zaterdag 7 december 2013

Russische Ziel minder eenduidig dan gevreesd

Carlo Rizzi gaat RO voor in nogal a-typisch Russisch concert

Vanavond, 6 december 2013, heb ik een concert van het RO bijgewoond dat uitsluitend uit Russische werken bestond. Nu denk ik bij Russisch aan: gekwelde zielen, zwelgende violen die stervende zwanen begeleiden, bijna gewelddadige klavierleeuwen die Tsjaikovski-1 spelen, horrorsymfonieen die over Stalin gaan. Veel pathos, geen intelligentie. Het kan ook anders, hoorde ik vanavond.

Het begon met de ouverture 'Ruslan en Ludmilla' van Glinka. Geen duistere zielepijn hier, maar een briljant, open stuk muziek dat (lijkt mij) nogal wat aan de ouvertures van Italiaanse opera's heeft te danken. Niet zo gek, bij nader inzien, dat juist Rizzi hiervoor was uitgenodigd, hij heeft immers vooral naam als operadirigent. Sterk spel van het orkest, heldere en expressieve klank, vooral de strijkers kwamen goed voor het voetlicht met hun lastige, snelle figuren die fraai synchroon werken uitgevoerd. Glinka is, zo lees ik, de vader van de Russische muziek. Hij toonde zich hier vooral als een Europees componist, met sterk Italiaanse trekken.

Hierna, het Duister Paard (nee hoor, in het Engels mag je dat wel zo zeggen), het vioolconcert van Stravinsky. Grappig toevel, nauwelijks een week geleden hoorde ik, ook in de APh-zaal, het vioolconcert van Alban Berg. Ik mijmerde in de recensie dat ik het RO zo'n gewaagde repertoirekeuze zo gauw niet meer zag maken. Een paar dagen later kan ik mijn woorden weer inslikken... had ik maar beter moeten opletten. De violiste, Patricia Kopatchinskaya, had zich de tegendraadse muziek zodanig eigen gemaakt dat ze er helemaal inzat, compleet met rare gezichten en kronkelbewegingen. Zo'n inzet is wel nodig om deze afstandelijke, koel-rationele muziek tot leven te brengen. Bijna alle delen van het concert beginnen met een paar krachtige akkoorden op de viool, waarna het orkest inzet met moeizame strijkersfiguren, een blazersfiguur die wat lijkt op iets uit het tweede deel van het Concierto de Aranjuez, of iets anders, waarna de muziek doorploetert met virtuoos vioolwerk, interactie met delen van het orkest. De solo is een merkwaardige echo van andere vioolconcerten; het is een soort afgeleide, een indirect commentaar, ik herkende sommige figuren die in een romantisch concert in een retorisch geheel werken maar nu individueel en verbrokkeld worden gepresenteerd. Orkestbegeleiding idem dito, ik kan het -simpel gezegd- niet nafluiten. Na het concert speelde Kopatchinskaya een zelf gecomponeerd coda voor het vioolconcert dat -in mijn oren- weinig met Stravinsky van doen had afgezien van het eind, waarin ze een duo aanging (net als in het concert zelf) met de concertmeester. Het werd een succes, maar je moet maar durven, om een componist die zo overduidelijk het publiek op een afstand houdt zo prominent te programmeren. Ik ga het concert eens een keer of 100 beluisteren op de mp3-speler en vertel dan wat ik ervan vind. RO, hulde voor deze programmakeuze!

Na de pauze, het hoofdwerk, de eerste symfonie van Tsjaikovsky. Nu huiver ik bij voorbaat een beetje als ik Tsjaikovsky op het program zie staan. De balletten, je krijgt al gaatjes in je tanden als de cd nog in het hoesje zit, ik zie in gedachten de Grote Vieux zijn schoonzoongrijns op- en zijn orkestje aanzetten. Bij de symfonieen is dat iets minder, vooral aan een uitvoering van de zesde (vorig jaar) bewaar ik goede herinneringen. Nu dan de eerste, 'Winterdromen' genaamd. Het bleek een rapsodisch werk, dat (vermoed ik) zich baseert op bestaande, populaire melodieen, en daarop een fikse reeks variaties laat volgen. De strijkers kunnen zich -weer eens- van hun gevoeligste kant laten horen, dus ik was helemaal gelukkig. In het langzame deel een uitvoerige hobosolo, Pauline Oostenrijk kreeg (na afloop) terecht de bos bloemen die Rizzi in ontvangst mocht nemen. Heerlijke muziek, met overigens ook een aanzienlijke rol voor de fagot. Het laatste deel laat zelfs enig contrapunt horen, je krijgt de indruk dat Tsjaikovsky nog maar net het conservatorium had verlaten en nog meende dat het zo hoorde. Een paar hoornfiguren die de latere ballet- en symfonische muziek prefigureren. Mooie symfonie, maar zodanig a-typisch voor Tsjaikovsky dat het niet gek is dat hij niet vaak wordt gespeeld.

En dan de Derde Helft. Ik had vantevoor al een mail ontvangen waarin werd gewezen op een seizoenspresentatie na het concert. Dus ik haalde mijn jas op, woof twee van mijn gasten uit (dank RO voor kaartjes) en wandelde met Jan naar die presentatie. Roland Kieft vertelde wat over het samenstellen van het programma, en wat daar voor volgend seizoen uit is gekomen.

Ik ging, na wat ik tijdens en na die terugkoppelronde in september had gehoord, uit van meer visuele prikkels en theatrale omlijsting van het program, en die komen er inderdaad. Niet door de muziek heen, herhaalde Kieft een paar keer. Gelukkig maar.

Het program: 16 concerten, goeddeels gevuld met de bekende RO-specialiteiten. Over de inhoud van het program ben ik minder enthousiast. Natuurlijk, je wilt dat er ook wat publiek komt luisteren, daar doe je het voor. Maar om dan in een enkel jaar de pianoconcerten van Grieg en Tsjaikovsky te spelen, en (houopscheiuit) nog maar eens een Beethovencyclus te beginnen, het hoboconcert van Richard Strauss en het celloconcert van Dvorak in de herhaling te gooien, en alsnog een paar keer die verschrikkelijke Shostakovich en Mahler op te dienen, dat gaat me wat ver.

Ik zie tot mijn opluchting dat Egarr een Handelopera gaat dirigeren (Semele), dat is mooie muziek waarop ik al lang zat te wachten. Het is niet allemaal kommer en kwel. Het altvioolconcert van Bartok wordt gespeeld, goed zo! Alleen, is dat volgend jaar de einge heldendaad van het RO en komen er voortaan alleen de Greatest Hits voorbij? Hoeveel meer wil RO de simpele ClassicFM-luisteraar tevreden stellen?

Ik had in elk geval op aanzienlijk meer variatie en moed gehoopt in het (vroeg-)klassieke  en in het twintigste-eeuwse repertoire. Waar blijven al die minder beroemde Fransen uit de twintigste eeuw, wanneer eens een symfonie van na 1945? -alleen d'Indy is wat mager); wanneer hoor ik eens de componisten rondom Beethoven, andere vroege romantici dan Schubert en Mendelssohn, andere twintigste-eeuwse Russen? Ik zag hoogstens drie concerten waarvan ik denk: daar wil ik bijzijn.

Als ik het programma nu typeer zeg ik: Music for the Millions. Kieft vertelde ook dat er een keuze is gemaakt uit de Populairste Klassieken, en vroeg, retorisch: wie kan daar wat op tegen hebben? Laat ik daarop een antwoord formuleren. Ik heb daar wat op tegen. De Populairste Klassieken zou RO in een speciale serie kunnen spelen, zoals een paar jaar terug het geval was. Dan blijft er voldoende ruimte voor de hoofdmoot van het program: het uitvoeren van serieuze kunstmuziek waaraan de liefhebber (ook) plezier beleeft.


De specialiteiten van het RO, Russische en Franse muziek, twintigste-eeuwse werken, en (nu ook) werken uit de klassiek en vroeg-romantiek, kunnen leiden tot een artistiek hoogstaand en uitdagend programma waarin ook plaats is voor ten onrechte vergeten parels en voor hoogtepunten die in Nederland niet of nauwelijks op het repertoire staan. Maar er kan ook een meedein-programma uit worden samengesteld, zonder kraak of smaak, ongegeneerd gericht op het pleasen van zoveel mogelijk luitjes. Het lijkt er nu op dat voor de tweede optie is gekozen, en dat stelt me teleur.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten