Het ene na het andere doorkijkje dient zich aan, diepte verkregen door mooie constrastering tussen het duister gebladerte en de felle vlekken zonneschijn.



En de Hoge Veluwe op

Van eerdere wandelingen is mij het ruige-parkkarakter van de Hoge Veluwe bijgebleven; ik was nu verrast door de veelvoud aan verschillende landschappen, en door de manier waarop het autoverkeer in het park aan banden is gelegd. Slechts het vaag geraas, op de achtergrond, van de uiteindelijk niet heel ver verwijderde snelwegen verstoorde de illusie van 'terug naar de natuur'. Ik ben een paar paardrijders tegengekomen, en bij het oversteken van een enkel fietspad heb ik wat fietsers gezien. Ook die verdwenen weer in het landschap.


De hoge temperaturen en de al enkele weken durende droogte zorgden voor een bijzondere natuurervaring: ik rook die typerende droog-bos-geur, af en toe geurde de kamille me toe, soms ook gemaaid gras. Door de hitte werd het een behoorlijk zware tocht, de ruim anderhalve liter water verdween alras in mijn keelgat. Alleen op de wereld, nou ja, bijna dan.

Een bevriende relatie die er wat van weet heeft me recent uitgelegd dat ik de persoon op de foto altijd naar een landschap moet laten kijken, en dat dat landschap ook voor de bekijker van de foto zichtbaar moet zijn. Het hoofdpersoon gewoon in het midden... nou ja, dat zijn vakantiekiekjes. Toch maar een keer gedaan, met een eenzame boom en een niet erg uitnodigend bankje ervoor (recht in de zonneschijn, bij minstens 30 graden en geen wind).



Na enkele uren pal onder de brandende zon te hebben gewandeld kwam ik, genadig toeval, weer onder de bomen terecht. Het laatste deel van deze etappe doet ook een jeneverbessenbosje aan, loopt weer door het dennenbos, en neemt uiteindelijk het karakter aan van een cross-country: een slingerend pad over de kam van enkele lage heuvels. Even later verliet ik de Hoge Veluwe en stond ik in Otterlo... nog voor ik eraan dacht dat ik hier ook met een witte fiets naar Hoenderloo had kunnen fietsen. Nou ja, een andere keer dan.

Conclusie

Met de Hoge Veluwe kun je bijna niet mis gaan, het is altijd een schitterend, uitgestrekt en (tamelijk) verlaten gebied, echt een parel in de Veluwe. Natuurlijk geen grofwild gezien, daar was het nog veel te vroeg voor, en het gebied is zo groot dat een wild zwijn dat zijn privacy apprecieert gemakkelijk menselijk contact kan vermijden. Het landschap zelf moet het doen, en dat lukt schitterend. Ik kom terug als het regent.

Vandaag had ik het rijk bijna voor mezelf alleen, niet zo vreemd misschien omdat het eigenlijk wel erg warm was om te wandelen. Ergens halverwege de dorpspomp aandoen was er niet bij; ik meen dat het traject naar Hoenderloo langs het restaurant komt maar ik heb alleen droog stof gehapt. Ik ga dan ook nog even door met het in mijn keel gieten van additionele liters water, en zoek ook even de aftersun op.

zaterdag 13 juli 2013

Lucy Gayheart, roman van Willa Cather

Lucy Gayheart, roman van Willa Cather

Jaren terug heb ik, onbekend waar precies, het boek 'Lucy Gayheart' van Willa Cather gekocht. Ik had van Cather al 'My Antonia' gelezen, en ik wilde meer. De afgelopen paar dagen heb ik het, eindelijk, gelezen.

Verhaal

Lucy Gayheart is een jonge Amerikaanse vrouw, uit een klein stadje op de prairie, die in Chicago piano studeert. Zij wandelt voorbij het Institute of Art, oefent onder strenge leiding van haar Duitse leraar, en geeft les. Ondertussen woont zij in nogal shabby appartementen, met mede-studenten die ook al niet in goede doen zijn.

Variaties en ontwikkelingen

Tot zover is LG een variatie op The Song of the Lark, een veel eerder boek van Cather dat ik een paar weken terug las. De gelijkenissen zijn zo sterk, en de stijl die Cather nu hanteert zo uitgebeend en afstandelijk dat ik, in eerste instantie, aarzelde of ik het boek wel zou uitlezen. Waar ging dit heen?

Lucy Gayheart lijkt, bovendien, een nogal oppervlakkig persoon, heel wat minder aantrekkelijk dan Thea Kronborg uit het eerdere boek. Cather beschrijft haar in het begin als een zorgeloos meisje dat niet voldoende serieus van de muziek houdt om er echt in door te breken; maar ook als een vluchtig wezentje dat zo op haar eigen manier ook een kostbaar paradijsvogeltje is.

Bij het begeleiden van een oudere zanger, Georges Sebastian, valt Lucy voor de charmes van de zang, en ook wel van de performer. Tijdens een periode van enkele maanden groeien beide personen naar elkaar toe, totdat Sebastian Lucy de liefde verklaart. Hij benadert haar echter als een instantie van de jeugd, een melancholische herinnering, maar lijkt toch ook enige waarachtige affectie voor haar te koesteren. Dan vertrekt hij op een tournee naar Europa, en verdrinkt hij tijdens een boottochtje, door de dodelijke omhelzing van zijn (jaloerse) pianist die zich al door Lucy verdrongen zag. Maar Lucy had, eerder, het huwelijksaanzoek van haar oude jeugdvriend Harry Gordon afgewezen, en Harry had uit wraak snel een andere vrouw getrouwd. Nu had Lucy dus niemand meer.

Ineenstorting

Enige maanden later vinden we Lucy terug in haar dorp Haverford, in huis genomen door haar oudere zus Pauline. Haar pogingen om tot inhoudelijk zinvol contact met Harry Gordon te komen stuiten op het schild van zijn professionele stem; maar Harry blijft tot Lucy aangetrokken, vernemen we later.

Pas na het bezoeken van een uitvoering van een opera in het plaatselijk theater, en vooral na het horen van de liefdevolle voordracht door de sopraan van het gezelschap (een echo van Thea Kronborg?), herkrijgt Lucy de zin in het leven. Ze maakt plannen om terug naar Chicago te gaan en weer lessen te gaan nemen en geven. Door een onvoorzichtig schaatstochtje op onbetrouwbaar ijs verdrinkt Lucy echter.

Dan blijkt dat naast LG ook Harry Gordon een hoofdpersoon van het boek is. Cather legt uit hoe zijn spijt over een gemiste kans op een gelukkig leven met Lucy in elkaar zit: complex als zijn bezitter, moedig en krachtig gedragen. HG is een harde bankier, maar er schuilt in hem ook een vonkje gekte dat maakte dat hij in LG zijn perfecte evenknie herkende. Hij was zeker dat hij haar op het juiste moment, later, toch nog zou krijgen. Eerst zou zijn haar nog straffen voor haar afwijzing van zijn huwelijksaanzoek. Gemiste kans die niet terugkomt.

Harry zakt niet ineen maar hij is wel moe; hij herkent zijn plaats in de wereld als het dorp waar hij zijn teleurstellingen heeft leren dragen. Een coda van melancholische herinneringen aan zijn en Lucy's jeugd, geimpliceerd maar nauwelijks expliciet gemaakt, rondt het boek af.

Wat vind ik hiervan?

Lucy Gayheart is een boek van een schrijfster die, oud en vermoeid, min of meer indifferent terugkijkt op jeugd en vervoering maar de weemoedige herinnering aan de liefde die daarop kan groeien koestert. Een intens pessimistische blik op het leven: de herinnering aan een teleurstelling is 'home', het is de ostentatief sterke en gezonde Harry niet gegeven met Lucy gelukkig en, zo impliceert Cather, compleet te zijn. De stijl van de schrijfster is nu uitgebeend, teruggebracht tot heldere, eenvoudige zinnen. Structuur van het boek is hechter, krachtiger dan in het eerdere boek. LG wordt, naarmate de roman vordert, een steeds triester herinneringsverhaal, geen van de hoofdpersonen wordt een moment van triomf of een tweede kans gegund, de schrijfster lijkt mensen met optimistische plannen uit te lachen. Maar het is wel erg goed geschreven. Voor wie zich te vrolijk voelt kan dit een effectief medicijn zijn.

maandag 8 juli 2013

De Kathedraal op de Woeste Gronden

Te voet over de Veluwe

Afgelopen zaterdag heb ik met Ineke een fikse wandeling gemaakt over de Veluwe. Dat prachtige gebied dat op veel plaatsen iets heeft van een onaangeharkte tuin en dan opeens in de wildernis overgaat blijft trekken, ook al moet ik er uitvoerige reizen per OV voor maken om er te komen. Een van die reizen, tram naar CS, trein naar Ede-Wageningen, bus naar Stroe, verder te voet, is bijna onmogelijk vanwege de 3 minuten overstaptijd op Ede-Wageningen. Dan moet je geluk hebben, achterin de trein zitten, en rennen... en dan nog. Mijn subtiele plan was om niet in Stroe te beginnen, maar om er te eindigen.

Waar blijven al die wandelaars?

Ik nam dus, allez, samen met Ineke natuurlijk, de bus naar Hoenderloo, en vertrok vandaar ruwweg richting Noorden. Veel van de LAWs doorkruisen of schampen aan de Veluwe, zodat we soms moesten opletten om niet abusievelijk op het Trekvogelpad of het Marskramerpad terecht te komen.

Wandelen dus, door ruime bossen, soms enkele honderden meters een laan tussen twee stoere rijen bomen volgens, soms over kronkelende paadjes of door meer open terrein. Het was een bijzonder fraaie dag, vrijwel windstil, en de temperatuur moet de 25 graden zijn overstegen; ik waardeerde de bomenrijen er des te meer om.


Het pad is redelijk goed aangegeven, zij het soms wat karig. Hier en daar loopt het op samen met het Marskramerpad, maar die marskramers hadden kennelijk niet zo'n angst voor een zonnesteek want ze liepen meer door open vlakten dan de Veluwse Zwervers. Juist op een van de open vlakten die we toch aandeden, de Hoog Buurlosche Heide, vertoonde Nederland zich op zijn mooist: een vallei omringd door hoger gelegen naald- en loofbossen, weids was het uitzicht en ruig de gang erdoor: een kleine savanne.

Aan het eind, bij Hoog Buurlo, de idyllische nederzetting met die schaapskooi waar ik een paar maanden terug (wandeling met Heleen) de verse lammetjes nog bij hun moeder zag liggen. Nu hadden de schapen vrijaf, de kooi was leeg.


Na enig gepuzzel raakten we even later toch de weg een beetje kwijt (aan de rand van de Hoog Buurlosche Heide). Oplossing: manoeuvreren naar een landmark, in dit geval, de Kathedraal van Kootwijk. Dit is een groot betonnen gebouw dat ooit de zendapparatuur bevatte waarmee het radiocontact met Nederlands-Indie werd onderhouden. Tegenwoordig is een deel van het landschap, het gebouw een beetje onverzorgd, maar nog steeds een stoer ding. De toren was, helaas, niet opengesteld.


Hierna zijn we verdergelopen over fietspad en, alweer, het Marskramerpad, naar Kootwijk. Dit is een rustiek dorpje dat vooral wordt gekenmerkt door een drie- of viertal uitspanningen waar de vermoeide en (vooral) oververhitte fietser en wandelaar soelaas vindt voor zijn aandoening. We aten er een hapje. Hierna verdergewandeld naar Stroe, en, merkwaardig fenomeen, we raakten halverwege alweer lichtelijk de weg kwijt. Toch liep het al heel wat gemakkelijker, bij dalende temperaturen en een zakkend zonnetje. Een langer stuk over een fietspad door de heide dat de juiste kant opliep, en presto, we eindigden (ook eens een keer) in Stroe.

Een half uurtje later ging de laatste bus naar Ede-Wageningen: pad regelmatig kwijtgeraakt maar missie geslaagd.

Veluwe niet zo bereikbaar

Een van de redenen dat het, ondanks het warme weer, toch erg rustig was op de heide en in het bos kan zijn dat de Veluwe niet zo goed bereikbaar is. Er liggen niet zoveel treinstations, en de duistere binnenlanden van deze streek zijn vrijwel van OV verstoken. Wat hadden we moeten doen als we die bus uit Stroe hadden gemist? Nouja, een BB wellicht, lopen was te ver geweest (20km). Met puzzelen en het combineren van delen wandel- en zwerfpaden (ook wel 'dwaalpaden') kom je toch een heel eind. Tot Stroe, welteverstaan.

Uiteindelijk

Het traject dat we gelopen hebben was nu, in de aanstormende zomer, behoorlijk warm en (dus) zwaar. Bij wat koeler weer is het een mooie dagwandeling. De Veluwe is Nederlands mooiste natuurgebied, zo eenvoudig is dat. Elke wandeling aldaar is een feest; en zo was het afgelopen zaterdag ook. Op naar meer gezwerf, desnoods gedwaal.

Willa Cather: The Song of the Lark

The Song of the Lark

Hoe kom ik aan Willa Cather?


