zaterdag 5 oktober 2013

Met de Franse Slag, Residentie Orkest en Norman Foster

Met de Franse Slag?

Gisterenavond heb ik een concert bijgewoond van het Residentie Orkest, dat ditmaal onder leiding van Norman Foster stond. Foster is al enkele malen gastdirigent geweest, en zwaait meestal voor Frans repertoire. En ook met andere dirigenten speelt het RO af en toe Frans werk, het is een traditie die gepoogd wordt zo in stand te houden, stammend uit de tijd, meen ik, van van Otterloo. Niet slecht, want zo worden we er weer eens aan herinnerd dat er ook buiten Duitsland, Oostenrijk en Rusland mooie muziek is geschreven. Is er, bedenk ik opeens, ook een orkest in Nederland met een Britse traditie? Misschien eens in Rotterdam kijken.

Terug naar gister. Tijdens de inleiding vooraf vertelde Foster over zijn al jaren durende fascinatie met Franse muziek die zo ver gaat dat hij zelfs in Monaco woont; een Amerikaan die bijna Fransman is... maar ook een Roemeen, zijn vader was van Roemeense afkomst. Vaak hebben dirigenten een pet-project; Jarvi pusht Estse componisten, Foster, typisch Amerikaans, maakt zich sterk voor Enescu. Misschien iets om in het volgend seizoen te programmeren, en dan niet meteen die eeuwige rapsodie, maar een wat zwaarder werk? Gister geen Enescu, maar Fauré (suite Masques et Bergamasques), Chausson (Poeme), Ravel (Tzigane), en Bizet, symfonie no. 1 in C.

Twee van deze werken, het Poeme en de Tzigane, zijn geschreven voor orkest en soloviool. Deze partij werd gespeeld door Arabella Steinbacher, een jonge violiste die, bleek tijdens het concert, een geweldige technische beheersing combineert met een geraffineerde klankkleuring. In de Tzigane biedt Ravel de violist ook aanzienlijke ruimte voor persoonlijke interpretatie, ruimte waarvan ze op overtuigende wijze gebruik maakte. Voor orkest gold, in wezen, hetzelfde als voor de violiste: voorbeeldige techniek, een bijzonder aantrekkelijke waaier aan klanken, heldere en strak gespeelde figuren.

Dit wordt, merk ik, een korte recensie: ik heb gisteren een erg fraai concert bijgewoond en de superlatieven raken op. In deze muziek zit het orkest duidelijk in zijn 'comfort zone' en speelt het (weer) mee in de 'eredivisie van orkesten', waaruit ze met het Prinsjesdagconcert even vakantie had genomen. Ook de symfonie liep op rolletjes, terwijl ze ondanks de schijnbaar simpele textuur vooral de strijkers voor fikste uitdagingen plaatst, althans, dat vertelde Ronald Kieft tijdens de introductie. Mij vielen op: de schitterende hobo-solo (zingende, lenige klank, subtiele frasering, inpassing in geluidsbeeld van orkest), de fugatische figuren later in de symfonie, en, zelfs, het gebruik van een drone. Niet zo'n klein vliegtuigje waarmee je mensen vanuit de lucht kunt bespieden, maar de liggende basnoot die ten grondslag ligt aan dansen als de hornpipe; een doedelzak heeft er ook een. Heeft de student Bizet hier wat Handel (fuga) en Haydn (hornpipe) geciteerd, bedoeld om een docent te imponeren? Het paste allemaal wonderwel in de muziek, die schitterde en licht was maar niet luchtig.

Foster gaf het allemaal helder aan en hielp een transparant klankbeeld tot stand te komen dat deze muziek zo goed tot zijn recht doet komen. Na de hobosolo klapte hij terecht -stilletjes, met zijn dirigeerstokje- voor Pauline Oostenrijk. Zou Foster volgend jaar misschien een wat zwaarder program kunnen dirigeren met  substantielere muziek? Er is toch ook serieuze Franse muziek voorbij Ravel? Of houd een Frans mini-festival, dan zou je zowaar in een enkel weekend twee mooie programma's kunnen spelen, met nog wat fringe-activiteiten als kamermuziek en ballet eromheen. Met voldoende reclame zou wellicht een korte hype kunnen worden opgebouwd die ook de zaal wat voller maakt? Gemakkelijker gezeg dan gedaan natuurlijk...



Geen opmerkingen:

Een reactie posten