zondag 17 november 2013

Pianist wordt dirigent, dirigent wordt directeur, wie is dan de pianist?

Christian Zacharias dirigeert RO, pianisten Arthur en Lucas Jussen bewijzen zich

Eergister, 15 november 2013, zat de APh-zaal weer eens vol. Altijd goed om mee te maken, ik vermoed dan de aanwezigheid van heel wat mensen die normaliter maar zelden een concert bezoeken. Splits al die lieden een vet abonnement in de maag en een van de serieuze problemen van het orkest is voorbij!

Beginnen bij het begin, de inleiding. Roland Kieft leidde in, hij geinde wat met Zacharias die hij al eerder had ontmoet, maar, aldus Z., toen was Kieft de dirigent! Een jeugdzonde, meende Kieft. Beiden waren enthousiast over het programma, te weten, Appalachian Spring van Copland, concert voor 2 piano's van Poulenc, en de derde symfonie van Mendelssohn: alle minder bekende werken, en in alle gevallen onterecht. Copland is immers misschien de belangrijkste Amerikaanse componist van de 20ste eeuw, de eerste 'echte'; Poulenc hoor je niet vaak maar heeft een zeer gevarieerd oeuvre van veelal hoge kwaliteit achtergelaten; Mendelssohn wordt, samen met Schumann, als een betrekkelijke lichtgewicht weggezet, maar heeft wel degelijk vele meesterwerken geschreven. Drie keer geldt: luister eerst eens naar de muziek, en oordeel dan.

Hetzelfde geldt wel voor de solisten in het pianoconcert, de (in Nederland althans) wereldberoemde broers Arthur en Lucas Jussen. Er zit nogal wat marketing in de manier waarop deze heren aan het publiek worden getoond, zie spijkerbroeken en de wilde blonde kapsels, het lijken zo wel tweeling-rock-'n-rollers. Ook de antwoorden die ze Kieft gaven tijdens hun korte introducties verraden een al langer durend contact met het publiek. In concert bleken -gelukkig- de uitzonderlijke pianistische kwaliteiten van beide broeders, ze speelden het afwisselend speelse, introspectieve en uitsmijterige pianoconcert met aanstekelijk elan, en wisten ook in de uitvoerige toegift ruimschoots te overtuigen. De heren spelen tegenwoordig ook afzonderlijk van elkaar (heel verstandig) en lopen een internationaal opleidingsprogramma af dat er, hopelijk, voor gaat zorgen dat ze ook over een jaar of 20 nog steeds -en dan ook buiten Nederland- wereldberoemd zullen zijn.

Appalachian Spring is een ballet, Amerikaanse oermuziek gebaseerd op volksliedjes, grotendeels in eenduidige ritmes en met heldere harmonieën aangekleed. Zeer beluisterbaar, fraaie muziek die niet verveelt maar ook niet heel erg uitdaagt. RO gaf er een enthousiaste, klankschone en ritmisch heldere uitvoering van.

Het pianoconcert, idem dito, al is hier duidelijk meer historische achtergrond aanwezig. Ik hoorde Mozart-achtige verstilling maar ook de opwinding van de 20ste eeuw, Franse savoir-vivre, en een subtiel samenspel tussen de twee pianisten en het orkest, soms in delen (waar elke piano als een soort sluitstuk voor een strijkerssectie fungeerde), soms in tutti. De piano's waren ontdaan van hun kleppen, wat de balans tussen orkest en solo ten goede kwam, maar wat, helaas, ook aan de speelse ritmiek iets van zijn levendigheid ontnam. Het is juist hier dat een pianist zijn technisch en muzikale kunnen zal demonsteren, maar de attaque gaat toch deels verloren als je 'm niet direct kunt horen. Jammer, hier zou nog een oplossing voor moeten worden gezocht... een lichtere, helderder vleugel? Het wordt zowaar een van mijn stokpaardjes, laat ik er maar over ophouden.

Mendelssohn is altijd een tractatie; zelfs al is zijn opus niet heel groot zitten er toch parels tussen die niet heel vaak de gelegenheid krijgen om te glimmen. Nu wel dus, een prachtige Romantische symfonie, inderdaad zo goed als in een enkele zucht doorgespeeld. Verzadigde harmonieën, herkenbare en fluitbare melodievoering, op het laatst een dramatische wending naar een laatste melodie voor de finale. Ook muziek waarin de dirigent het resultaat belangrijk kan beinvloeden: accenten aanbrengen, strijkers tot meer inzet bewegen, blazersensembles vormgeven, het kan het verschil uitmaken tussen een matige en een bevlogen uitvoering. Zacharias is een sympathieke, enthousiaste dirigent die zijn bedoelingen heel duidelijk maakt en het orkest verleidt tot een spitse ritmiek, een warme klank, en -vooral- tot volle overtuiging. En, misschien relevant, hij is pianist, kent de Poulenc door-en-door, wat de interactie met de pianisten natuurlijk vergemakkelijkt. Ik kan moeilijk kiezen tussen pianoconcert en symfonie als hoogtepunt.

Het orkest speelde uitstekend, die mij zo dierbare rijke strijkersklank was weer aanwezig, ik meende zelfs dat ook de musici er zich met meer verve inwierpen dan vorige week bij Mozart. Misschien houd ik gewoon meer van live uitvoeringen van romantiek dan van klassiek, of maakt een ongelukkig accident in de akoestiek van de zaal dat je voorin de klassiek ongevibreerde strijkersgroep niet goed hoort. Indien het laatste biedt een nieuwe zaal nieuwe kansen.

Ik moest ook denken aan een uitvoering, een paar jaar terug, van hetzelfde pianoconcert in Vredenburg, dat toen nog open was. De zusters Katia en Marielle Labeque speelden, en Philippe Entremont dirigeerde. Die (PhE) kende ik nog van een cd waarop hij de pianoconcerten van Bartok speelt, Bernstein op het pult. Hoesfoto van mooie jongeman die bedachtzaam de partituur zit door te nemen. Zo kan het ook lopen met begaafde pianisten...

Kortom: puik concert, goed zo.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten