zaterdag 10 mei 2014

Pleintje dat probeert

Winkelcentrumpje bruist bijna

Zojuist, bij het boodschappen doen, viel me in dat ik ook mijn winkelcentrummetje maar eens moet recenseren. Mijn eigenlijke supermarkt lag er verkommerd bij, vanmiddag (over een uurtje) sluiten ze een paar weken om te verbouwen tot een andere formule die, zo belooft het foldertje me, nog goedkoper wordt. De schappen zijn al half opgeruimd, winkel is bezig weer een  fabrieksruimte te worden. Intussen vervoeg ik me, bij ontstentenis aan beter, maar bij het allergoedkoopste alternatief, een Duitse super. Verder tref je hier de gebruikelijke outlets van de nationale drankketen en van twee goedkopere blokker-klonen, een textieldump en nog wat kleiner grut, een bakker.

Het regent. Bijna geen enkel winkelcentrum, plein of mooie straat is tegen regen opgewassen, tijdens zo'n bui ziet alles er triest en bluesy uit. Hier heerst de jaren-60-treurnis, het ouderwets-modernistische wat ook het oude winkelhart van Rotterdam zo droevig maakt, de rechthoekige glazen puien naast elkaar file-geparkeerd, de flatjes erboven, het pleintje met aangrenzende parkeerplaats. Een paar uitspanningen, waarvan er een nota bene de klant suggereert in het geval van wens om er te dineren vantevoren te reserveren. Het zit er 's avonds vol met de pensionado's die ooit als jonge gezinnen in zo'n flatje zijn komen wonen en er nu hun levensavond zo joyeux mogelijk willen doorbrengen, ze hebben elke week een vaste afspraak met het vaste clubje. Binnen, tegen het betonnen plafond, houten balken en planken. Glimmend bruingelakt meubilair met zichtbare houtnerf, identieke kussentjes in de stoelen. Buiten zitten, in de regen, een paar verstokte rokers hun ongezonde hobby uit te oefenen. De flats zijn met ouder wordende roze bakstenen bekleed, nauwelijks smaak of kraak.

De vereniging van winkeliers probeert er sjeu aan te geven. Een paar kraampjes, geparkeerd onder de markiezen die aan de gevels van de winkels hangen, moeten het idee van een levendige markt oproepen. De groenteboer heeft een paar kisten sinaasappels juist voor zijn winkel buiten geparkeerd. Onder een partijtent voor de uitspanning staat een eenzame zanger-met-gitaar zichzelf te begeleiden. Hij zingt in die typische boerenkoolklank, Engels-met-een-Hagenees-kleurtje, misschien heeft hij zelfs een tape met bas en drum meegenomen? Als ik van de boodschappen terugkom is ook hij naar een droger oord gevlucht, de gitaar zit nu in een koffer die tegen een wandje onder de partijtent leunt.

In een tent waar ook, zo twee keer per jaar, een paar harmonieorkesten spelen voor een publiek van 5 tot 10, zit nu iemand deskundig oude spullen als schilderijtjes en vaasjes te beoordelen. Zijn hele gehoor zit naast hem op het podium, niemand blijft staan. De beeldjes van winkelende dames dragen nu niet hun guerilla-mutsjes en sjaatjes, anders een vrolijke noot. Bij de vistent hangt het gebruikelijke volk rond, ik moet opeens aan Kostunrix denken, zou deze zijn waar ook in Amsterdam halen? Maar elke visgeur gaat ten onder in kokend vet. Ik loop terug naar huis met mijn boodschappen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten