donderdag 20 februari 2014

De Negentiende Eeuw volgens Umberto Eco

Umberto Eco slaat nogmaals toe...

Een paar weken terug ben ik, in gezelschap van enkele geschiedenis/sportvrinden, in Zuid-Duitsland geweest om te sneeuwwandelen in het Zwarte Woud. Er lag niet veel sneeuw, maar ook zonder is het prettig lopen aldaar, ook nog in aangenaam gezelschap. Een laatste dag bezochten we Freiburg, een fraai en redelijk bewaard gebleven stad(je) met een bijzonder aantrekkelijke Dom. Ik kocht er, om bij het wachten op de trein iets te lezen te hebben, het meest recente boek van Umberto Eco, in het Duits, Der Friedhof in Prag.

Enkele tientallen jaren terug had ik al eens een Eco gelezen, De Naam van de Roos. Vervolgens meen ik ook de Slinger van Foucault tot me te hebben genomen, maar daar herinner ik me niet veel van, hoogstens dat het ging om een wel zeer uitvoerige fabulatie, een herschrijven van de Europese geschiedenis tot een onoverzichtelijke samenzwering. En juist dat doet Eco in dit laatste boek weer, maar dan een stuk leesbaarder. Het kan natuurlijk ook zijn dat ik sindsdien wat geleerd heb.

Eco beschrijft een dagboek van een Kapitein Simonini, een man uit Piemont die een carriere als opstandeling met Garibaldi, journalist/spion en, vooral, agitator achter de rug heeft. Dagboekaantekeningen van Simonini wisselen af met interjecties van Abbe Dalle Piccola, een monnik die in een apartement belendend aan de kamers van Simonini schijnt te wonen, en met de observaties van een alwetende verteller/observant. Simonini is bij een dokter Froide in behandeling, het zal Freud wel zijn. Hij vertelt over zijn activiteiten als vervalser van testamenten en andere juridische papieren, zijn belangrijkste broodwinning, alsmede over de daaraan gerelateerde activiteiten als spion.

In die laatste hoedanigheid is Simonini er vooral mee bezig zijn verscheidene opdrachtgevers tevree te stellen. Waarheid of zelfs waarachtigheid blijken van geen belang te zijn, plausibiliteit en overeenkomst met al bestaande vooroordelen van het publiek-van-het-moment zijn dat wel. Zo komt Simonini erachter dat het heel wat veiliger en lucratiever is om een spion te spelen dan te zijn; inhoud doet er niet toe, dat is duidelijk.

De avonturen van de hoofdpersoon zijn, op zijn minst, picaresk te noemen; de manier waarop hij laconiek is over de noodzaak af en toe iemand te vermoorden is zelfs wel komisch. Aardige schrijverstruc is, dat Eco duidelijk maakt dat zijn hoofdpersoon het enige fictieve karakter is; alle overige personen zijn historisch, hebben gezegd en geschreven wat ze hier ook zeggen en schrijven.

En daar wordt het allemaal wat minder vrolijk, want de teneur van al die geheimzinnigdoener is het opwekken van haat jegens Vrijmetselaars, Jezuieten, en, vooral, Joden. Simonini jat van een van zijn collega-schrijves het [al tweedehandse] idee van een samenzwering op het Joods kerkhof in Praag. Eerst zijn het de Jezuieten die hier elkaar beloven de wereld te veroveren. Simonini recyclet dit verhaal enkele malen, herschrijft het al naar gelang zijn publiek, en komt uiteindelijk uit bij een antisemitische versie, die hij aan een vertegenwoordiger van de Russische geheime dienst verkoopt. Deze construeert uit dit afgelabberde smaadschrift de sindsdien berucht geworden Protocollen van de Wijzen van Zion. Hitler citeert instemmend met dit ranzig document, en in de Arabische wereld alsmede in Rusland is het gewoon nog te koop als een historisch werk. De Duitse vertaling van Eco noemt, tegen het eind van het boek, ook enkele malen de term waarin Simonini zwelgt: Endlosung. Brrr...

In technisch opzicht gaat het hier, zonder meer, om een knap gecomponeerde roman. Het samenbrengen van al die ranzige en onaangename samenzweringen, spionnageacties, revoluties en provocaties die de negentiende eeuw -ook- een zo smerige bijsmaak geven, erg knap gedaan. Niemand die hier zijn eigen antisemitische theorietjes uit kan halen [ze bestaan nog steeds hoor, kijk maar eens op de publieke 'discussies' van nu.nl]. Maar ondanks bewondering voor de grote vaart waarmee de dagboekaantekeningen je door het verhaal jagen, de knappe sfeerbeschrijvingen van het publieke domein in laat-negentiende-eeuws Frankrijk, en de intellectuele kunsttoer die het is geweest om al die informatie in een enkel boek te persen, twijfel ik toch. Wil ik niet ook een afsluiting van een roman zien, een hoofdpersoon die een interessante ontwikkeling meemaakt, een fijnzinnige psychologische beschrijving van een sociale omgeving die niet direct uitkomt op het riool van Parijs? Jawel, dat wil ik!, dus, verder met het volgende boek. Fraai gedaan, maar laat een onbrevedigd gevoel achter.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten