vrijdag 20 september 2013

Prinsjesdagconcert klinkt beter dan begroting

Prinsjesdagconcert bij Residentie Orkest: experimenteel muziektheater

Bezuinigingen en repertoire

Afgelopen dinsdag (17 sept. 2013) speelde het Residentie Orkest zijn jaarlijks Prinsjedagconcert, en ik was erbij. Als luisteraar, welteverstaan, en (nu meer dan normaliter) ook als kijker. Voor het RO is dit een lastig seizoen, een overgang naar een nieuwe configuratie waarin veelal een kleiner orkest op het podium zal zitten, het personeel heeft allemaal deeltijdsaanstellingen gekregen, alles om de door rijk en gemeente opgelegde bezuinigingen te kunnen doorstaan. Het orkest speelt daarom een wat ander repertoire, en experimenteert dit jaar met een aantal mengvormen van muziek en toelichting of theater. Ook (viel mij op bij bestudering van het programma) is het aantal gegeven concerten aanzienlijk gedaald, eigenlijk is er naast de hoofdserie nauwelijks nog sprake van onafhankelijke series. Maar, tot mijn opluchting, het orkest bestaat nog steeds, nog is niet alle hoop op behoorlijke cultuur in Den Haag verloren.

Moet het echt zo sterk, zo melodramatisch? Volgens mij wel ja. Het is niet ondenkbaar dat de financiele goochelaars van het RO bij een volgende bezuiniging de handdoek in de ring moeten gooien en dat het orkest dan verder kan als gemengd nonet. Ook rondom de nieuwe zaal is een hoop gedoe, een stel zuinige Hagenezen heeft zich verenigd in verzet ertegen maar zegt niet dat het bespaarde geld aan het orkest ten goede zou komen bij niet-doorgaan van de plannen. Zodat we straks in elk geval aankijken tegen een financieel uitgeperst (uitgeput?) orkest dat in een niet-adequaat gebouw moet spelen; het slechtste van beide werelden.

Als eerste akte van het concert trokken de aanvoerders van de strijkerssecties dan ook rubberen laarzen aan, net als alle andere leden van het orkest. De dijken zijn doorgebroken en het water staat aan de schenen. Niet leuk om te zien, ik huiver als ik denk aan een volgende ronde. Het eind van het RO zou van Den Haag definitief een culturele woestijn maken, want dan blijven er enkel wat gebouwen met beschilderde doeken en (in het beste geval) een dansgezelschap over. Brrrr....

Maar goed. RO doet in elk geval wat het kan om het tij te keren, en slaat terug met een nieuwe programmatische focus (meer klassiek, verder met 20ste-eeuwse, vooral Franse, muziek) die bij het kleinere orkest past. En het probeert een breder publiek aan te spreken. Ronald Kieft zei het al bij zijn inleidend praatje: het RO is er nu nog meer voor mensen uit Den Haag en omstreken (de substantiele inhoud van deze mededeling ontgaat me enigszins, eerlijk gezegd, maar het klinkt strijdvaardig, democratisch en bijna volks, vooruit dan maar), en het publiek moet iets meemaken. Ook daarbij heb ik zo mijn bedenkingen, ikzelf maakte in het verleden regelmatig wat mee bij concerten: een esthetische kunst-ervaring.

Experimenten

Maar de moderne mens heeft ook plaatjes en tekst nodig, anders verveelt hij zich en dan zet hij de TV an. Dus wij kregen: plaatjes en tekst.Ik heb hier in het verleden mijn bedenkingen tegen uitgesproken, die neerkomen op: de muziek kan heel gemakkelijk naar de achtergrond verschuiven, een doodzonde om dat te laten gebeuren. Daaraan voeg ik toe: het artistiek peil van de voorstellingen moet gehandhaafd op een professioneel wereldpeil. Hier kom ik nog op terug.

Het concert bestond uit twee werken van Beethoven, die achter elkaar werden uitgevoerd: Wellington's Sieg, en de toneelmuziek bij Egmond, toneelstuk van Goethe. (moest ik even googelen; ik zie nu dat het Gelders Orkest deze muziek in het voorjaar heeft gespeeld! Hangt Egmond in de lucht?). Dirigent: Jan-Willem de Vriend, die zich na zijn alom bejubelde box Beethoven-symfonieen (met het Orkest van het Oosten, dat intussen ook weer anders heet) de nationale expert mag noemen op dit gebied. De uitvoering van beide werken was, dan ook, in goede handen: HIP maar niet manisch, frisse, bevlogen uitvoeringen, mooi gedetailleerd. Tempi niet extreem maar brisk, en (gelukkig maar) met de bekende fraaie RO-klank: helder, goed gearticuleerd, gebalanceerd, strijkers nog steeds fantastisch.

De muziek zelf is een ander verhaal. De Egmond-stukjes zijn bedoeld als intermezzi en begeleiding tijdens het toneelstuk. Het is theatermuziek die maar tot op zekere hoogte zelfstandig werkt, dat heb je ook vaak met balletmuziek. Het experimentele van deze uitvoering zat hem in het doen voorlezen van het verhaal van Egmond, door Wim T. Schippers als afwisselend Egmond, Alva, diens zoon, moeder en verloofde van Klaartje; JW de Vriend in een cameo als Willem van Oranje (goede spreekstem), en Cora Burggraaf als een zingende en (soms) sprekende Klaartje. Om duidelijk te maken names wie WTS sprak werd, op naast het orkest uitgerolde banieren, het relevante portret geprojecteerd, WTS in toneelkledij met bijbehorende gelaatsuitdrukking. Ik had al eerder gefronst bij aankondiging van deze geste, vreesde dat de vpro-lol het van de muziek zou winnen en dacht als vreeswekkend voorbeeld aan een soortgelijk concert, een paar jaar terug, met Freek de Jonge, die zich als een ego-maniak ontpopte. Maar het resultaat is me alleszins meegevallen, sterker nog, de combi van toneelmuziek en een sobere, uitgebeende voorstelling werkte wonderwel. Het blijft een vraag hoe je hiermee een nieuw publiek trekt, maar dat is uitdrukkelijk een hoe-vraag (om in de termen van Alva te blijven), niet een wat-vraag. Meer reclame, zou ik zeggen, zoek dat nieuwe publiek op waar het vertoeft en spreek het aan zoals het dat gewend is. Uitdaging voor de reclame-mensen van RO.

Bij Wellington's Sieg werd een deel van een oudere film over de slag bij Waterloo vertoond, aangevuld met een postmodern aandoende stop-go verfilming van de veldslag uitgebeeld door tinnen soldaatjes die zichtbaar door (enorme) mensenhanden werden geplaatst, weggevaagd, juist zoals het ook in de veldslagmuziek gebeurde. Ook hier werkte de combinatie heel aardig, de film met die tinnen soldaatjes was goed genoeg gedaan om niet amateuristisch over te komen. Ik verwijs terug naar een uitvoering van Shostakovich 7, een paar jaar terug, bij het afdraaien van een oude Sovjet-propagandafilm over de Heldhaftige Russen die het Succesvol Opnemen tegen Die Nare Duitsers; daarbij verloor de muziek haar aantrekkelijke muzikale karakter en werd het tot ondersteuning van botte propaganda; Wellington's overwinnig is te lang geleden om zich te kunnen identificeren met een van de strijdende partijen, en Napoleon is nu eerder een interessant historisch figuur dan een proto-Hitler.

Maar jammer genoeg kwam de muziek zelf niet aan het vereiste streepje. Het is een ronduit belachelijk stuk, bestaand uit het laten horen van de nationale hymnen van Engeland en Frankrijk, een verwerking (bataille) waarin uitvoerig op allerlei trommels wordt gedreund om kanon- en geweerschoten te imiteren, waarna de volksliederen nogmaals klinken maar dat van Frankrijk in mineur. Zo weet u ook weer wie die oorlog indertijd heeft verloren. Ik denk dat we dit als een van Beethoven's mindere momenten kunnen beschouwen. Hier heeft de enscenering zowaar de muziek geholpen in plaats van andersom!

En verder

Wat leer ik hiervan? Een combi van muziek, tekst en beeld kan heel voordelig voor alle bijdragende kunsten uitpakken, wat natuurlijk elke opera- en ballet-liefhebber al eeuwenlang weet. De muziek (voor mij, hopelijk ook voor de andere betrokkenen) is het hoofdbestanddeel; ik zou niet graag zien dat een Beroemde Regisseur de macht naar zich trekt en het orkest naar een bijrol verwijst. Dan kun je namelijk wel inpakken als RO, om het maar eens plat te zeggen. Hanteren van een sobere, beheerste stijl lijkt mij dan de aangewezen weg, dus ik begin maar weer eens over mijn favoriete stokpaardje: semi-concertante, semi-geensceneerde opera's, balletten met een zware en zichtbare rol voor het orkest. Het kan!, want ik heb het voor mijn ogen en oren zien en horen gebeuren.

Maar zorg er dan voor dat het artistieke peil bewaard blijft. Terug naar Egmond, en, vooral, naar WT Schippers. Hij deed het erg goed, sprak de tekst met lichte distantie uit maar zonder de loodzware ironie die ik gevreesd had. De combi met de portretten werkte, niet als een verkleedpartij maar als een adequate illustratie. Het helpt allicht ook dat WTS intussen een wat oudere, kwetsbaar uitziende man is geworden. Egmond werd er des de menselijker door, twijfelend, pleitend voor humaniteit, uiteindelijk de verkeerde gok gemaakt en in de val van een harde macher gelopen. WTS, pluim op je hoed (erbij). En RO: interessant experiment, tamelijk geslaagd uitgepakt, nu verbreden (andere combinaties uitwerken), verdiepen (artistiek peil realiseren ook op andere vlakken dan de muziek) en uitventen. Kies in het volgend seizoen misschien eens wat avontuurlijker repertoire, de muziekgeschiedenis is in dit opzicht echt een onontgonnen schatkamer. Succes!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten