maandag 28 juli 2014

Waterleidingduinen nogmaals

Waterleidingduinen alweer bezocht

Gisteren heb ik voor de zoveelste keer het stuk Hollands Kustpad dat loopt door de Amsterdamse Waterleidingduinen bewandeld. En, alweer, was het snikheet, wat juist dit gebied de feeling geeft van een in de Afrikaanse zon zinderende steppe. In de verte beeft de lucht, fata morgana's verschijnen aan de horizon, en kuddes kudu's en antilopen lopen zachtjes nonchalant door beeld. Ik kijk naar de inboorlingen die hier op teenslippers rondslenteren, ze lijken die serieuze Meindls die ik aan mijn voeten heb hangen helemaal niet nodig te hebben. Het pad loopt over wildscheidingen, en hier en daar houden prikkeldraadversperringen de roofdieren buiten. Of binnen, kwestie van perspectief. Het gras is geel en droog, de bomen nog groen, ze staan als donkere wachters in de blakende zon die de hele dag loodrecht invalt. Ik heb mijn gezicht met factor 30 ingesmeerd en vraag me af of ik toch niet een hoedje had moeten dragen.

Nou ja, die inboorlingen zijn natuurlijk Nederlandse toeristen die in verrassende aantallen bleken te hebben gekozen voor natuur boven strand. Kinderen klimmen in bomen, vaders en moeders manen ze tot voorzichtigheid. Een paar heel dikke ouders speelt vrolijk verstoppertje met hun luidruchtige zoontje. Het hert dat een paar meter verderop met een imposant gewei op zijn hoofd wat aan varens knabbelt merken ze niet eens op. Hele kuddes reeen liggen stilletjes tussen de bosjes, maar slechts een enkeling lijkt ze te zien. Als ik even stilsta om de dieren goed te bekijken blijkt dat ze zelf ook goed opletten: nieuwsgierig en angstig tegelijk. Ik zie zelfs een vosje het pad oversteken en, even later, wat rondscharrelen in een bosje. De variatie in landschap, de herten die aan het eind van de dag (uur of 6) vlakbij de ingang in groepjes langs het water liggen, ruisende waterloopjes waar mensen hun verhitte voeten in laten bungelen.

Ik ben bezig op te knappen van een pijnlijke achillespees in mijn rechtervoet. De hele wandeling (iets van 35 km) was nu te veel, ik kies voor een kortere variant en neem de bus naar station Heemstede/Aerdenhout. Dan wachten, met een door NS gecharterde bus naar Leiden en verder naar huis. Het was weer mooi.

donderdag 17 juli 2014

Gastronomische Enormiteiten

Gastronomische Enormiteiten

door Uw Aller Dr. Med. Hon C. Antoniou von Ostrowicz, S.G., Zl. Wa. Co., erelid van de Koninklijke en Keizerlijke Bordurische Vereniging van Heimgerechten en Mischmasch-Allerlei

Amices,

Uit velerlei hoeken kreeg ik eersdaags een waarachtige vloedgolf aan reacties op mijn beschouwingen op de nefaste nevenverschijnselen die zich naast een WK met als onderwerp 'voetballen' voordoen. Uiteraard was het meerendeel positief, maar een enkeling waagde het op te merken dat ik wel een beetje een knorrepot en een zwartkijker ben. Dat klopt, maar om de indruk te ontkrachten dat het allemaal naar en zwaar is, geef ik u een gerecht dat als een soort van parallel naast de verbroedering (veelal voorafgaand aan de wedstrijd) tussen de beide partijen aanhangende supporters kan worden beschouwd. Het ergste uit twee keukens verenigd op een enkel bord, beter voorbeeld van Multi Cultural Crossover Eclectic Kitchen kan ik niet bedenken.

Ik heb het, allicht, over vertegenwoordigers van de Duitse en de Argentijnse keuken, die wij oproepen om te getuigen van het Grootsche dat zich in hun Kookpotten en Weckflessen afspeelt, en, bovenal, een Gelukkige Vereniging aan te gaan op het Palaat van de Gourmand. Ik omzeil natuurlijk de al-te-gemakkelijke observatie dat in Argentinie zich een aanzienlijk Duitsch contingent bevindt, dus dat die MCK zich allang heeft voorgedaan. En jawel, er zullen ook enkele Argentijnen in Duitsland verzeild zijn geraakt, omdat hun intercontinentale OV-chipknip net op was ofzo, ook die negeer ik.

Dus hier, een menu voor 4 personen.
We beginnen met een -volslagen onterecht- verguisd gerecht, zgn. Knoedel (o-umlaut). Daaraan voegen we toe: gegrilde lappen rundvlees met heftig sausje (Chimichurri) uit Argentinie, bergje Kool waar iets Onuitspreekbaars mee is gedaan. Af te sluiten met: Koffie en Dulce de Leche.
Knodel

400 gram meel
400 gram margarine
40 gram suiker
zout
20 gram gist
250 ml melk
1 ui
geraspte citroenschil

Van ingredienten een deeg kneden, in koele kelder onder natte handdoek uurtje laten rusten.
250 gram gerookte spekjes
2 uien
paprikapoeder
peper
zout
Tegelijk de spekjes, gesnipperde ui, paprikapoeder, peper en zout bakken. Vet afgieten, af laten koelen. Mengsel door knodeldeeg mengen, ballen van maken, door meel rollen, in licht gezout water een minuutje of 15 tot 20 gaarkoken op zacht vuur.
Vlees
4 Enorme Steaks
1 fles rode wijn
1 klein bakje creme fraiche
theelepel maizena
bosje rozemarijn
1/2 rode peper
potje runderfond
zout.
Halve fles rode wijn in pan (rest van wijn te verdelen onder kok en toeschouwers, direct consumeren), runderfond erbij, in laten koken. Creme fraiche erbij, rozemarijn en peper (zeer klein gesneden, daarna snel handen goed wassen en niet in ogen wrijven!) toevoegen. Indien niet dik genoeg, maizena erdoor kloppen. Zout naar smaak toevoegen.
Steaks grilleren (voor mij redelijk well done), serveren, saus overheengieten.

Groente
1 Savooie kool
Kummelzaadjes (karwijzaad)
2 winterpeeen
uitje
bouillonblokje
peper

Kool: nerf uit bladen snijden, reepjes van snijden.
Kummelzaad kneuzen en met uitje bakken.
Kool toevoegen, even bakken, dan water erbij, bouillonblokje en peper, kwartiertje stoven.
Koffie: Doe Het Zelf

Dulce de Leche. Gemakkelijkst is: kopen.
Zo niet, enkele liters volle melk aanschaffen, paar pakken anijssuiker, beetje zout, evt kaneelstokje of poeder. Gooi alles -naar smaak, dwz, hoe zoet is nog te verdragen?- bij elkaar, breng het langzaam aan de kook, laat het indikken tot het er onsmakelijk uitziet, af laten koelen in koelkast, smullen maar!
Zo. Wie na dit menu nog trek heeft in het trappen tegen een balletje is hopeloos verloren, daaraan kan zelfs Antoniou von Ostrowicz niets meer aan redden. Succes!

Hastalavistababy,

TvO

Voetbal

Juichblessures, verlengingszadelpijn, oranjeblindheid en ander WK-ongemak

Door Dr. Med. Hon C. Antoniou von Ostrowicz, S.G., Zl. Wa. Co.

Recentelijk mocht ik van een bevriende relatie werkzaam in de gelederen van de Vroedschap van Leiden de suggesie ontvangen, iets van mijn professionele ervaringen te delen met de onderdanen van genoemde Gemeente. Daaraan kom ik, natuurlijk, gaarne tegemoet.

Voorafgaand aan, tijdens en ook wel na het afgelopen WK is een fiks aantal gewonde voetballiefhebbers strompelend, op brancards of anderszins in mijn klinik aangespoeld. Het tij lijkt elke keer weer groter te worden, en bovenal, in Nederland ook veel erger te zijn dan elders in de wereld. Tijd voor een bestandsopname, analyse en beleidsaanbevelingen.
In de weken voorafgaand aan het WK merkten ik en mijn collegae een krasse toename in het aantal gevallen van gedeeltelijke, tijdelijke verblindingen, veroorzaakt door het al te intens kijken naar felle oranje voorwerpen (vlaggen, hemden, juichpakken, sinaasappelen, ach, wat niet eigenlijk) die werden beschenen door de meest intense zonneschijn van het jaar. Mensen rekenen er niet op en dragen niet, uit voorzorg, hun (oranje-gerande) zonnebrillen. Knipperend met de ogen, huilend of zelf geleid door buren of geliefden kwamen ze dus mijn klinik binnen. Wekenlange rust is het enige recept dat helpt. Voetbal volgen via de radio dus.
Tijdens wedstrijden is een aanmerkelijke sprong van het aantal achillespeesrupturen te bespeuren, vooral onder heren van middelbare leeftijd en met een zeker overgewicht. Ze springen bij een goal in de lucht, landen ongemakkelijk, en horen 'krrrrr-itsj' de pees afscheuren. Ook struikelen veel mensen bij het van de koelkast naar de woonkamer rennen, met een paar flessen bier in de hand, over hun oranje juich-pyjama's, wat vaak eveneens funest afloopt voor de pezen.
De eindeloze verlengeningen, vooral later in het tournooi, hebben voor fikse doorzitwonden gezorgd, waardoor de slachtoffers werkelijk wekenlang slechts op hun buik zullen kunnen slapen, en al helemaal geen zittend werk meer kunnen verrichten. Onhandig voor allerlei beroepsgroepen waarbinnen vergaderingen voorkomen. Hier en daar hebben we zelfs geexplodeerde blazen aangetroffen, combinatie van verlenging en te veel bierconsumptie. Een beroemde Franse barok-componist is er ooit aan overleden (hij mocht niet voor zijn Koning van tafel...), tegenwoordig kennen we reconstructie en antibiotica. Maar het blijft onaangenaam.
Tenslotte is een enkele fijngevoelige geest bij mij langsgekomen voor het doen behandelen van een wond in het esthetische bewustzijn. De eindeloze lijnen met oranje vlaggetjes, de als vulgair ervaren juichpakken, het gebulk en gebrul, werd deze tragisch-sociaal-onaangepasten bijna fataal.
Mijn beleidsvoorstel richt zich op het voorkomen van al deze (en nog talloze niet vermelde) kwetsuren aan lichaam en ziel. Stel bij een volgend WK in steden zgn. 'Voetballoze Zones' in, waarheen niet-geinteresseerden en diegenen die het teveel dreigt te worden kunnen vluchten. Vuurwerkvrije zones komen er al aan, Voetballoze Zones zijn, dunkt mij, een logisch vervolg. De lijdende mensheid zal U, Vroedschap van Leiden, eeuwig dankbaar zijn!
Ciao,
TvO

donderdag 3 juli 2014

U kunt wel niet geinteresseerd zijn in oorlog...

... maar oorlog is wel in u geinteresseerd!

De afgelopen weken heb ik, weer eens, wat op mijn oude vakgebied gelezen: oorlog. Niet een modern vertoog over hoe terroristen nu weer de wereld zullen doen wankelen (of niet), niet een uitleg van de economisch-cultureel-militaire opkomst van China, maar twee boeken over Wereldoorlogen. Historisch maar nog (net) herkenbaar. Denk aan de (experimentele) kleurenfilmpjes die zowel Duitsers als Geallieerden schoten tijdens WW2, dan kijk je de geschiedenis opeens recht in het gezicht, denk ook aan de auto en, jawel, het uniformjasje waarin Franz Ferdinand van Oostenrijk werd vermoord... hetzelfde effect.

De twee boeken die ik heb gelezen:
A short history of World War 1, James L. Stokesbury (1981/2002)
The struggle for Europe, Chester Wilmot (1952/1997)

Het is verleidelijk om van beide boeken uitvoerig de inhoud te bespreken, maar dat doe ik niet. Uiteindelijk spreken de titels van beide boeken voor de inhoud, die mij (om toevallige redenen) bijzonder interesseert; wat mij echter intrigeert en waarover ik wat schrijf is de kwestie van perspectief en toon.

Stokesbury schrijft zoals het een historicus betaamt die terugkijkt op een periode van Europese en nationale geschiedenis die als een tikje genant wordt beschouwd. Hij doet dat in de lichtelijk afstandelijke toon, met die touch van ironie die zo vrolijk leest omdat ze de lezer betrekt in een heimelijk 'we zijn het met elkaar eens, dit was belachelijk' universum. Slechts een enkele keer betrekt hij expliciet stelling. Wilmot zit (nog) veel dichter bij zijn onderwerp en leeft nog in de directe gevolgen van het conflict dat hij uitvoerig uit de doeken doet. In zijn toon geen ironie, maar een (onderdrukte) ergernis over de onenigheid tussen de Britse en de Amerikaanse oorlogsdoelen in Europa, aan het eind van de Tweede Wereldoorlog.

WW1

Toch wat over de inhoud. Een deel van de ontgoocheling die met WW1 samenhangt heeft, denk ik, te maken met de relatieve onwetendheid die leidende politici en publieke opinie in de betrokken landen hadden over wat ze te wachten stond. Niemand had verwacht dat het zo erg zou zijn; vooral de jarenlange schijnbare impasse aan de fronten (loopgravenoorlog) en de -achteraf- als zinloos bestempelde aanvallen die enorme aantallen soldaten het leven kostten maar nooit meer opleverden dan zeer beperkte terreinwinst. BBC heeft er, bij de eeuw'viering' van het begin van WW1, een aantal interessante artikelen aan gewijd. De manier waarop nu de publieke opinie terugkijkt op WWW1 is grotendeels bepaald door een aantal publicaties uit de jaren '60 en '70 die, geheel in het teken van de contracultuur van die tijd, betoogden dat de ellende veroorzaakt werd door de onverschilligheid van de hogere legerleiding voor het lot van de soldaat in de loopgraven. En inderdaad, als je het op een specifieke manier belicht dan is het volslagen idioot dat generaals die 'ver achter de frontlijn in comfortabele kasteeltjes woonden' keer op keer dezelfde aanval lieten uitvoeren, met keer op keer dezelfde enorme verliezen aan mensenlevens. Stokesbury laat ook zien dat de generaals (en andere strategen) worstelden met de nieuwe manier van oorlogsvoering, met implicaties van nieuwe techniek (machinegeweer, nauwkeurige en krachtige artillerie, enorme oorlogsschepen, duikboten) die, in elk geval aan het landfront, de verdediging een voordeel verschafte boven de aanval. Na enige jaren doorploeteren, nadenken, experimenteren en veranderen hadden zowel de centrale machten (Duitsland, Oostenrijk) als de Westerse mogendheden manieren gevonden om het initiatief voor de manoeuvre terug te winnen.

Veelzeggend is, volgens mij, dat de verliezen voor beide partijen ruwweg evengroot waren; ook de verdediging (en bijpassende tegenaanval) kostten enorme aantallen slachtoffers. De militaire les, voor zover van toepassing, is, dat stilstand in oorlog enorm kostbaar is, maar dat het breken van het front en ongeorganiseerde vlucht van eenheden funest kan zijn. Verzin een list! Maar oorlog wordt, nu eenmaal, om politieke redenen gehouden. Voorspelbaarheid en coherentie van allianties is wel de manier om onaangename verrassingen te voorkomen. Bij een mogelijke opponent moet geen enkel misverstand bestaan over de te verwachten reacties; waar dit toch het geval is, of waar allianties het onderling niet voldoende eens worden over het na te streven doel kan een avonturier toch eens een gokje wagen. De nexus tussen politieke en militaire doelen blijft altijd interessant, vooral waar leidende politici uitgesproken opvattingen hebben over politieke doeleinden en de manier waarop militaire acties het mogelijk moeten maken die te realiseren. De naam van Churchill springt er twee keer uit: een keer bij de tragische acties rond de Dardanellen (goed idee, luie uitvoering), en een keer bij het concipieren van een manier om door de vastliggende frontlijn te breken, wat uiteindelijk tot de eerste tanks leidde. Wat een sluwe en snelle geest, en wat stak hij uit boven zijn tijdgenoten...

WW2

Wilmot's boek beschrijft, in behoorlijk detail, de voorbereidingen van de Geallieerde landen in Normandie, het verloop van de oorlog aan het Westelijk front, tot en met de capitulatie van Nazi-Duitsland. In de recensies op amazon (altijd fascinerend) wordt uitvoerig ingegaan op zijn eenzijdige focus; per slot van rekening werd, zo gaat nu de Opinio Communis, de oorlog gewonnen door de Russen en kwamen de Westerse Geallieerden nog net op tijd om een paar kleinere West-Europese landen te bezetten. We moeten, zo gaan die meningen verder, de Russen dus dankbaar zijn, en eens vriendelijk lachen over de inspanningen van GB en de VS.

Volslagen flauwekul natuurlijk. Allereerst omdat een reactie als 'dankbaar zijn' een relatie moet hebben met niet alleen de positieve effecten voor 'ons', maar ook, vooral, met de offers die gebracht zijn om 'ons' die effecten te doen ervaren, en met de intentie waarmee die offers zijn gebracht. Stalin was -altijd- een imperiumbouwer, een wrede gangster die er niet tegenopzag om een goed deel van de bevolking van het land dat hij regeerde op te offeren aan zijn eigen doeleinden. Het was min of meer toeval dat de militaire inspanning die de SU daartoe heeft gepleegd een groot aantal Duitse legers heeft geconsumeerd. Kijk naar de acties die Stalin tijdens de latere fasen van WW2 heeft laten uitvoeren: het omzetten van regeringen in bezette landen, het opdringen van een communistisch regime aan landen en volken die daar helemaal geen zin in hadden. Aan het eind van de oorlog had Stalin zijn strategische doelen gerealiseerd, en dat dat ten koste was gegaan van een groot deel van zijn eigen bevolking zal hem niet veel hebben geinteresseerd. Moeten we die man dankbaar zijn? Nee.

Ten tweede hadden de Westerse Geallieerden wel degelijk enorme legers in het veld, hebben ze gigantische Duitse legers verslagen (danwel gevangengenomen). En ze hadden ook nog een andere formidabele opponent (Japan), zodat ze zich nooit volledig op een enkele tegenstander konden concentreren. Er wordt veel gemaakt van de tweefrontenoorlog waarmee Hitler zich geconfronteerd zag, maar diezelfde realiteit kenden beide Geallieerden.

Wilmot gaat uitvoerig in op de relatie tussen politieke en militaire doelen, en op het risico om voor het bereiken van eigen vitale politieke doelen afhankelijk te zijn van de militaire macht van een mogendheid die heel andere en -vooral- minder vitale doelen had. De benauwde Britse positie komt keer op keer naar voren, bij het uitkiezen van tijd en doel van de aanval, de manier waarop de aanval zou worden uitgevoerd, de manier waarop militair-operationele doelen werden gekozen, tot en met de manier waarop de overall-commandant zijn 'eigen' generaals bevoordeelde bij bevoorrading en taktische leiding. Fascinerende stof, ik had er al eens over gelezen in de memoires van Churchill. Hij komt, alweer, uit de verf als een snelle, heldere denker die wat dieper in de donkere geest van een vermeende bondgenoot (Stalin) keek dan de nogal naief overkomende F.D. Roosevelt. Ik moest bij de paragrafen over FDR die meent dat hij persoonlijk goed bevriend is geraakt met Josef Stalin even denken aan G.W. Bush die in 2001 vermeldde dat hij Putin in de ogen had gekeken, en dat ze er wel uit zouden komen, als soul buddies. Fascinerend uitgangspunt voor een bespreking van verheffen van persoonlijk contact tot bepalende factor in internationale verhoudingen, en inschattingsfouten die hieruit voortvloeien.

Meer?

Ik wil nu wel meer weten over wat er precies in WW1 is gebeurd; het overzicht (iets meer dan 300 pp) is nog te beknopt. WW2 blijft fascinerend, het is op allerlei manieren dichterbij dan WW1, ook in militair opzicht zijn er interessantere zaken gebeurd. Het bouwen en runnen van een coalitie is hier het relevante politieke thema, alsmede de relatie tussen politieke en militaire doelen. Grappig dat wat Wilmot de 'Amerikaanse manier' van doen noemt, het geven van veel keuze- en beslissingsvrijheid aan de militair in het veld, de standaard aanbeveling aan politici en militairen is geworden. Komt dat voort uit het goede Amerikaanse voorbeeld, of uit een inschatting dat hedendaagse politici niet aan het strategisch inzicht van een Churchill kunnen tippen en het -dus- maar beter kunnen vergeten, opdat ze geen brokken maken? Leuke valse keuze, daar kan de lezer het weer even mee doen.