Tijdens mijn middelbare-schooltijd, een periode waaraan ik soms langs electronische weg word herinnerd omdat ik me ooit heb ingeschreven op een schoolreuniewebsite en niet weet hoe ik me weer moet uitschrijven, heb ik enige tijd een abonnement op het tijdschrift de National Geographic gehad. In een van de nummers van dat blad, van juli 1982, verscheen een verhaal over Willa Cather. Ik had, natuurlijk, nog nooit van haar gehoord; ik was nog geen 18 en de wereld was groter dan nu. Interessante tekst, en ook die typische NG-manier om oude memento's in hun hedendaagse omgeving te fotograferen.
Enkele jaren later vond ik, zuiver toeval, een Willa Cather op de planken van De Slegte, een boekhandel die een standbeeld en medaille verdient voor het verspreiden van cultuur. My Antonia, met een accent op de eerste A. Mooi boek, verse immigranten uit de Oude Wereld proberen tegen de klippen op iets te maken van hun leven in hun nieuwe vaderland, de VS. Wat me vooral bijbleef was dat Cather over 'gewone mensen' schrijft -het blijken vaak wel tamelijk ongewone, gewone mensen te zijn- en dat ze een soepele, heldere, evocatieve stijl hanteert. Of, verbeter ik mezelf, ze heeft die stijl bereikt, net zoals een klassiek geschoold musicus na jaren zwaar zwoegen het voor elkaar krijgt om moeiteloos zijn toon te zetten en zijn techniek uit te oefenen.

The Song of the Lark

Sindsdien heb ik nog een paar boeken van Cather gevonden, de stroming waarvan ze onderderdeel uitmaakte (een vorm van realisme en eenvoud in literatuur, naast het modernisme dat nu het beeld van de jaren '20 van de vorige eeuw bepaalt) ben ik, in een beweging waaraan een flexibel meerjarenplan ten grondslag ligt, bezig te exploreren. Ik heb ook wat Sinclair Lewis gelezen en er komt nog meer. Een van Cather's romans, Lucy Gayheart, heeft een jaartje dienst gedaan als muismat bij mijn laptop. Muismat niet meer nodig dus die ga ik ook lezen. Een andere, The Song of the Lark, stond ergens in de schappen te wachten op betere tijden. Ik had, licht walgend van het volk dat Theodore Dalrymple beschrijft, opeens behoefte aan behoorlijke mensen. Presto: Cather komt tevoorschijn.

Snelle deconstructie

Een van die nare gewoonten die een leraar Nederlands vroeger zijn pupillen probeerde bij te brengen was, het uitvoeren van vivisectie op een boek. Een gestandaardiseerde lijst onderwerpen, vragen, van begin naar eind af te lopen, diende bij het adolescerende kind de liefde voor de literatuur te doen ontbranden. Ik herinner me een voormalige TNO-collega die zelfs ruim dertig jaar na dato nog giftig was om deze procedure, want het had haar van de liefde voor het lezen genezen. Ook van de meeste andere cultuuruitingen meen ik. Ikzelf heb de procedure in een duister kastje in mijn geheugen opgeborgen en daar blijft hij. Ook deconstrueren, bijna net zo'n onheilspellend werkwoord als kritisch lezen (nee, niet zo, maar academisch verantwoord kritisch lezen, dat is heel wat anders!) heb ik achter me gelaten. Ik laat de boeken liever heel.

The Song of the Lark beschrijft het zich bewust worden van een kind van haar artistiek roeping, en de moeite die ze zich moet getroosten om die roeping te realiseren. Cather besteedt ruim aandacht aan het dorpsleven op de prairie waar zijzelf, net als haar helding Thea Kronborg, is opgegroeid. En net als Willa heeft Thea een dubbele verhouding met die omgeving: het is de beschermende omgeving die het haar heeft mogelijk gemaakt op haar eigen tempo op te groeien en zich bewust te worden van haar stem en roeping, maar ook een trage, zich van geen cultuur bewuste wereld die andere talenten in de knop zou hebben gesmoord, gestorven van verveling en gebrek aan uitzicht op iets hogers. De roman volgt Thea terwijl ze van meisje een heel jonge tiener wordt, haar tentatieve intrede in de wereld van muziek, haar omgang met bijzondere mensen in haar omgeving. We kijken mee in de geest van Thea, een wat eenzelvig kind dat niet erg 'clubbable' lijkt.

Door een ongeluk van een van die kennissen krijgt Thea de beschikking over een erfenis die ze gebruikt door een jaar pianolessen in Chicago te nemen. Aan het eind van die periode vindt haar pianoleraar opeens haar stem... en dan begint het. De heldin neemt nu zanglessen, vindt op een uitstapje naar Panther Canyon ook haar artistieke visie. Volgen: een mislukte affaire met een rijke Duitse bierbrouwer, vertrek naar Duitsland om serieuze zanglessen te nemen, en, uiteindelijk, jaren later, de triomf in een zware Wagnerrol in de opera van New York.

Nevengedachten

Dit is, allicht, een platte weergave van de verhaallijn, een exemplaar van de 'coming of age'-plot. Bijzonder is hoogstens dat de hoofdpersoon een topartieste wordt, een gelukkige combinatie van een grote stem en een krachtige artistieke visie. Wat de roman voor mij bijzonder maakt is, alweer, de schijnbaar eenvoudige, elegante maar sobere schrijfstijl. Een schitterende evocatie van de  wereld van het pioniersdorp dat een jarendurende overgang maakt van verse plantage tot een dorp als een klein stadje. Bijzondere personen in dit dorp bieden een blik op de buitenwereld: een spoorwegman, een arts die belangen heeft in mijnen en regelmatig de grote stad bezoekt, een Duitse pianoleraar die het hele Westen heeft gezien, en Spanish Johnnie, een Mexicaanse artisaan die met zijn familie in het armere deel van het dorp woont. Bij deze buitenstaanders leert Thea ook de muziek kennen, als gesublimeerde hartstocht, niet als zingen voor een begrafenis, wat Thea -symboliek van Cather- enige tijd voor de kost doet.

Thea heeft, ook, een moeizame verhouding met mannen die misschien iets van licht werpt op het persoonlijk leven van de schrijfster. De mannen die -bijna- haar echtgenoten zouden worden verdwijnen weer, omdat ze sterven, al getrouwd waren, of om onduidelijke redenen. De werkelijke minnaar van Thea is de muziek, en dan vooral die van Wagner. Cather maakt duidelijk dat ze een groot liefhebber is van deze opera's, en een kenner; de redacteur van het boek heeft uitvoerige voetnoten noodzakelijk geacht om het minder gecultiveerde lezerspubliek op de hoogte te brengen. Gelukkig maar, bedenk ik, een volgend project is het uitzitten van de Ring op cd, bijna net zo'n proeve van uithoudingsvermogen als afgelopen jaar het lezen van de Bijbel is geweest. Recensie volgt (van die opera's, niet van de Bijbel, dat gaat te ver).
Het latere deel van het boek is wat minder interessant, misschien heeft Cather zich niet voldoende kunnen inleven in de hoedanigheden van een jarenlange opleiding van een klassiek musicus. Hierin zitten ook nuances die dramatisch materiaal op kunnen leveren, maar Cather stipt ze maar tangentiaal aan. Een of twee hoofdstukken die de herstart van het boek markeren, jaren na Thea's vertrek uit haar dorpje Moonstone en uit Chicago naar Duitsland, zijn naar mijn smaak wat minder van kwaliteit. Maar als het verhaal weer loopt haak ik moeiteloos weer aan, tot doorbraak en triomf van de Grote Artiest. Schitterend.

Ik moest opeens denken aan die countertenor die ik een radiointerview hoorde uitleggen dat nu Mozart zijn lover was, geen tijd voor een meer conventionele relatie. Zo is heet ook met Thea: voor de sociale banden die nu zo allesbepalend zijn voor succes heeft ze weinig talent, geringe inclinatie, en in haar professionele leven ook vooral geen geest of energie. De Kunst slurpt alles op, je bent Artiest en dat is het. Een prachtige romantische gedachte, en, in het geval van hoge kunst, ook een tamelijk realistische weergave van de wereld. Een recensent op Amazon noemde Thea een egocentrische zeur. Die meneer heeft het dus niet begrepen.

Conclusie

The Song of the Lark is een prachtig boek, met een opmerkelijke constructie die een wat ongemakkelijke breuk in continuiteit vertoont maar, uiteindelijk, toch tot een coherent geheel wordt. De heerlijke stijl maakt dat ik nu dorst naar meer Cather; de focus op de muziek van Wagner vormt het boek tot een soort hybride tussen een laatromantische negentiende-eeuwse roman en een boek uit de  Amerikaanse vroeg-twintigste-eeuwse traditie. Waarmee Amerika er toch weer Europeser eruitziet dan je nu soms zou denken.